Hallo meneer Rouvoet, wat heeft u een heerlijke wet gemaakt. Scheidende partijen moeten samen overlèggen. Als de meeste mensen dat werkelijk zouden kunnen, hadden ze helemaal niet hoeven scheiden. Maar als één van de partners een psychiatrisch patiënt is? Hoe stelt u zich dat voor?
Elke keer terug naar af. Ouders, lange lijsten invullen. Wie bepaalt de school, de muziekklas, welke kapper? Wie knipt het haar? En wie betaalt dat? Niet die patiënt, die heeft geen geld, die wil namelijk niet werken, want die is heel zielig. Aggot, gek en zielig.
Daar is nog een categorie van. Misdadig, wreed en zielig. Aggotnogaantoe.
En rechters geven een humane straf. Aan een meneer van eenennegentig, hij is al zo oud, hij mag nu vrij. Hoe voelen de nabestaanden zich? Hun schatten zijn doodgemaakt in dat akelige kamp waar die zielige oude man zo veel kwaad heeft aangericht. En zij blijven ook zo vreselijk dood, hè?
Maar ja, wij willen een wereld waar het recht zegeviert en waar humane straffen als lichtend voorbeeld de misdadigers moeten stichten. Een goed voorbeeld.
De akelige man moet de proceskosten betalen, goed zo, hij is niet verzekerd, hij kan nergens heen. Ik mag zeggen dat dat wel prettige bijkomstigheden zijn. Maar de Oekraïeners met de geborduurde bloesjes zaten blij te zijn tijdens het proces omdat hun held zijn mond hield. Goed zo jongen, laat ze maar praten. Goed zo vent, doe maar net of je ziek bent. Laat ze maar denken dat je dement bent. Grapjes maak je maar buiten de rechtbank.
Humaan en rechtvaardig. Ja, zo is onze maatschappij. Een advocaat mag honderdvijftig euro per uur schrijven, gereduceerd tarief. Ook van een cliënt die dat met twee kleine kinderen helemaal niet kan betalen. Voor een toevoeging, een gratis advocaat, had cliënt vijftig euro per maand te veel salaris. Schuld en boete. Schuld en straf. Schuld en wanhoop. Heel humaan allemaal.
En de oplossing van de oude Saar werkt hier niet.
Saar en Moos liggen in bed. Het jaar, omstreeks 1934. Het is midden in de nacht. Een uur of drie… Moos woelt en woelt. Saar doet het licht aan en zegt: ‘Moos, wat is er aan de hand?’
Moos doet humeurig het licht weer uit en zegt: ‘Mens ga toch slapen.’
Saar doet het licht weer aan. Zegt ze: ‘Kan ik slapen als jij zo woelt? Wat is er aan de hand? Heb je zorgen?’
Moos doet het licht weer uit en gromt.
Saar zegt: ‘Moos, ik ben je vrouw, heb je schulden? Aan wie? Hoeveel?’
Ze doet het licht weer aan.
Moos: ‘Honderd gulden aan Sam aan de overkant.’
Saar: En je hebt het niet? En is dat alles?’
Moos bevestigt het schoorvoetend. ‘Ja.’
Saar staat op. Schuift het raam open en roept naar de overkant: ‘Sàààààm!!!’
Sam geschrokken hangt ook uit het raam. ’s Nachts drie uur moet je denken. Hij zegt: ‘Saar wat is er?’
Saar zegt: ‘Moos hier, hij moet jou honderd gulden terugbetalen?’
‘Ja’, zegt Sam.
‘Nou hij hééft het niet’, zegt Saar en smijt het raam dicht.
Zegt ze tegen Moos: ‘Ga jij nou maar slapen, ligt híj wakker!’
Kijk
Kijk
Ik heb mij
uitgevonden
zie je dat de ogen
kijken en zelfs zien
in de hemel heb ik
wolken opgehangen
en het gras
elk sprietje is zichzelf
en er zijn duizend kleuren groen
en jij? jou heb ik
in alle talen toegezongen
in aaps en krokodils en kats
en voor jou heb ik het kussen
als een speeldoos opgewonden
het kroelen eerste klas
kijk zie je de sterren
stil maar
dat komt later pas