Ik ben een junk. Eigenlijk moet ik dus zeggen: junk punt. Net als: ik ben bang voor …, je gewoon moet zeggen, ik ben bang punt.
Er is waarschijnlijk een stofje in de hersens gemaakt tijdens de zwangerschap van het moederdier of door de geschiedenis daarna. Vroeger was je wat je at, tegenwoordig is het het brein dat de dienstregeling bepaalt.
Vrije wil? Een zielig bibberend badeendje dat ronddobbert door het leven met geweldige ambities en plannen voor later. Volgens sommigen althans.
De . Voor sommigen is het op een schoen en een slof grote rare reizen maken. Voor een ander zo oversteken dat de aanrazende automobilisten thuis komen met een knak in het hart van de schrik. Vaak zijn het mannen die van oorlog houden als de ultieme senstatie. Bijna dood, hoi hoi. En zoveel inkepingen op het geweer, zoveel mannetjes doodgeschoten. Ik keur dat alles af.
Maar zelf? Eigenlijk is voor mij alles een . De deur uitgaan is al een geweldig avontuur waar ik hevig tegenop zie. Of gezellig bezoek krijgen. O heerlijk heerlijk maar… Ik zit nu al op mijn stoel te schudden bij het vooruitzicht dat hier vijf kindjes komen logeren. Pardon zes. Mét aanhangende ouders.
Het opkomend feminisme was een groot feest. Samen praten, samen tegen het heersende manvolk, ontdekken dat we zelf ook wat konden. De straat op en roepen dat we bestonden. Wij zijn vrouwen, wij zijn met velen en de baas in eigen buik. Of de homodemonstraties. Spannend, heel spannend in het begin. En die afkeurende smoelen van de mensen langs de kant. En wij fier stappen en vergeten waar we ook al weer onze auto geparkeerd hadden. Leuke tijden waren dat.
En dan komt nu eindelijk de tijd dat er gedemonstreerd wordt tegen de grote graaiers. We dachten dat het idealisme aan een zachte, volgevreten dood was gestorven. Maar nee hoor.
De Arabische lente met vreedzame betogers. Met facebook (wat is dat toch), met twitter, dat kan ik ook. De korte lijnen van plo/pm/dm/sms/lbo of welke eigenaardige lettercombinatie dan ook. Hoera, reuring. Sta op verworpenen der aarde en laat uw gsm spreken. En vergeet je computertje niet. Maak foto’s.
En nu ben ik te moe, te grijs om werkelijk dat plein op te gaan en samen met anderen een feestje te creëren. Tegen de banken, de speculanten, de grote graaiers. Want waarom mogen bankiers zwemmen in ons geld? Zouden ze gaan stelen als ze minder kregen? Hebben die lui helemaal geen fatsoen meer? Wij moeten de banken omhoog houden. O, ja? Waarom eigenlijk? Waarom wordt het ene arme land gedwongen het andere minder arme land uit de schulden te halen? Als we nu eens minder vreten, minder auto rijden, minder anderen uitbuiten? Als we nu de banken en de pensioenfondsen verbieden te speculeren? Dat wil ik wel allemaal op het plein roepen. Sensatie. Nu te veel voor mij. Maar ik juich voor hen die het wel doen. Zet ‘m op mensen. We zijn met velen.