De Tornado’tjes waren hier. Boaz Tornado en Abeltje Tornado. Allemachtig, wat een snelheid, wat een volume en wat een bende kunnen die knulletjes in tijd van een vloek en een zucht maken. En wat een lol hebben die twee samen. Boaz heeft het afgelopen half uur aan een stuk door gerateld. Tussendoor roept hij: ‘Tok tok mayonaise.’ En dan gieren ze van de lach.
‘Jongens, boven liggen de knutselspullen.’ ‘Jaaahaa’, en daar roffelen vier voetjes twee trappen op naar mijn werkkamer. ‘Pfft’, doen wij in de keuken. Even de laatste happen kauwen in betrekkelijke rust.
De woonkamer is de legohemel. Abel kan de vreemdste dingen maken, meestal iets met veel wieltjes. Over het algemeen spelen ze schattig samen, met veel redelijk overleg. ‘Abel als jij me nu dit, dan krijg jij dat.’ Abel: ‘Ok.’ Of: ‘Ja maar Boaz dat heb ik nodig.’
Zolang ze niet te moe zijn gaat het in alle redelijkheid. Maar soms moeten de beentjes rennen en dan is er geen houden meer aan. De hondjes moeten uitgelaten en rennen, schoppen of andere jongensdingen doen. Maar ja, wat als het hoost van de regen? M. koopt ze bij de Hema hemelsblauwe capejes. Die kunnen overal overheen en de kinderen zijn tot in de verte overal schattig hemelsblauw zichtbaar. Handig.
Ze komen met doorweekte broekspijpen en sokken weer thuis. ‘Alles uit jongens.’ Dé kans voor Abel om zijn ronde blote billetjes voor het raam tentoon te stellen. Op de verwarming in de keuken liggen de spijkerbroekjes broederlijk naast de natte sokken en schoenen. Dag drie gaan we wassen. Ook een van de bedden is natgeplast. Maar dan komt, prijs de hemel, even droog weer en kan er op de Markt geschaatst worden. Gejuich.
Boaz heeft bepaald een beroepssnelheid. Gebogen rugje, zwaaiende armpjes en het duurt even voor hij doorkrijgt dat hij bij de bocht moet remmen. Tot die tijd maakt hij grandioze schuivers over het ijs. Breed lachend krabbelt hij weer op en suist verder. Abeltje met twee ijzertjes onder doet het ook goed. M. wringt telkens hun wantjes uit. Omdat het niet echt koud is, zijn de kinderen nat tot op het bot. Warme chocomel! Maar ze krijgen het uiteindelijk toch wel koud met hun doorweekte spijkerbroeken, en zelfs hun jassen drijven. Naar huis dus, alles in de was, schoenen weer op de verwarming. Gelukkig hebben we een droger.
Knutseltijd. Op mijn werkkamer heb ik al een lange tijd dozen en doosjes verzameld. Plastic glaasjes en rare dingetjes. Er ontstaat een trein waar eindeloos aan verder geknutseld kan worden. Abel ziet kans om een rondje uit het midden van een doos te knippen met zijn kleuterschaartje. Hij maakt een bordje, een kopje en eten. Gekleurd en geplakt. Zelfs verven mogen ze even. Maar na het omgooien van een van de vele potjes en het afsoppen van de tafel, leek het me beter die spullen maar weer op te ruimen. Ze krijgen ‘tape’. ‘Nee oma, geen plakband, tápe.’ Daarmee plak je alles aan alles.
Ze zijn weer als de wind vertrokken onze Tornado’tjes. Dag, dag, zwaaien we. Tok tok mayonaise.