Ze hangen verwijtend in mijn kast. De zomerkleren. Sommigen mopperen dat ze zowiezo niet gedragen zijn. En dat is waar. De lente was veel te koud en toen het opeens zomer werd, waren nu juist die tussenkleertjes niet geschikt. Zoals nu. Opeens te koud voor lichte vestjes en half zonnig dun, maar langmouwig.
Wat me nu ook opeens opvalt is dat het ’s morgens donker als de nacht is. Hoe kan dat nou? Ik word om zes uur wakker en verwacht nog merelgekweel. Edoch. Heb ik wel een winterjas? En is de kachel soms ook dood? De kachel sloeg een keer aan omdat alle ramen nog openstonden, gewend als we waren om ons bed uit te drijven.
Over de politiek voel ik me als mijn zomerkleren. Niets deugt. Ik, zij en wij, we deugen allemaal niet. We worden door malloten geregeerd en wij kijken een andere kant op. Protesteren? In dit weer? Goed de tuin is beeldig. Het kost een maandsalaris, maar dan heb je ook wat. Maar wij kijken achter glas. Zo is de politiek lijkt me. Je kan er niet in zitten. Alles is weggewied, halfdood bezuinigd kijken we mat om ons heen. Wah? Waar? Wie?
Ik voel me zo oud als weerkerende crisissen. Nachtmerries lonken. Knars doet mijn knie op de trap. M. klaagt over rugpijn, keelpijn, en wil soms lekker niet koken.
In het buitenland dreigt oorlog. Of dreigt het juist niet? Ons eenrichtingsoog heeft geen zin meer. Egypte heeft een bloeiende democratie, want we horen er niets over. Honger in Afrika? Nee, nee, daar gaat het ook goed.
Maar die collectes. Wat heb ik daar een hekel aan. Er kan kennelijk niets onderzocht worden zonder ons kleingeld. En de corruptie bloeit als zomerbloemen. O nee, dat is alleen in bananenrepublieken. Wij nemen geen steekpenningen aan. Wij laten goede doelen beroven door bestuurders. Dat is iets heel anders. Universiteiten kunnen geen onderzoek doen, daar is geen geld voor. We bezuinigen. Op alles behalve de bonussen, die bloeien.
En dan hebben we reorganisaties. Het Zeeuwse ziekenhuis bijvoorbeeld. Je belt naar Vlissingen en je krijgt Zierikzee aan de telefoon omdat ze in Vlissingen keuzemenu hebben:
Toets 1. Wij drinken koffie. Op alle uren.
Toets 2. Wij hebben ruzie. Over alles.
Toets 3. Alle lijnen zijn bezet en waar bemoei je je mee.
Ach, dat ziekenhuis. Het personeel weet het ook allemaal niet. Ze gaan verhuizen. Ze gaan niet verhuizen. De dokters gaan naar Zierikzee, de dokters gaan naar Goes. De dokters beginnen voor zichzelf. De dokter, welke dokter bedoelt u? Wij kennen ze niet, die nieuwe doktoren.
Vaart u door de Noordelijke IJszee? Geeft het klimaat de wetenschappers gelijk? Een korte route is goedkoper. Zwemmen of verzuipen. Ook al haal ik de winterkleren uit de kast, dit zal een barre winter worden voor gehandicapten en andere zorgvragers. Wij blijven 130 op de snelweg rijden. Dat schiet op.