Boven op een heiknobbel zat een Urm. Je weet wel, zo’n grimmige Dang, een goede zure. Of het een hij was of een zij was niet te zien. Trouwens, als je het wist had je er nog niets aan want Urmen kunnen als ze zin hebben zowel het één zijn als het ander. Vrouwtjes hebben meestal twee neuzen en mannetjes drie oren, maar ook dat kan van Urm tot Urm verschillen. Deze had overal een woeste oranje haardos, dus welke uitsteeksels er dan ook aan zaten waren verscholen achter de ongekamde krullen. En deze Urm zat geluidloos te schreeuwen. Dan moet je uit de buurt blijven. Meestal doen ze niemand kwaad maar in deze toestand zijn ze behoorlijk prikkelbaar. Als je binnen en straal van twee meter van ze komt, als ze zo stil krijsen, dat zit je in een mum van tijd onder de haarfijne stekels. Niet prettig, echt niet prettig. Nu kan ik even niet verder vertellen omdat ik mijn haar moet wassen. Ik hoop dat je dat niet erg vindt.
Dat haar wassen is heel belangrijk, want Urms houden niet van schoongewassen haar. Met vies haar loop je altijd het risico dat een Urm een groene haar in je kapsel stopt. En dan ben je nog niet jarig. Eén zo’n groene Urmhaar kan je hele dag verpesten. Je merkt het meestal pas als de mensen je mijden, met een grote boog om je heen lopen en hun neus ophalen alsof je vreselijk stinkt. Zelf ruik je dat niet, dat is het gemene. Typisch een Urmstreek.
Je zou zo denken, waarom bestaan ze die Urmen. Waarschijnlijk zijn ze zo nuttig als muggen. Vogelvoer is een belangrijke bestaansreden. Hoewel nog nooit iemand heeft bewezen dat er één levend wezen is dat Urms eet. Ook al wordt er gefluisterd dat Elgers er dol op zijn. Maar op hun goede dagen woelen Urms de grond los en dat is weer belangrijk voor de Urmenwortel. Dat is hun eigen belangrijke voer. Urmenwortels zitten aan het zevenblad, een plant die als ze de kans krijgt alles overwoekert. Je begrijpt dat de Urm daarvan houdt.