Aan mij is niets te zien. Er bestaat de hiërarchie van het leed. Bijvoorbeeld als een ander twee benen gebroken heeft en jij maar een pinkje, dan zijn die benen erger. Maar je zal maar zitten met je gebroken pink. Dat doet echt niet minder pijn omdat die ander erger is.
Zo vinden we het ook minder erg dat de Syriërs verrekken, eigen schuld dikke bult en we kennen ze niet, dan een tsunami in een vakantiegebied, zulke aardige mensen en zulke mooie stranden…
En dan, qua operatie, is er een fluitje van een cent. De algemene opvatting over een staaroperatie. Ach ja, wat stelt het voor. Ik had voor minder zenuwen en de narcose gekozen. Wat een heerlijke narcose was dat. Zo diep, zo ontspannen slapen. Maar ja, wakker worden moet ook. De daaropvolgende spierpijn werd me in alle toonaarden uitgelegd, maar mij maken ze niets wijs. Ze hadden me in mijn schemertoestand het hele ziekenhuis laten dweilen. Een vriendin beweerde dat ik mogelijk van het bed was afgevallen, maar blauwe plekken had ik niet. En van een narcose moet je wel een week bijkomen. Hoewel ik de eerste vier dagen nog euforisch van vreugde was, gelukkig, gelukkig, maar dan mét die spierpijn, en dat allemaal voor een ingreep van een kwartier á twintig minuten. Ik moest verstandig worden en ook besluiten voor dat fluitje van een cent. Dus dapper als ik ben het ziekenhuis bellen. Ze hadden daar beloofd dat er vier weken tussen oog één en oog twee zou zitten. Maar ja, beloven? Zo bedoelden ze het niet. Het was een afgezwakte intentie. Goede bedoeling, wel te verstaan. Het zou wel bijna twee maanden duren. Want des winters voor de feestdagen wil opeens iedereen helder de cadeautjes zien. Zo’n staaroperatieteam ziet dat niet aankomen. Bijziend waarschijnlijk.
Goed ik vraag dus om een operatie zonder narcose, want dat scheve beeld van mijn omgeving is geen pretje. Rechts helder in de verte, dat wel, maar van dichtbij huilen met de pet op. Niet kunnen lezen, want daar moet nog een brilleglas voor komen en dat kan pas een tijdje na de tweede operatie.
Zucht. Wachten dus. Goed, ik krijg een datum de dag voor kerst. Mij best. Ik vier dat ballenfeest toch niet. Jezus was een Joodse jongen, die begrijpt dat wel.
Maar wat heb ik onderschat? Het wachten. Ik ga dus in de wachtstand. Ik duikel in de onderduik. Dat is pas wachten, tot het beter wordt. Zet het uit je hoofd zeggen de mensen van het fluitje van een cent. Doe niet zo overdreven. Er is niets aan de hand. De angst en de zenuwen zijn zwaar onnodig. Dat vertel ik aan mijn trillend hart, aan de opvliegers en aan de verhoging waardoor mijn nek zo vochtig blijft. Nee, geen pilletjes waar ik aan verslaafd kan raken. Zing het maar uit. Ik zing, ik zing. Dat klinkt schattig met dat gebeef. Ik probeer mezelf te overtuigen dat dit geen tsunami is, geen aardbeving, geen oorlog. Niets aan de hand. Ik heb maar voor één week pilletjes die me geheel lam leggen, maar die bewaar ik voor die ene week voor de operatie. Met mij is niets aan de hand.