Nu eerst iets dat de verkiezingen overstijgt. Na de middagpit word ik wakker als een stuk drijfhout. Ik ging al slapen met een zilte lucht in mijn neus en een beurs stuitje van het vallen op de basaltblokken en geschaafde knieën op de keien en dat zeewier en dat licht. Alles dus mee naar bed. Wat een groot schilder allemaal vermag te doen. Want alles is verbeelding maar net echt en heftig. Want ook de zilte lucht en de geur van zeewier zijn zijn verdienste. Johnny Beerens.
Vind ik zijn schilderijen mooi? Mooi is niet het juiste woord. Indrukwekkend wel. Schilderijen zonder horizon, zoals M. me laat zien. Beklemmend voor mij, en voor M. dé schilder die het licht vangt, zoals hij kijkt, gaat de zon op.
Nu ik dit schrijf realiseer ik me dat hier een mevrouw (M.) over een meneer (Johnny Beerens) aan het jubelen is. En dat net deze week de Spinozaprijzen uitgereikt werden aan twee mevrouwen en twee meneren. Naomi Ellemers en Ineke Sluiters. Maar bij het Radio-éénjournaal werden alleen de twee heren genoemd. Marijn Franx en Piet Gros. De jaren daarvoor konden de juryleden geen dames vinden, niet dat ze er niet waren, hoogbegaafde wetenschapsters, maar de jury zag ze niet.
Zien, dat is ook een kunst. Bij de werken van Johnny Beerens is zoveel te zien en niet alleen het fameuze schilderwerk. Zijn zelfgeschepte papier vermengd met zeedingen, schelpen, haaietanden, soms zelfs een heel stuk krabschaal, oranje vezels kunststof touw zijn al een wonder van vernuft. Ik moest mijn handen stevig in bedwang houden want als een kind wilde ik mijn nagels in zijn kunst zetten om te kijken of ik er iets af kon peuteren. Dat er geen bewaker naast staat met een zweepje is verbazingwekkend. Maar ik beheers me. Bij een van de werken over paalhoofden bolt het papier mee met de bolling van het ruige en tegelijkertijd fluwelige hout.
Je kijkt met de schilder mee. Recht voor zijn voeten. In de verte kijkt hij bij deze schilderijen niet. Deze man maakt een stuk of drie werken per jaar en is dus ook onbetaalbaar. Mijn geluk, want M. zou zeker als ze het kon betalen zo’n ding willen hebben.
Hij schildert het schuim van de zee en in de spuugbelletjes klein en verscholen zijn werkkamer met de grote ramen. Zoekplaatjes. Soms staat hij er zelf met kwast en palet. Wonderbaarlijke miniatuurtjes verscholen in de grootse overvloed van precieze details. Keien, bazalt, paalhoofden. Alles is schijnbaar aanraakbaar, ruw aangetast, door zout en wind.
Ook enigszins verscholen is dit schattige verfijnde museumpje Marie Tak van Poortvliet in Domburg. Een kleine beeldentuin geeft nu de ruimte aan een beeldhouwer die de wind probeert te vangen. Tegenwind en voorwind en veel, naar mijn smaak, vruchteloos gewapper.
Binnendijks en buitendijks deze tentoonstelling. Bij de bibliotheek in Middelburg het buitendijkse gedeelte. Daar moet ik nog naar toe. Als ik niet snel ga sleurt M. me wel mee. Dat weet ik zeker. Maar nu ga ik eerst verder dromen over wat ik tot nu toe heb gezien.
Dromen en kunst, hoe zal dat verder gaan na deze verkiezingsuitslag? Wordt die Wilders-Ruttesoep niet zo heet gegeten? Of word ik voortaan elke dag wakker als wrak drijfhout zonder hoop?