Vier felle kobaltblauwe espressokopjes met een gouden randje kijken me aan. Ze vloeken met de groene kopjes. Wat moet ik hier nu mee? Ik heb ze liefdevol aanvaard, maar mijn kast is al te vol. Straks krijg ik ook nog haar drie oude katten. Daar kan ik ook al geen nee tegen zeggen. Cadeautjes met een loodzwart randje.
De oorspronkelijke eigenares, Marcelle, ligt op sterven. Ik kan een uurtje per dag bij haar hand in hand zitten, ja zeggen tegen mooie kopjes en tegen de katten, en als ik bij haar zit om me heen kijken. Ja, wie wat bewaart, heeft wat. Allemachtig, wat heeft zij veel.
De vogels, levend in haar kelder, door het open luik te bewonderen, zijn al verhuisd. Ze verkocht ook zelfgekweekte parkieten. Er staat een bordje bij nu: Op vakantie. Bij mooi weer een doosje boeken op haar buitenbankje, een euro per stuk om het vogelvoer te betalen.
En zoveel boeken die ze een keer in de zoveel tijd op de lokale boekenmarkten verkocht. Boeken en boeken, de meeste kreeg ze.
Opgehangen boven haar bed een zesluik manshoog kamerscherm met Japanse dames, zelf geschilderd. En overal die kamerschermen, voor de wastafel, aan de muur, ja een groot huis, en veel kamerschermen. En andere spullen, van beeldschoon tot zou je dat nou echt moeten bewaren? Beelden op veilingen gekocht, een Chinees paard bijvoorbeeld, o dat zou ik wel willen, maar het is al aan een ander beloofd. Mooie schalen, vreemde vazen, wat verzamelde ze niet?
Overal vloerkleden om het oude huis kraakzacht te houden. En lekker stoffig. Net als het witte moederkatje dat niet van haar zijde wil wijken. Een kleine witte Somali, die hand in hand met haar in bed ligt.
Marcelle met de vele sleutels. Waar alleen kattennamen op staan opdat dieven het huis waar de sleutels op passen niet kunnen vinden. Ze kende alle katten in Middelburg. En paste op ze als de eigenaren op vakantie gingen. Ook op de onze. O ja, we moeten Marcelle bellen als we het weekend weggaan. Ze zorgde ook voor veel mensen, want ze was nooit moe en altijd in de stad te zien als ze weer op weg was om hulp te verlenen en van poes naar mens aan het wandelen of fietsen was. Op vakantie ging ze nooit.
Ze is nu de vele uren slaap aan het inhalen. Want ’s avonds was lees-, knutsel- en borduurtijd. Laat gaan slapen en vroeg op. Ze at als een muis zo weinig, en nooit warm eten, dat kookte ze voor anderen. Zelf vond ze brood en fruit genoeg.
Ze zweeft weg nu met af en toe een kopje thee met melk en een koekje. Framboosjes naast haar bed en halve aardbeien. Ze laat los, het kan haar allemaal niet veel meer schelen. Ik ga dood en jullie doen maar.
Ze ligt nu beneden in het gedeelte van het huis waar haar moeder ooit woonde. Alles erop en eraan, het werd als B&B verhuurd.
Als ik naast haar zit drink ik koffie uit die blauwe kopjes. Ze zal erg gemist worden.