Als ik tegen Abeltje (5 jaar) zeg: ‘Denk je dat jouw moeder mij te woord wil staan?’ Dan is hij even stil, zegt peinzend: ‘Eh ja.’ En dan hangt hij op. Logisch. Dat is geen taal om tegen een klein kind te bezigen. Zelfs niet als het grappig bedoeld is. Heeft dit iets te maken met struisvogels? Nee. Ik struisvogel op andere momenten. Bijvoorbeeld als het nieuws onafgebroken komt met oorlogsdreiging. Met desastreuze tekorten. Met nare maatregelen waardoor ik zou kunnen vrezen dat onze kinderen straks aan de bedelstaf geraken. Of ik hoor dat mijn dochter zevenhonderd euro vrijwillige bijdrage moet betalen aan de lagere school van haar fantastische kindjes. Zevenhonderd? Vrijwillig? Welke alleenstaande ouder heeft dat? Dan steek ik tegenwoordig mijn kop in het zand. Of eigenlijk, dan kijk ik dwaze televisieprogramma’s die echt nergens over gaan. In ieder geval niet over financiën of het wereldleed.
Al d kijk ik naar minileed en de bruidsbranche. Hoe kleine oorlogjes worden uitgevochten tussen rivaliserende bruidsmeisjes. ‘Ik ben haar beste vriendin en dat trek ik echt nooit aan.’ En wat voor schrikwekkende jurken met rouches en strikken die soms aan moeten. Vooral satijnen robes op een overboezemd en overbloezend dik persoon geven mij het gevoel dat ik toch wel heel slank ben. Satijn hè, daarin blinken de vetrollen. En dat, dames, is een heerlijke ervaring. Ik zal nooit satijn dragen, ook al glimt het prachtig. Wat ik ook zalig vind, is dat ik niet naar die vreselijke Amerikaanse trouwerijen hoef. Eerst schrijdt de kitschdress in haar volle glorie door de kerk, vaak aan de arm van een volgevreten manspersoon. Die beiden worden gevolgd door een aantal bizar uitgedoste bevriende dames en dan begint het grote vreten. Dat wil zeggen, borden vol met de eerste forse happen. Daar staan dan tonnen eten uitgestald en wordt een drankje aangeboden, soms in de kleur van de strikken om de stoelen. Hoe gek kun je het maken? Pas daarna komt het echt grote zitvreten. Zelfs ik heb dan geen trek meer. En dat wil wat zeggen voor iemand die graag kauwt en eten als hobby beschouwt.
Waarom komt het nieuws van onze kleinkinderen niet op tv? De drie kleinzoontje mogen samen op mijn werkkamer slapen. Mits. ‘Dan moet je wel gaan slapen als wij dat zeggen.’ Abel: ‘Daar ben ik voor geboren.’
Voor die tijd kijken ze La Linea op mijn bed. Ze roepen om het hardst de achtergrondkleuren. Boaz: ; Blauw staat voor geluk, voor hem dan.’
Max: ‘Ik hou wel van zwart, maar niet de hele tijd.’
Abel tegen Boaz: ‘Mag ik even in je oortje kriebelen?’ Hij steekt zijn vinger in Boaz’ oor.
Over de geluiden zegt Boaz: ‘Ik denk dat het alle talen door elkaar is, daardoor kan je het een beetje begrijpen.’
Max (vier) overtroeft de grotere jongens. ‘Ik begrijp het helemaal, zo knap ben ik.’ Dat is pas wereldnieuws. Zeg nu zelf.