Ik heb het. Tunnelvisie. Althans wat de kleinkinderen betreft. Zou dat door het grootouderschap komen? Door de leeftijd? Of is het een normaal omaverschijnsel? Abeltjes eerste voetbalwedstrijd. Wij waren erbij. Allemaal vijfjarige aardappeltjes in echt voetbaltenue. Maar voor mij was er alleen die nummer één. Abel. Net als zijn grote broer, die ook dat nummer op zijn shirt draagt. En dat klopt. Het zijn nummer eentjes. Andere kinderen, ach… Abel loopt met lange passen door het veld. Abel, zo klein als hij is, heeft spelinzicht. Toen Joris nog klein was liepen ze op die leeftijd allemaal als een grote kluit om de bal heen. Schopten in eigen doel en hadden geen idee waar ze mee bezig waren. Onze Joris oefende het in slow motion vallen in zijn grote doel. Maar die vaders aan de kant wisten van wanten. Die schreeuwden hun longen uit hun driftige lijf.
Maar bij Abels groepje kun je zien dat ze intensieve televisietrainingen achter de melktandjes hebben. Behalve dat ene keepertje dat, af en toe moe van al dat gedoe voor hem, lekker op de grond ging zitten in zijn doel. Die werd dan beleefd door de coach op de been geroepen. Eliteclubje hoor. De kinderen luisteren naar dubbele namen zoal Roderick Pepijn, en Hans Willem of Berke Twijg.
Nou ja, kortom ik was enthousiast en vertelde M. tot brakens toe hoe goed onze kleinzoon wel was. ‘Chawwa, nu is het genoeg’, zegt M. dan.
Ook bij Boaz kijken. Hij is keeper met een lang, heel lang zwart keepersshirt, ’t lijkt wel een jurkje, beetje op de groei denk ik. Maar wat een natuurtalent. De tegenstanders waren wel twee jaar ouder. En dat kon je zien. Maar onze Boaz heeft wel twaalf doelpunten tegengehouden. En met gevaar voor eigen leven.Wat een rotsport. Harde bal op zijn hoofd, harde bal in zijn buik. En zoals het hoort Boaz lijdend op de grond. En wij bevend aan de kant. En de doelpunten die hij niet kon houden. Och arme, de schat, helemaal droevig.
Maar voor mij is dit niet goed. Gewonnen moet er worden door mijn kinderen en door mijn kleinkinderen. Ik zit daar, op mijn kleine reisscootmobieltje, alle tegenstanders zo klein als ze zijn oprecht te haten.
Maar over gesproken. Egypte, bestaat dat nog? Wie doet wat en op welk plein? Nu is het Syrië voor en na. En de angst dat ze iets engs zoals nazigas gaan gooien op die gehate joden. Dan is voetbal toch een leukere oorlog.
Het was dus een enerverend weekend. Met op de terugweg omleidingen en files. Nog een kort bezoekje bij een vriendin die een kleine slijtage in de aderen van haar hersens had gehad. Maar ze zat er vief en wel bij, gelukkig. Maar wat is die randstad sinds wij weg zijn daar doorgegroeid. Voor elke kindcentimeter hele woonwijken in het groene hart. Huizenblokken, hoogbouw, wegen en tunnels. Dit is dus de wereld waar onze kleinkinderen zich straks door het verkeer moeten wringen. Nou ja, het zijn nummer eentjes. Zij zullen het kunnen.