De Konaas en de bron
Goed zo, zoon, zei de Moeder. Nu, let op, de blauwe wolkjes mag je laten dalen, voorzichtig, in de Weenzee. De rode wolkjes zijn gevaarlijk en bloeddorstig, die laat je malen. De groene, uit die groene wolkjes maken we fantasie. En de gouden, vroeg Indigo? Wat met de gouden wolkjes?
Gouden wolken zijn inspiratie, sprak moeder Aarde, die moeten naar de vijfde hemel, daar weten ze wel wat ze er mee moeten, daar zijn speciale engelen voor.
O, zei, Indigo, dat is wel ver vliegen.
En malen, hoe en wat en waar, moeder?
Zoek de Konaas, die heeft sterke tanden en je moet met die gemalen kleuren naar de hoogste hemel en hulp van de Engelen inroepen. Ik ben gewond, je moet mij helpen. Vind de sterkste engelen om de bron van de bloedrivier te beïnvloeden, zeg dat maar tegen de aartsengelen, dat dat hoognodig moet.
Wat is dat, de bloedrivier? vroeg Indigo.
In een heel bar land, heel ver hier vandaan, verder dan de bergen en de dorre vlakten, is een land met vreselijke wezens die het water drinken uit de bloedrivier en daar bloeddorstig van worden. Die rivier verspreidt zich steeds meer en komt in heel veel landen nu voor. We moeten dat bij de bron aanpakken. Die bron moet nodig door de engelen bewerkt worden.
Ga nu Indigo en rust niet. Je moet drie, nee vier grote taken uitvoeren.
Vind de Konaas, maal de dromen, roep de hulp in van de engelen en reis dag en nacht om de bron te vinden.
Mag ik niet rusten moeder, vroeg Indigo?
Daar is geen tijd voor, het is urgent zei de Aarde. Ik lijd ernstig.