5-8-2011
De
Ik heb een droomhuis. Dat wil zeggen het huis waar ik in woon is geweldig, maar er is meer. Ik bezit ook een huis in mijn dromen. Het heeft jaren geduurd voordat ik in mijn droom het huis kreeg dat ik wilde. Soms had ik net niet de juiste locatie, soms kreeg ik maar de helft, soms had ik opeens een extra kamer. Nieuwe kansen, een bijna-succesje. Deze week was er een enorme verwoesting. Ik denk dat die Noorse schutter in mijn tere ziel is binnengedrongen.
Maar tussen waken en slapen fantaseer ik ook woonruimte. En natuurlijk met de . De ultieme meisjesdroom. Daar moet ik wel hard voor droomwerken. Want behalve heel mooie pruiken wens ik ook het slanke figuur van een jongensachtig, bijna plat meisje. En paaltjesschoenen waar ik elegant op kan rennen, zonder pijn aan mijn droomvoeten. Daar ga ik, met wapperend roodbruin haar achter mij, flapperdeflapper. Dit met de juiste belichtig en de automatische windmachien. Maar als ik dit allemaal in detail uitgewerkt heb, ga ik toch maar weer op de brug staan in Kockengen waar je naar twee kanten kunt uitkijken over de verte, het sidderend groene gras, het water met de waterlelies en het wandelpad. Daarover loop ik me, met stevige wandelschoenen aan, in slaap.
Ik vraag me af wat de fantasieën zijn van de rechtse idioten in Amerika. Ik denk dat zij dromen van een hele grote stenen IK. In graniet. Want waarom zou je geen belasting willen betalen? Waarom zou je geen zieketekostenverzekering willen voor mensen met weinig geld? Waarom zou je geen goede scholen voor iedereen wensen? Ik word daar driftig van. Denk verdomme eens na, roep ik in gedachten.
The American dream is mooi, iedereen kan alles worden, maar waarom zou je kinderen niet allemaal de beste opleiding willen geven? Niet alleen de supersterksten. Winnen, daar gaat het daar om. En dat vind ik raar. En naar. Want al die verliezers, wat moet je daar dan mee? In het afvalputje samen met alle overtollige rommel die we maken. En, bevalt het? Geef ze wapens dan schieten ze elkaar overhoop. Ik vind het niet leuk.
Het kapitalisme verscheurt als een wild beest en vreet uiteindelijk de eigen kinderen op. Dat begint hier ook al.
Ik loop achter, ik begrijp de spelletjes niet waarin het zo leuk is om iedereen overhoop te schieten. De kleinekinderfilmpjes waar de ene kolereherrie de volgende kolereherrie opvolgt. En alles en iedereen zoeft en wipt en struikelt en tript. Dan moet ik weer nodig mijn in. Want behalve kleertjes en schoenen is daar een geweldige uitbouw met natuurlijk boeken. En alle boeken die een mens zich kan wensen. Allemaal beeldig. Of geleerd, maar wel zo dat ik het begrijp. En daar is ook een wandelbinnenschilderij. Dat is pas prachtig. En elke dag hangt er een nieuwe. De kleuren strelen mijn zintuigen, de composities doen me versteld staan. En ze neuriën, de kleuren neuriën. Echt waar. Mijn droomhuis. Mijn boekenkast. Ze bestaan.