Ik ben in een schapenstemming. Ik wil overal bèh tegen zeggen. Bèh tegen de toekomstige geldzorgen. Bèh tegen de politiek. Wat hebben we nu toch? Een aanrandende kaalkop die zijn buren bedreigt? Moet ik daar iets over melden? Die man, ene Eric, die denkt dat zijn naam `eerst ik’ betekent. Bèh. Hij doet al die dingen die Wilders de Marokkanen verwijt. En dan die excuses en ‘de walgelijke spijt’. Het doet me denken aan het gedicht van Gerard Diels.
REINIG MIJ
Reinig mij van het volk
dat schetterend van vreugde,
ons een getande dolk
tussen de schouders stiet,
en dat, als straks de vrees
voor hun ontbindend vleesch
galgen verrijzen ziet,
als een verlepte vrouw
in het gemerkte bed,
zich af zal sponzen met
de walglijkste aller deugden,
het jammerend berouw.
Nee, dan Roefje de zwarte kater. Daar wil ik het wel over hebben Spijt staat niet in zijn kleine woordenboek. Nat wel. Hij komt midden in de nacht druipnat binnen en zegt dan zijn speciale miauwtje voor: ik ben nat en moet afgedroogd en daarna wil ik iets eten om weer op krachten te komen. Knap hè, met één miauwtje? En je weet, honden hebben bazen, katten hebben personeel. Dus ik spring uit bed, pak een zacht dweiltje en droog het dier af dat ondertussen alle verse brokjes vrolijk in het rond eet. Dat is namelijk ook typisch Roefje. Hij eet en de brokjes vliegen uit het bakje. Daarentegen is Zaza heel beschaafd. Die gaat eerste de gemorste brokjes eten. Dat is goed voor mijn rug. Zij stofzuigt en ik hoef niet te bukken. Hoewel Zaza ook zorgelijke gewoontes heeft . Ze kan prachtig zielig naast het lege brokjesbakje zitten. Die bakjes staan onder de tafel en ze zit bijna tegen de muur met zo’n hoofd van ik krijg hier nooit iets en ik verrek van de honger. Ik geef haar maar kleine beetjes want ze eet ook al boven bij M. En Zaza heeft al zo’n zwabberbuikje. De leeftijd dames, ik ben ook te dik. Was ik maar een kat. Tja en bèh.
En dan hebben we Mimi. Beeldschoon als ze stilzit, maar als ze loopt, met klotsende stappen, een dragonder. In de keuken staan kattensnoepjes achter een deurtje. Als het aan Mimi ligt, kan ze daar wel een half uur onafgebroken om zeuren. Die jammerklachten gaan recht ons hart in en verzwakken ons voornemen haar niet te verwennen.
En dan hebben we nog Kareltje. Domme Kareltje. Met knuffelen moet je voorzichtig zijn, want je kunt hem heerlijk over zijn buikje kroelen maar dan opeens kan hij geschrokken happen. Sukkel.
Als de kinderen hier zijn vluchten alle katten naar buiten behalve Zaza. Want koud worden? Nou nee, daar kan Zaza niet tegen. Kareltje staat dan bij de keukendeur smachtend naar binnen te kijken. Komen doet hij niet. Wij in arren moede geven hem dan maar lieve hapjes buiten. Roefje en Mimi laten zich niet zien. Die zitten waarschijnlijk in het Katten-Amerika. In ieder geval zo ver weg dat ze onze klagende roepstemmen niet horen. Dus dan laten we het schuurdeurtje maar open. Maar als prins Roefje drijfnat is komt hij binnen voor de afdroogbeurt. Soms drie keer per nacht. Je moet er wat voor over hebben. Ook met slapen met twee katten in het midden van het bed. Roefje valt nog te verplaatsen, maar Zaza gaat of naar het verste hoekje van het bed of met een pruilhoofdje naar haar mandje naast de kachel. Dat is ook de beste plaats voor mij met mijn schapengeblaat. Ja, was ik maar een kat.
ps zit ik opeens met een nieuw ongewenst mailprogramma weet ik niet hoe ik de titel terug krijg hoe ik lettertype moet aanpassen.. Ik ben zo pissig hoe ik die rottige rooie lintjes moet wegkrijgen.. Wat een rotprogramma. Weg ermee maar hoe?