Ik ben geen God in het diepst van mijn gedachten. Dat is meer iets voor mannen. Maar net als bij veel vrouwen schuilt er in mij een koningin. Wij, Chawwa, koningin van de Bierkaai. Pluralis majestatis. Natuurlijk is M. ook een koningin, maar er is geen speciaal meervoud voor vier.
Maar wij hebben zelfs meer dan twee ikken. Een hele serie zelfs, mag ik wel zeggen. Een koninkrijk vol. Ons volk. In de basis zijn dat er drie: moeder, kind en volwassene. Drie rollen waar we moeiteloos in vervallen. Onze subpersoonlijkheden, zogezegd. In sommige zit er een geleerde dame bij die dikke folianten leest, op schoot, met een bril op het puntje van haar neus. Zeker één van M.’s subjes. Natuurlijk heb ik een ridster met een harnas, die driftig rondrijdt op een paard door een duister bos, om iedereen van de wanhoop te redden. Het paardje heet Fiona. Een andere van mijn sub-ikjes is een tweeling. Een heeft vleugels waarmee ze regelmatig tegen het plafond fladdert. Creatief, dames, heel creatief. Haar zusje ploetert moeizaam voort met een zware tas waarin een zwarte steen huist. Met die laatste heb ik in moeizame, fantasierijke onderhandelingen een oplossing gevonden. De zwarte kei is het leed van de moeder. Legitiem, je mag nooit vergeten, maar zwaar. Zomaar weggooien was geen optie. Die steen in een ijskast in een ver bos verstoppen. Dat liet het kind iets lichter door de wereld stappen. Gaat heen en strompelt niet meer. Leed bewaard, maar je hoeft het niet elke dag op te tillen.
Zo heb ik voor alles wat zich voordoet een sub-ikje. Gisteren was het onderduikkind aan zet. Vervelend bang kind is dat. Heb ik last van. Vandaag heeft de goede moeder haar rol vervuld, het kind in bad en bed gestopt. Ophouden met jammeren, zo, klaar.
Nu het volgende. Hoorde ik op de radio een soort reclamespotje. Het ging om eenzame bejaarden. Een zielige meneer die nooit bezoek krijgt. En dan vraagt iemand ons om vijf euro te doneren.
Al mijn ikjes lopen te hoop. Eén zegt: wat moet zo’n zielige met vijf euro. Een ander zegt, eigen schuld dikke bult, als je nooit aardig geweest bent blijf je zielig alleen. Een derde heeft veel oplossingen die de zielige zelf moet uitvoeren. Bel eens iemand op. Ga bij een club op internet. Koop een bos bloemen voor de hulp. Roep uit het raam en vraag iedereen op de koffie.
Maar er was er geen die die vijf euro enig nut kon toeschrijven. Alsof alles met geld goed te maken is. Wat een onzin.
We moeten kennelijk weer leren wat rijkdom is. Regen na een droge tijd. Verbeeld je maar dat je een dorstige grasspriet bent, en dan sta je zalig in die regen. Je eigen bed. Ook zo’n weelde. Een dak boven je hoofd. Laatst op tv een heel dorp in een modderstroom verdwenen. Wij zijn gewoon rijk. We kunnen zielige babytjes op afstand adopteren. Als je nog maar één vinger hebt die het doet, kun je nog heel veel. En koningin zijn in het diepst van je gedachten. Of als je een man bent, dan, vooruit maar, God.