Ik heb ze niet meer. Hurken. Vroeger wel natuurlijk, maar tegenwoordig zijn ze stuk. Ik kieper om. Die kunnen dus samen met de lurven en de kladden afgeschreven worden. Maar nu heb ik een probleem. Nou ja, één probleem? Over de meeste dingen wil ik niet praten, over dit al helemaal niet. Ik vind die wielen die ik extra heb al gênant. Maar ja, ik heb er last van. Ik zit er vol mee en dan moet het eruit. Jullie kennen me. Trouwens, jullie moeten zelf ook wel eens naar de wc. Echt wel. Dus lees niet verder als je dit al indecent vindt. Dat vind ik namelijk ook. Nou. Hemel.
Pas geleden, in mijn badkamertje, zat ik even op de wc met gezellig Maxje naast me. Toen hij het klateren hoorde, zei hij uit het diepst van zijn lieve hartje: ‘Goed zo, omachawwa.’
Maar nu. Ik heb van het Medisch Centrum Middelburg een vierkante plastic container met gele dop gekregen. En nu komt het erge: die moet ik in 24 uur volplassen. Maar ik zei het al, mijn hurken doen het niet. Hoe, o hemel, hoe? Staand heb ik geprobeerd met de voeten op het badstoffen matje, want anders te koud op die stenen vloer. Ding tussen de benen geklemd en, niemand te zien, geprobeerd te vullen dat ding. Helemaal niet goed zo omachawwa. Ernaast gespetterd. Op het blauwe badhanddoekje. Dus hurken is uit. Staan ook niet goed. Was ik maar een man. Die hebben het toch maar makkelijk met zo’n slurfje.
Ik kan natuurlijk voor de ontbrekende druppeltjes het badmatje meesturen naar het lab. Kijk hierin zitten de restdruppels van de laatste vierentwintig uur… Maar ik denk dat ze dat niet goed vinden. En ik schaam me dood. Er bestaan plastuitjes voor vrouwen, heb ik ooit ergens gelezen, maar waar koop je die? En hurken, kun je die tweedehands aanschaffen? Vroeger kon ik het ook al bijna niet in de natuuur, want er zat altijd wel een musje of een mug te kijken en dan ging het niet.
Ik kan natuurlijk aan M. – die kan alles – vragen of zij ‘m volplast, maar medisch gezien zullen ze niet begrijpen waarom ik opeens zo zuiver op de graat ben. Ik kan haar, even kijken of ze er is, vragen, ja wat? ’s Nachts lief wakker maken: ‘Lief, ik moet.’ En ’s morgens: ‘Lief, ik moet alweer.’ En liefhoumevast en lieflamelos en lief…
Ze komt erbij. ‘Kijk als je nou’, zegt ze en doet het voor. In het bad dat lelijke ding. En dan met je warme billen op die koude rand en dan… maar weinig ernaast. Maar dat kun je tenminste wegspoelen. Hmm. ‘In de wc zetten’, roept ze enthousiast. Ja hoor, ding kantelt. Ik ben er bijna aan toe om het riool mee te namen naar dat plaslab.
Nee, dit moet ik kunnen oplossen. Mijn nieuwe project. Vierentwintig uur in een uitvergrote jampot spetterloos pissen. Gottegottegot, wat een gezeik.miauw, maar ik doe het niet.