Ja, ik kan het. Orde scheppen. Opruimen. Ja, je kan het, zoals je dat juichend roept naar kinderen. Nou ja, even temperen, ik heb uitgevonden hoe ik de mail op mijn I-pad kan sorteren, weggooien en in verschillende bakjes, laatjes, vakjes kan stoppen. God, wat ben ik goed. Maar nu staat er helemaal geen mail meer in het inkomend vak. Zal dat goedkomen?
En ik ben nu geheel verward van het lezen van al die brieven die me gestuurd zijn over het Bob-en-Mimiboek. Lief hoor, maar die heb ik in ‘bewaren’ gestopt. Want het verleden, alles daarover moet ik toch dwangmatig bewaren. Maar goed, het lijkt opgeruimd nu.
Alle zelfgeschreven columns in het vak ‘werk’ geplopt. Verbaasd ben ik, heb ik dat geschreven? Wat veel. En waarom lukt me dat niet altijd?
De laatste column mocht niet van M. ‘Zuur’, zei ze. Ze heeft gelijk. Ik had over glanzend witte maanbilletjes met bruine ruggetjes moeten vertellen, over kindjes in het bad. Over Boaz en Abel op de kermis. Over het Machtig plastic wapentuig dat ze gewonnen hebben. Hoe blij ze daarmee waren. We zullen nog veel oranje balletjes in de tuin vinden, hoewel Boaz zijn uiterste best gedaan heeft om die knaloranje kogeltjes terug te vinden.
Zoenen doen ze niet, die jongetjes. En om me te sparen mogen ze ook niet ’s morgens bij me in bed. Daar wordt oma te moe van. Ja ja. Stom mens, die oma. Ik wil grootmoeder genoemd worden. Dat heeft iets respectabels. Dat vindt iedereen belachelijk. Maar die vroege ochtendrituelen mis ik dus nu. Twee warme slaaplijfjes bij me in bed. Het is geen rommelprobleem, maar ik wil het toch oplossen. Knuffelen met een omweg. Een omweg is altijd korter bij het oplossen van problemen. Want dat vind ik het, een probleem dat ik niet mag aanraken. En niet aangeraakt wordt. Tekeningen krijgen we, maar die zoenen niet. Lego in de boekenkast, de fraaiste werken die Boaz en Abel kunnen maken. Ze staan daar en wij zien dat de kindjes hier waren. En dat we weer lang moeten wachten op een volgende vakantie. Want zaterdag wordt voetbal en zondag de dag van de pappa. En vijf dagen school. De achtste en negende dag voor de oma’s in Zeeland zit er niet bij. Dat geeft me wel weer tijd om mijn rommelprobleem op te lossen. Ruim op. Sorteer. Gooi weg.
Dan kijk ik naar programma’s die mensen vertonen die niets weggooien. Hoarders. Zo mag ik niet worden, houd ik me zelf streng voor. Maar dan gaat de slinger met geweld de andere kant op. Wat moet ik met die beelden, die massa prenten, de onuitgewerkte ideëen? Alles maar fris wegmieteren? Zucht. Ook geen goed idee. Als je maar wilt kan je alles zeggen de hedendaagse goeroes. Dat klopt ook al niet.
De weggegooide mailtjes zitten nu allemaal in het vak weggooien. Zitten ze daar weer stapels te maken. Net als mijn beste opruimprogramma. Alles elders leggen. Groter problemen zal je niet hebben, zou mijn moeder zeggen. Maar zij zoende en zij is er niet meer. Echt weg.