Verguisd
Naar verluidt is onze nieuwe stadsdichter hier in Middelburg hooggeschoold en zeer gevoelig.
In het lofdicht dat zij voor het twintigjarig bestaan van de boekhandel De Drukkery schreef, groot aangeplakt daar, vermeldt zij voor de bezoekers van de inpandige brasserie: “Waar wordt gelezen, geklonken.Verguisd en prettig vergast.”
Door deze laatste vier woorden lijkt ze mij niet gevoelig voor de recente geschiedenis. In Middelburg liggen xx struikelstenen voor Joodse burgers die bepaald niet prettig vergast zijn. Wel verguisd destijds, maar wie weet dat nog.
Jan de Vlieger, voormalig dominee, de huidige eigenaar van de Drukkerij, ziet geen probleem met deze tekst. Want de bedoeling van de schrijfster is goed. En het woord vergast is archaïsch. Daar moet haar hooggeschoolde geest op aangesproken worden, schat ik.
Dat ik door de tekst ‘geraakt’ ben vindt hij jammer, maar aan de tekst wensen hij en de auteur niets te veranderen.
Ik denk dat haar muze een bruin modderbrein heeft, maar daar bedoel ik niets naars mee. Echt niet. Dat is mijn muze die zich zo bevlogen en geïnspireerd uitlaat.
Geraakt? Geschokt en bitter verdrietig. Al dagen.
Het is dus nu mijn probleem. Jullie kennen me, geef mij een probleem en ik doe er iets mee. Daarom schreef ik de volgende brief aan mijn onbekommerde collega.
Geachte stadsdichter,
Dit wordt helaas geen leuke brief. Als dichter wilt u gelezen worden, denk ik. Goed gelezen. U kiest uw woorden, neem ik aan, met zorg. Elk woord doet er toe.
Omdat ik de eerste stadsdichter was hier in Middelburg, beschouw ik mij als uw collega.
Tot mijn grote schrik las ik uw grote gedicht op de muur bij de Drvkkery. De woorden die me schokten staan in het eerste couplet. De Drvkkerygasten worden in uw tekst “prettig vergast”. Pardon?
Ik wil u even aan een paar van mijn familieleden voorstellen die vergast zijn. Niet prettig vergast, kan ik u verzekeren. Mijn grootmoeder Rebecca (Bep) Gobits, mijn grootvader Salomon (Sal) Gobits, mijn nichtje van vijf jaar Elleke Keizer en het nog kleinere neefje, een baby nog, Hansje Keizer. En verder mijn andere grootmoeder, ooms en tantes, oudooms en oudtantes, met hun vele kinderen, meer dan 170 familieleden. In Auschwitz. In Sobibor.
Ik raakte geheel van streek. Het kleine laagje vernis waardoor ik me staande weet te houden, me beleefd en vriendelijk tracht te gedragen, brak.
Door uw achteloos opgeschreven woorden zijn de afgelopen dagen bij mij weer helse beelden in mijn herinnering opgestaan. Grootouders naakt en kaalgeschoren onder de zogenaamde douche. Het gifgas. Het orkest dat prettige klassieke muziek moest spelen om het gekerm en gegil te overstemmen. Ik word er gek van in mijn hoofd. Dat noemen we achteloos PTSS, post traumatische stress stoornis.
Mijn moeder is met mij gevlucht toen ik zestien dagen oud was. En na vele onveilige onderduikadressen vond zij uiteindelijk een ‘veilige’ plaats voor ons.
Tot nu toe heb ik Middelburg als veilig beschouwd en met name de Drvkkery als geliefde winkel. Uw gedicht, dat ongetwijfeld niet zo bedoeld was, heeft dit op losse schroeven gezet. Ik ben geschokt en immens verdrietig.
Ik doe u een suggestie: vervang in het woord “vergast” de ‘g’ door een ‘r’ zodat u uw rijmwoord niet kwijt bent.
Chawwa Wijnberg
1942