Voetballen. Maxje noemt het en dat is het ook. Ze schoppen de bal en elkaar en verdienen daar miljoenen mee. Eigenaardig. Mijn M. werkt ook heel hard en omdat ze even geen te vertalen boek heeft, zit ze de kniediep in haar vrijetijds-geschiedeniswerk.
Ze roept van boven: De hofstede de Patente met over den dijk een boomgaardeken van 206 roeden. Het jaartal is 1728, toen hadden ze dat nog, boomgaardekens. En roeden. Ook al een lang weggeschimmeld woord. Daar wordt mijn hart helemaal week van. Dat is nog eens nieuws. In plaats van de flarden radio of tv die weer eens roepen dat de angst ons om het hart moet slaan.
M. zit de geschiedenis van St. Anna ter Muiden uit te zoeken. Ze leeft met de huizen en de mensen van eeuwen geleden en M. heeft het in die tijden leuker dan in het dreigende heden.
Als ik hier naar buiten kijk zie ik de bewoners van de boot aan onze kaai de was ophangen. Het verkeer rijdt er achteloos aan voorbij. Met nalating van hun roetuitstoot. Als de buurvrouw het spul binnenhaalt, zijn de witte stukken goed bepaald niet wit meer. Maar ja, dit is de tijd nog van de vuile auto’s. En van stadsregenten die iets beloven maar het niet doen. Die auto’s zouden er niet meer zijn want de brug zou worden afgesloten. Beloven is beloven, zegt Boaz. Zullen later onze achterkleinkinderen dat vreemd vinden. Dan is alles schoon en niemand liegt.
Tijd is ook zoiets. Wij rekenen tijd niet in te lopen uren maar in trein-auto-vliegtuigtijd. Toen we in het dorp woonden en ik nog wandelde, ging ik een uur lopen naar het volgende dorp en liftend terug en was dan in vijf minuten weer thuis. Hoewel ik het toch ver lopen vond. Heel vreemd. Lopend probeerde ik me voor te stellen hoe het leven was geweest voordat we auto’s hadden. De rijke mensen konden te paard of met een koets met wrakke wielen, maar alle anderen moesten lopen. En opschieten deden ze duidelijk niet. Je kon het gras spriet voor spriet zien, de bloemetjes en insecten, dus waarom waartoe haast?
Mijn dochter heeft een Sintwens: En dan vergeet ik nog iets voor mijn lijstje voor de Sint: Hulp bij het laten printen van foto’s van de kinderen. Loop lichtjaren achter.
Iemands tijd dus. Ik heb wel tijd, maar of ik met haar computer foto’s kan opvissen en die digitale plaatjes kan plakken in een toveralbum? Ik ben bang dat ze me het huis uit rammelt van puur ongeduld om me zo te zien klungelen. Maar proberen kan ik het wel. Wie weet?
Ik wil ook wel iemands tijd. Alleen maar om naast me te zitten als ik de borstplaat roer. Dat duurt zo lang en dan verveel ik me. Iemand?
Hoe kunnen we nu zo rijk zijn, alles hebben, maar nooit tijd? Soms haasten we ons om op tv niets te missen. Zeker als er geschopt wordt, dan rijden alle mannetjes hard naar huis. Voetbal, zij schoppen en wij balen dus, dat wil zeggen dat er mensen zijn die kijken hoe anderen schoppen. Maar zelf zitten ze stil. Eigenaardig eigenlijk.