Als ik een kip was. Geen ei meer. Dan was ik dus van de leg. Daar zit ik nou, beetje kakelen en verder niets. De poezen zijn ook ontregeld. Dan staat de voordeur weer open en mogen ze de kamer niet uit. En volgens mij willen ze helemaal de voordeur niet uitrennen, maar M. is daar streng in. Om niet te zeggen licht hysterisch. Die ziet haar harige schatten al tragisch platgereden worden door de razende vierwielen.
En dan al die verf: NAT, niet aanraken. Poezen mogen weer niet voorbij natuurlijk, anders zit ons vers en schitterend glanzend huis vol kattehaarvlagen. Nee, nee.Verflucht. Bent u daar dol op? Dure verflucht, mag ik wel zeggen, want dit is een goede firma, dus een waardige doorvoelde zware verflucht. Over lucht gesproken, die is dus bijna op. Mijn lucht dus. Staat zo’n schilder opeens voor mijn badkamer en wil ik naar de wc en het raampje staat open. Want dat moet, anders krijg je ze nooit meer open. Heel onvrij. Of de schilder staat pal achter mijn openslaande deuren als ik de gordijnen opendoe. In mijn sneue ponnetje. Zucht. Of ik zie opeens een hoofd boven de vensterbank op mijn werkkamer
aan de andere kant van het huis.
Ja, ik ben niet zomaar van de leg. En hoe hard ze moesten timmeren tegen een vastgeverfd raam, want open móest het. Ik ga de zomer niet in als ik in mijn slaapkamer geen verse zomerlucht krijg. Spatsies, nee hoor.
En dan nu het hoofdstuk De Nieuwe Computer en Het Elektra Fenomeen. Want een en ander zou, let wel ZOU wel eens aan het stopcontact kunnen liggen. De nieuwe computer doet namelijk zichzelf uit. Als zij op mijn wérkkamer staat. Op mijn sláápkamer blijft zij vrolijk wakker, zelfs met drie programma’s aan en eindeloos het spelletje spelen, waarvan we eerst dachten dat dat de boosdoener was. Je begrijpt dat we alles al hebben uitgeprobeerd. Printer niet aangeschakeld. Maakt niets uit. Met de computer aan een andere tafel in een ander stopcontact. Het móeten dus de stopcontacten van de werkkamer zijn. Want daar zucht de nieuwe laptop en staat donker stil te staan. Dus nu moet er weer een elektrische meneer komen. Weer rommel en een man in huis, en weer geld uitgeven. Oi oi tok. Alhoewel, ik mag niet klagen want ik heb van de AOW vakantiegeld gekregen. Dus omvallen van de honger en gebrek zullen we niet. Maar de reserve slinkt en weer zo’n heer op de mat ontregelt M., de poezen en mij. Die schilders beginnen om half acht. Genade. En dat wekenlang. Met enig geluk duurt die elektraman niet zo lang, anders gaan we alsnog failliet.Tok tok TOK.
De verkiezingen komen eraan en waar maak ik me druk over? Dat ik van de leg ben. Een gedicht? Wat is dat? Een tekening? Nooit van gehoord. Een column? Met zuchten en moeite. Het is mooi weer. Kippen zoals ik moeten buiten kunnen scharrelen. Dat ga ik dus maar doen. Later als ik genoeg gescharreld en gekakeld heb leg ik misschien nog wel eens een ei. Voor nu: tok tok tok en de groeten.
Joris trots: ‘Max eet zelf’.
Ik : ‘Mag ik de foto’s van vieze Max meesturen?’