M. komt mijn kamer in met een heel groot pak wc papier. ‘Hier’, zegt ze, ‘voor als je overal schijt aan hebt’. Het is die donderdagavond dat we ontdekken dat ik opeens toch nog Wijnberg familie blijk te hebben. Ondertussen heeft mijn hart elleboogjes gegroeid en probeert door de borstkas naar buiten te komen. Dus enig getututut, tjonge jonge, nou nou is op zijn plaats. Ik heb net een kleine poëzieklas gehad en die mensen hebben al gevraagd of ene Selma Engel Wijnberg familie is. Gewoonte getrouw ga ik er van uit dat het niet zo zal zijn. En noch het nieuws noch de kranten artikelen van die dag noch van de vorige zijn tot me doorgedrongen en ik heb dus ook geen idee waar het over gaat. Familie? Ik? Nee hoor.
Dan komt M. helemaal trillend binnen nadat de les is afgelopen en vraagt me voorzichtig of ik iets wil weten over een familielid dat/ die wel Sobibor heeft overleefd. Haar vriendin Y. die bij het Nederlandse Archief werkt heeft alles uitgezocht en kan bewijzen dat Selma’s vader de broer is van mijn grootvader. Mijn doodgeschoten vader was dus een volle neef van deze Selma die dan nog in Amerika zit. Y. is zo lief geweest om ook het telefoonnummer op te zoeken. Allemachtig. Wat moet ik nu. Ik tril. ‘ Hoe veel later of vroeger is het in Amerika?’ vraag ik. ‘Vier uur vroeger’, zegt M. Wat moet ik hiermee? Ik bel.
Selma neemt de telefoon op. Ik leg uit wie ik ben en dat ik als ze komende week in Nederland zal zijn om de excuses te aanvaarden van de Nederlandse regering die haar vlak na de oorlog honds behandeld heeft, dat ik haar dan graag in Amsterdam wil ontmoeten. Zij wil dat ook. Geweldig. Ze vertelt in welk hotel zij met haar gezelschap zal logeren en ik besluit achteloos daar dan ook twee nachtjes te boeken. Ho ho. Ha ha. Ik ben niet door de regering uitgenodigd en mijn budget is niet gebouwd op dit dure schuldgevoel.
En dan gaat alles anders. gebel. Gedoe. Afspraken worden gemaakt en worden verandert. Slapen is iets uit het verleden. Stuiteren in bed is ook wel spannend. Selma moet die maandag in Westerbork zijn voor de herdenking en de regerings excuses en gaat die dinsdag dus helemaal niet naar Amsterdam. Ze blijft in het noorden met hordes pers en mensen die opeens allemaal bij haar op school hebben gezeten en klasse foto’s hebben en haar zo graag willen zien. Hemel. Doe ik daar nu ook aan mee met mijn vader was jouw volle neef?
Deze vrouw is 87 jaar en in broze gezondheid. Heb ik me opgedrongen? Naar Westerbork ga ik niet. Daar was ik ooit en bij de kassa vertelden ze me dat het een mooie wandeling was naar het kamp. Daar kwam ik bepaald niet voor. Trouwens van Middelburg daarheen is me te ver in alle opzichten.
Ondertussen via via heb ik gehoord dat Selma me inderdaad wil ontmoeten, heb ik mijn mobiele nummer doorgegeven en wacht nu maar af of het ons zal lukken haar in Amsterdam te omarmen.
En anders heb ik die massa wc papier nog.