Afgelopen weekend de jongetjes en deze week vol van mannen, mannenstemmen en mannen die willen winnen. Dan kan ik toch zo snakken naar een je. Zoet spelen en net-alsof-dameskletsen en de pinkjes in de lucht. Spelen, niet schreeuwen, niet wie het verste kan pissen.
Boaz: Ik ga een potje tegen mezelf spelen, dan win ik altijd. Zijn broertje Abel is jammerend weggelopen omdat hij verloren heeft. Boaz: En nu gaat hij boven verder huilen en dat heeft ook geen zin.
Doet het niet denken aan de politiek? Al die meneren die het beter weten en beschaafd Diederik, en Mark onbeschaafd elkaar niets gunnen en maar door elkaar willen praten en meer willen winnen.
Wie kan er eigenlijk tegen zijn of haar verlies? Waarom zijn manmensen altijd bezig iets te verslaan? Voetbal is oorlog, politiek is verpletteren. En de mannen van de tv en van de radio zorgen ervoor dat alles een spelletje lijkt en iedereen aan de rand van de uitputting terechtkomt. En waar zijn de vrouwen? Vrouwen? Zijn die er ook dan? Nou, nauwelijks in beeld. Of een clubje kerels zit te zeuren over wat Jolanda al dan niet aanhad.
Mevrouw van de dieren krijgt al helemaal geen aandacht. Die vinden ze belachelijk. Het lijkt op kunst in de krant. Kerels, kerels. Hedendaags en buitenlands zijn mannen op de pagina’s van de NRC en de Volkskrant. Vrouwen zijn onzichtbaar in de vermisting die de heren voor haar hebben ingesteld.
Wereldwijd willen vrome meneren hun vrouwen volbedekt en liefst monddood. Homo’s ophangen, want god wist niet wat hij/zij deed bij de schepping. Foutje die de meneren wensen te verbeteren. En lesbisch bestaat niet.
Terug naar de speeltuin in het Gooi dan maar. Zo’n leuke speeltuin, zei M., met een hek eromheen. Een groot hoog hek blijkt het te zijn. Kinderen gillen en huilen en hollen en klimmen en spelen met een bal die alleen van het ene jongetje is. En delen? Hoe kom je er op.
Naast ons op zo’n heerlijk harde houten bank, is een vader bezig het goede voorbeeld te geven. Tattoos in het Gooi? Ja, hoor. ‘Ik wil niet bestaat niet’, zegt de luide man. ‘Jij moet zeggen, mág ik wat drinken.’ Hij voert het kind lekker zoute patat met sausje. ‘Anders word je niet groot.’ Wonder boven wonder ga ik me niet bemoeien met de tattoogorilla. Dat is pas winst.
De volgende dag gaat Boaz naar zijn eerste joodse les. ‘Wat heb je gedaan?’ vraag ik nieuwsgierig. Boaz: ‘Ik heb de hele tijd gekleurd.’ Ik weer: ‘En de andere kinderen?’ Boaz: ‘O, die leren Chinees.’
Mijn dochter vertelt dat Boaz ook tegen Or, onze Israëlische logé zijn ‘nihou’
heeft geprobeerd.
Onze wereld. Alles wat vreemd is moet wel Chinees zijn. Alle mannen willen winnen. En ik? Ik zou nog wel willen spelen met mijn mooie je.