Opruimen
Bij het herlezen van de dikke stapel dagboeken, kom ik tot de ontdekking dat ik oeverloos kan zeuren. Over wat ik niet kan en wat ik niet ben, namelijk groots, slank en fit. Maar als ik eerlijk ben en terugkijk zie ik ook wat een massa werk ik heb gedaan, zelfs zwak, moe en misselijk. En maar klagen dat ik niets kan. Hoe lang heeft het geduurd voor ik er achter kwam dat ik een aangeboren hartafwijking heb die de vermoeidheid veroorzaakt. Een ‘ruisje’ noemden ze dat eufemistisch.
Op oude foto’s zie ik een tamelijk mooie vrouw, hoe durfde ik mij zo afzichtelijk te vinden.
De vermeende massa’s die ik diende op te ruimen, komen ook herhaaldelijk voor. De nachtmerries, de oorlogen, het grote droef over onrecht, de zelfverterende haat die ik diende te bestrijden. Joodse zelfhaat noemde mijn moeder het. Overlevingsschuld, zeggen sommigen. Tegenwoordig noemen we alles stress en burnout. En dat onophoudelijk.
Ja, we hebben gelachen, veel gelachen en heel veel gehuild. Zeeēn vol tranen in stormen van wanhoop.
De bezetenheid om iets te worden ondanks mijn wel zeer gebrekkige opleiding.
En ik ben er nog steeds. Hoge broeddruk, hartvergroting, nierfalen en suiker ten spijt. En wat heb ik veel gedaan. En veel grappen verteld. Maar ja, ik ben niet degene die ontdekt heeft dat er nog twaalf heelallen bestaan, of twintig, weet ik veel van mijn gezond.
Straks in de oneindigheid verdwijnt de zon, onze wereld, en de heelallen zullen verdwijnen en weer verschijnen. En al die ikjes zoals ik zullen stofjes zijn, minuscule stofjes. Nou en?
Maar wat heeft me dan op de been gehouden? De vraag die ik mezelf stelde: helpt dit? En, bevalt het?
Mededogen hoeft niet zelfverpletterend te zijn. Goh. Na een nacht Erdogan en Trump vermoorden komt mijn lief me troosten. Het ontwerp mens is gebrekkig, ten dode opgeschreven. Er wordt geboren en gestorven. Het is niet mijn schuld. Echt niet. Dat valt weer mee.
Nu moeten de zomerkleren naar de winterkast en omgekeerd de zooi winterkleren in de gewone kast.
De stapels dagboeken in de juiste volgorde gelegd. Waarom? Daarom.
Niet meer gedragen kleding wegbregen naar de herhaalgebruikswinkel. Tweekamers- orde moet er zijn.
De hele zwik snoeren van mijn computer en consorten kan niet getemd. Het zij zo.
Ik heb nog plannen. Het aankomende kleine boekje moet nog tien kopers, nog maar tien om uit de kosten te komen.
En dan de vervolgserie. Hoe kom ik er op? Nog steeds niet met de pootjes omhoog? Hè, hè?
We ploeteren voort. Jammerend en zeurend, en er moet nog veel gelachen. Toch?