Rufus heeft me terecht terechtgewezen. Hansje is nooit opgehouden met haar politieke inspanningen. Zij had gelijk. Maar wilde ik het daar over hebben? Nee. Voel ik me nu slecht? Ja. Zij geloofde in democratie. Geloof ik dat ook? Hmm… Ik denk wel dat het vooralsnog beter is dan andere, slechtere systemen. Dat wel. Maar de moed die je nodig hebt om alsmaar door te knokken omdat je zo vreselijk gelijk hebt, heb ik kennelijk niet.
Rufus schreef me onder andere het volgende:
Hansje heeft de laatste jaren niet alleen tegen ziektes gevochten. Oh nee: wij waren lid van een burgerinitiatieve tegen centrales en voor schone energie. Wij hadden ook succes met demonstraties, lezersbrieven, deelname aan discussies met politici, etc. De centrale in Dörpen wordt niet gebouwd! En wij waren b.v. in Brunsbüttel die geweldige mensenketting tegen kernenergie met meer dan 100.000 deelnemers. Dat was nog in April dit jaar.
Genade, denk ik dan. Hoe hield ze dat vol. Zo gedreven zijn. Maar sinds ze vurige handgeschreven brieven en zeep stuurde naar Gorbatsjov om hem te helpen, de mijnwerkers te helpen, die duizenden kilometers verderop leefden, spraken wij niet meer over politiek. Ik zag het voor me. Corruptie alom. Weg brieven. Weg duur gestuurde zeep. Ik tetterde er tegen in. Je moet de media inzetten. Dit is te groot, dit moet je niet alleen doen. Je moet proberen radio en tv er achter te krijgen anders…
Hansje was mijn zúsje en vroeger mijn balletjuffrouw. Ook toen had ze gelijk. Ze wees op de open haard en zei: ‘Daar zit het publiek.’ Hoe oud was ik? Zeven, denk ik. Ik zei eigenwijs: ‘Nee Hansje, in Kunstmin (ik kende die zaal in Dordrecht) in Kunstmin zitten de mensen daar.’ Ik wees naar de andere kant. En zo kwam het dat ik, in een zwarte tutu, opkwam en hoorbaar tot op het schellinkje met mijn meisjesbas mompelde: `Gvd (voluit die vloek) ik zei toch dat het publiek aan de andere kant zat’, en de hele solo van de boze fee met mijn rug naar het publiek danste. Tuurlijk had zij gelijk, maar ik kon niet anders. Ik voel nog die ogen in mijn rug.
Ik kon dat PR-gedoe ook niet. Te moeilijk. De laatste stadsdichter deed dat beter. Niet dat zijn gedichten zo goed waren, maar zijn PR was perfect. Je kan dan wel gelijk hebben en/of betere gedichten schrijven, maar het volk wil makkelijk en gezellig en slechte gedichten, zelfs op de muur. Daar word ik droef van. Zo werd ik ook droef van de moeite die mijn grote zus deed met haar grote gelijk.
Hansje verdient een standbeeld, maar ze zal het nooit krijgen. Hoeveel vrouwen hebben tegen de bierkaai gevochten? Toen M. en ik hier in Middelburg op de Bierkaai kwamen wonen dacht ik, afgelopen, ik vecht niet meer tegen de Bierkaai. Ik woon er op. Basta.
Ik had al gedemonstreerd bij de kerncentrale in Dodewaard en zag hoe de politie met genoegen gehandicapten van de dijken sloeg. ´Er moeten andere manieren zijn`, dacht ik. Ik ben gaan schrijven. Zelfs politieke gedichten. Heeft dat ooit geholpen? Ik denk het niet. Maar om bont en blauw geslagen te worden door geüniformden beviel me niet. Eén keer in den Haag vond ik genoeg. Abortus moet vrij. Maar weken lang met een blauwe arm is niet fijn. Genoeg. Nachtmerrieachtige taferelen van de politie die een kale zwangere vrouw mepte. Nee, nu maar iemand anders dapper.
Maar mijn frêle blonde zusje hield het vol. Zij sjouwde ook met zandzakken tijdens de watersnood. Een echte ballerina met de gespierdheid vandien. Een weekendje bij haar logeren en dan achteloos haar buitenoefeningen in het bos meedoen. Daarna een week hevige spierpijn. Bestaat er rechtvaardigeheid? Nee. Zo gezond leven en dan toch kanker krijgen. Tja. Ik ben denk ik nog steeds de boze fee in de zwarte tutu die met de rug naar het publiek danst. Lieve Rufus, ik kan niet anders.