Ik kan me eindeloos bezighouden om de onvoorstelbare van onze kleinkinderen te verzinnen. Twintig jaar geleden zou ons heden onvoorspelbaar geweest zijn. Zullen ze iets anders verzinnen voor lichaamsversiering? Een soort digitale tattoos? Je loopt in een 3D-versierwolk die je zo vaak als je wilt kunt verversen. En het doet geen pijn. Of al die miljoenen oorlogsdoden? Bestaan die niet meer omdat ze een vredesdrank hebben uitgevonden? Testosteronvrij? Bijna iedereen onvruchtbaar waardoor er geen overbevolkingsellende meer is?
Auto’s bestaan niet meer, want de weg beweegt. Geld heeft afgedaan. Alles beplant met eetbare waar? We kunnen met onze 3D-printers ons eigen vlees uit gras maken.
Maar wat weten die nazaten dan over ons verleden? Dat er ooit een echt mens met een raar pakje aan onze brieven bezorgde. Waarom oma? Dat vroeger bijna alle vrouwen thuis in de huishouding werkten en dat daarom de groenteboer met paard en wagen kwam. Hij had geen paprika’s, geen courgettes en geen aubergines. Die kenden we nog niet. Hij belde aan de deur. En dat er een melkboer bestond. En een slager? Slager? Ja, die maakte dieren dood om op te eten.
En als je geld wilde hebben ging je naar een soort deftig gebouw waar mensen zaten die je geld gaven. Van papier. Daar hadden we toen tijd voor. Kinderen speelden buiten, ik ook, toen ik klein was. Dat kon. Onze ouders waren daar niet bij. Die deden binnen grotemensendingen. En weet je, de radio’s zaten niet aan je hoofd. Echt niet? Nee die radio, eentje, maar die zat ook binnen bij de grote mensen en als ze wilden luisteren moesten de kinderen stil zijn. En bijna niemand had een tv.
We lazen zware boeken. Van papier. En petten, er waren veel mensen met petten. Politie, gasopnemers, brugwachters, sleutelbewaarders, en nog vele anderen. Waarom? Nou dan kon je zien dat ze belangrijk waren en dat je moest gehoorzamen. Gehoorzamen? Ja, dat is echt moeilijk uitleggen.
En we hadden ook papier om op te schrijven. Eerst met potlood en daarna pas met inkt. Kleine schriftjes eerst en dan grote schriften. En we moesten allemaal hetzelfde doen. Of je nou zin had of niet. En we zaten heel lang op school. Hele dagen bijna. Tot vier uur in de middag. En dan liepen we naar huis. Alleen, zonder vaders en moeders. En dan kregen we op ons donder als we te laat thuiskwamen. Mobieltjes bestonden niet.
En weet je, alles was ver, omdat we liepen. Een half uur heen naar een vriendin en een half uur terug, dat vonden we gewoon. Ik ging zes weken bij oma logeren en me doodvervelen want ik mocht niet mee met mijn moeder op vakantie. Dat was te duur, denk ik. Er gingen wel mensen kamperen, met van die hele zware tenten. Dat vonden ze leuk, zeiden ze.
Maar hoe zal het er uitzien als jullie kleinkinderen hebben? Zullie die alles wat nu gewoon is ook zo vreemd vinden?