Elizabeth was een lucifer. Waarachtig. Zeer brandbaar en zeer dienstbaar. Zo sprak haar moeder bij haar verscheiden. En zij vervolgde met: De eerste lucifer uit ons doosje en al na de eerste keer strijken vatte zij vlam. En haar vlammetje brandde tot het laatste stuk van het stokje. Wij zullen haar nooit vergeten.
In het doosje heerste eerbiedige stilte. Alle zwavelkopjes lagen dicht tegen elkaar aan. Wat een eer voor Elizabeth. Wie zou de volgende zijn? Wat een lot had iedereen te dragen. Maar zij allen zwegen plechtig en zwegen en zwegen maar door.
Maar hun lot zou een ander zijn. De verkoolde Elizabeth in hun midden. Het doosje bevatte behalve Elizabeth haar hele familie. Vader, moeder, broers en zussen, ook ooms en tantes, nichten en neven. Wel honderd lucifers, jong en oud en bereid op elk gewenst moment te branden. Helaas. De schier goddelijke eigenaar van het doosje was verkouden en bij het tevoorschijn halen van zijn goddelijke zakdoek viel het doosje pardoes op straat en kwam in een plas terecht. Iedereen nat.
Na een week in de vieze plas hadden de meesten van Elizabeth verwanten het hoofd verloren. Althans gedeeltelijk. Branden zouden zij nooit meer. Maar hun houten en dus onverwoestbare stokje dreef. Zo konden zij het nog lang volhouden. Het kartonnen doosje dat al zo lang diende als hun veilige verblijfplaats verloor vorm en structuur. Maar de houten stokjes waren nog helemaal goed. Zij bespraken hun mogelijkheden. De moeder van de heilige verkoolde Elizabeth verordonneerde dat een ieder zijn of haar eigen weg zou gaan. Branden of niet branden, zo sprak zij, het maakt niet uit, er zijn nog zoveel mogelijkheden om bruikbaar te zijn. Maar nu ieder voor zich en ik blijf hier met mijn dochter. Hier? vroegen de natte voormalige lucifers, hier? Ja, hier, aan de rand van de plas waar wij het leven kunnen overzien. De moeder van Elizabeth had een wijze keus gemaakt. Op deze manier kon zij bij haar dochter blijven en hoefde ze niet druk te zoeken naar nieuw emplooi.
En zo gebeurde het. Sommige stokjes vonden hun weg en werden door vogels gebruikt in hun nesten. Andere stokjes droomden van een saté-carrière. De meeste stokjes kwamen in de rivier terecht en dreven naar vreemde gebieden met prachtige, nooit gedachte avonturen. Maar de moeder van Elizabeth bleef aan de rand van de plas met haar verkoolde dochter en vertelde haar, uur in uur uit, vurige verhalen.