Hij loopt. Net. Hij kijkt, intens. Hij eet. Neemt een hap. Soms haalt hij het hapje er weer uit, bekijkt het even, voelt eraan en stopt het dan weer in zijn mondje. Hij lacht. Schattig. Vriendelijk. Geamuseerd. Hij trekt bekken. Dan lachen wij. Hij kan zijn kleine blonde wenkbrauwtjes zo hoog optrekken dat ze bijna in zijn haar verdwijnen. Hij kan grote ogen opzetten. Met zijn mondje een O maken. Met het bijpassende geluid van immense verbazing. Expressief is in zijn geval een understatement.
Als hij iets heel heel lekker vindt zegt hij mjèè mjèè en gaat dan een soort dansje doen. Hij strekt zijn armpjes en stampvoet onder de kreetjes mjèè mjèè. Je zou het aandringen kunnen noemen. In ieder geval is het zeer suggestief. Hij lust iets, wil er meer van, en och arme is duidelijk uitgehongerd. Zo kan het gebeuren dat hij niet éééén mandarijn wil maar twee. Of dat hij een druif lust en bijna niet kan wachten tot ik ze in tweeëën heb gebeten. Mjèè mjèè, schiet eens op, waarom eet jij dat als ik het wil, zie je dan niet hoe lekker ik het vind en niet kan wachten.
Maar als hij genoeg heeft van het eten, is hij ook zeer beslist, zwaait zijn ene armpje voor zijn gezichtje en hij kijkt bijna kwaad. Duidelijk nee, nee. Om het nog duidelijker te maken is er een geluidje, khaah. Je moet het weten maar als je het weet is het niet mis te verstaan. Hij zegt KLAAR. En hij meent het. Max heeft genoeg gegeten.
Hij is nu vijftien maanden en proeft zijn eten. En kijkt bedachtzaam naar de mensen zols wij, M. en ik, die hij niet zo vaak ziet. Hij blijft rustig, laat zich optillen maar blijft alert. Tot hij het weer weet, hee dat zijn toffe oma’’s die kunnen kussen en gekust worden. En ook dat doet hij met overgave. Nat mondje open en hap op onze monden. Van verrukking smelten wij, de schat.
Bij alles wat hij doet is hij geconcentreerd. Hij kijkt ademloos naar de cd van baby Einstein met de schilderijen van Van Gogh. De cd met Boemba en Boembabaloe vindt hij ook prachtig en hij blijft muisstil zitten. Hij klapt als de kinderen klappen. Hij kijkt. En hoe. Als hij iets pakt doet hij dat heel voorzichtig en geeft het aan. Het geluidje dat hij erbij produceert betekent dank je. Dat zeggen wij dus als we iets aannemen. Dank je, schat. Hij zegt: koe. Wat het betekent weet ik niet, en hij zegt baby of bèèby, ook dat begrijp ik nog niet. Maar als hij de volgende keer komt kan hij vast al meer zeggen. Naar Max toe is te moeilijk. Drie lange trappen en twee uur rijden. Ik had zo’’n frisse fruitige grootmoeder willen worden, zo’’n marathontype. Maar ik word de spannende oma van de traplift en de scootmobiel die nu eindelijk zijn beloofd. Nu nog zes weken wachten op de aanleg. Maar dan ga ik vast met een kind op schoot, als ik de stoepen op en af durf, rijden in de stad. Zo stel ik het me voor. Nu mis ik ook al de verjaardag van Boaz. Dan maar skypen, want als ze er niet zijn mis ik ze zo.
Maar als ze hier zijn geniet ik extra hevig. En Pesach komt eraan. En dan zijn alle kindjes hier. Dan is het hier ‘‘s morgens heel vroeg feest bij mij in bed. Daarna nog even slapen voor de allerkleinste en de alleroudste, ik dus. Nog twee weekjes slapen.
Zouden ze alledrie in bad kunnen? Allemaal met een washandje de boel glimmig maken? Zou Maxje dat wel leuk vinden? Ik hoop het. Zo niet dan kan hij kijken. En luisteren naar Grote Boaz van vier en Grote Abel van twee. En met zijn expressieve gezichtje een zeer zichtbaar commentaar geven. Onze Max.