De ontmoeting
Indigo was ondertussen opgestegen en braaf op zoek naar de Bron. Zou hij zijn zuster vinden en zou ze aardig zijn?
De bloedrivier was inderdaad groot met vele vertakkingen. En overal zag Indigo wezens die zich voldronken met het giftige water. Zijn dit de mensen die ik wil helpen, vroeg hij zich af. Is haat te verhelpen? Heeft mijn vader gelijk? Wat zal mijn zuster hier over zeggen?
Maar was haat het enige? Hij zag veel hebzucht en afgebrande bossen. Hij zag de domheid van velen en het gif dat zich vrolijk verspreidde.
De mussen die met hem meevlogen spraken hem moed in. En de mieren hadden het druk met grote werken. Die zijn er ook nog, dacht Indigo tevreden.
Na dagen vliegen door storm en onweer zag de grote blauwe vogel de verre bergen en de barre vlaktes. Hij kwam in het Jamarenland. Overal vlogen Mokmokvogels. Hun schuld, hoorde hij steeds. Schuld, schuld. En de Mokmokshit viel vooral op de vrouwen. Nu zou hij wel dichtbij zijn zuster zijn. De lammergieren vlogen hem tegemoet. Je zuster verwacht je al en zingt je tegemoet. Vaag hoorde Indigo de stem. De lokroep van de vrede, dacht hij. Zo hartverscheurend mooi.
Indigo was verfomfaaid met gerafelde veren en een stroeve bek. Maar in zijn ogen glinsterden de tranen en zijn hart was warm. Zuster, riep hij al van verre, mijn mooie zuster, hulp komt er aan.
Mieren waren al bezig aan haar duizend touwen te bijten, mussen zorgden voor een zandstorm, zodat degenen die haar gevangen hielden niets konden zien.
Met zijn veren vol zand zag hij zijn zuster en een grote drift ontstond in het hart van Indigo. Zijn vleugels waren door de lange tocht sterk geworden en hij zag de vijand en mepte hen de holen en gaten in waar ze woonden en verbrijzelde velen. En toen beet hij woest in de touwen die Ylustra gevangen hielden. De twee grote vogels vielen in elkaars vleugels. Ylustra was eindelijk vrij. Nu kon het grote bevrijden beginnen.