Als ik ‘s morgens wakker word dan klopt het al. Of het bonkt. Of erger. Half slapend klinkt het overweldigend en angstaanjagend. Of het snerpt minutenlang wiiihiiiihii. Dat is het frezen van sleuven voor de elektrische bedrading. Ook al werden de oermuren omstreeks zeventienhonderdzoveel gebouwd, alles moet weer eens aan de huidige tijd worden aangepast. De muren herkennen het, het geklop en gebonk, het verven en plamuren. Het zijn ervaren muren. Ze zijn eraan gewend. En wat zijn er veel leidingen nodig voor de huidige mens. En baden en kranen. Zouden we vuiler zijn geworden in de loop van de tijd? Of vroeger stonken ze meer, maar ze zeurden er niet over.
Natuurlijk is het geweldig om in een oud huis te wonen. Maar het betekent wel dat de buren ook in een oud huis wonen. Met alle bonkende consequenties. Maar ik klaag niet. Het zijn áárdige buren. Ik heb mijn naasten lief. Hoewel het me ‘s morgens vroeg moeite kost. Maar het dak zit er geloof ik al weer op en het duurt nog maar drie maanden en dan zal het toch wel klaar zijn? En de oordopjes? Ach ja, die oordopjes, ik gebruik ze wel en het gedreun is beslist zachter maar het kloppen van mijn hart probeert luider te klinken dan de verbouwing. Lood om oud ijzer dus. Zijn zij het lood en ik het oud ijzer?
Maar we hadden het over naastenliefde, wat is dat eigenlijk? Als ik over de Amerikaanse variant nadenk kom ik tot het volgende. Je hebt een vrijhandel-bommenfabriek, daar maak je hoogwaardige, dus niet hoogst aardige, maar dat terzijde, bommen. Als je er te veel hebt is het tijd voor oorlog. Die bommen ga je voor veel geld en de vrede gooien en je zegt dat je dat doet om de mensen te helpen. Bevrijding noem je dat. vrijhandelstijl.
Of zoals wij het hier doen. Hollandse naastenliefde postmoderne stijlloosheid. Jami: ex-moslim in elkaar geslagen en tientallen doodsbedreigingen. Hij zegt bitter dat de islam een achterlijke godsdienst is. Zeggen wij dan, lieve jongen wat vervelend en wat zal je boos zijn? Of zeggen we, jíj deugt niet omdat je de islam uitscheldt. Wij hebben het over de vorm vooral en niet over de inhoud. Want wij zijn ook een beetje bang van die miljoen vrijwillig verplichte gelovigen en dertigduizend potentieel gevaarlijke fundamentalisten. De engerds. Tegen meneer Hitler wilden we ook maar liever beleefd blijven.
Nee, dan de naastenliefde van onze kattengemeenschap. M’s Mimi zit boven en gilt. Mijn poezen Noa en Zaza liggen lieflijk op de loer. Klauwen nog in het zijdezachte bont. Hoe we ze ook vertellen dat ze familie zijn – Zaza is Mimi’s oma, en Noa een tante want de dochter van Zaza – niets helpt. Dus M. draagt haar pruilende lieveling Mimi naar beneden. En passant scheldend op mijn Noa. Zaza kan geen kwaad doen in haar ogen, want Zaza is lief. Mimi gaat de dag buitenshuis doorbrengen. s’Avonds gaat M. Mimi dragend weer halen. Niemand van ons gooit bommen. Wij houden van elkaar. Dat alle nieuwe buren ook hun eigen poezen hebben en er in de buurt nog twee honden bijkomen, kan niet schelen. Heb uw buurkatten lief als u zelve. Het elfde gebod. En timmer met fluwelen hamertjes.