Het leek wel devoot zoals Jaap de timmerman uren op zijn knieën, het hoofd gebogen, onder aan onze trap zat. Openbreken, uitgraven, het hele huis met een vals laagje wit stof bedekken om maar dat lek te vinden van de cv. M. is nu voor altijd een fan van Jaap. Hoe rustig, hoe aardig, hoe precies, hoe schoon, want hij ruimde alles (nou ja alles, niet het witte stof in de kamer en de gang) maar wel veel en netjes op.
Maar de voorJaapse periode was er de lekprofessor. Met apparaten. De ene kon dertig centimeter diep scannen op warmte, geel uitslaand op zijn fascinerende metertje. Een ander instrument kon iets maar drie centimeter, wat ben ik natuurlijk alweer vergeten. En dan was er het ding met zo’n nucleair waarschuwingsplaatje erop. De obligate vraag was dan ook: is één van u beiden zwanger? Maar hier in huis geen Italiaanse toestanden met extra late omazwangerschappen.
Het lek. Hebben we het nog steeds over het lek? Ja zeker. Is het gevonden? Nou, niet precies. Maar het is wel verholpen. Een doorgeroest buisje onder de betonnen en betegelde keukenvloer is afgesloten. En de daarop aangesloten verwarming is verwijderd. Maar omdat het weekend aanbrak dat de tien logees zouden komen, moest Jaap de timmerheld vrijdagmorgen alles weer zo netjes mogelijk dichten. Anders zouden Boaz en Abeltje in het gat vallen. Wat zeg ik? In alle gemaakte gaten in de muren en onder de trap.
Dus er zal in de nabije toekomst nog meer geklust moeten worden. Loodgieterswerk. Een nieuwe en grotere radiator om de weggewerkte te vervangen. Het schilderen van de trap. En als we dan toch de loodgieter over de vloer hebben, zou die meneer dan ook even het kraantje in de gang en de keukenkraan…? En alstublieft op een aparte rekening, want dat hoort niet door de verzekering vergoed te worden.
Het weekend ging dus onverminderd en vrolijk door. Met massa’s eten. Een verlate joodse nieuwjaarsviering, M.’s verjaardag en omdat M. en ik elkaar al dertig jaar kennen. Als je iets viert, gooien we alle gebeurtenissen maar op een hoop. Dus veel en zoet eten. Drie scharrelkippen de ene en massa’s lamsvlees de andere dag. M. doet de kippen, Sam onze Engels vriend, de sjabbatmaaltijd. Sam, Elaine en alle kinderen ouderwets allemaal aan de grote tafel. Hoe hard we gelachen hebben. En ontdekt dat iemand er wel glad kan uitzien maar dan toch wel een ‘inner’ rimpel zal hebben.
En tussendoor de kleine jongetjes. Het slingerende speelgoed. Boaz ‘s morgens op bed en spelen met de rinkelballetjes waarvan er nu twee missen. Abeltje en Max in de gaten houden want die kunnen nog van de trap vallen. Boaz zegt over Sam tegen me: “Hij spreekt Engels tegen me.”
Maar zelfs de grootste en lekkerste koek raakt op. Iedereen weer naar huis. We zwaaien en vegen onze traantjes weg. Dag allemaal lievelingen. Dag schattig Maxje. Als Joris hem zijn luier aandoet draait hij wel drie keer om zijn as. En hoe Joris het doet: lachend en de bewegingen soepel volgend. De circusact Joris- Max zal hevig gemist worden.
De volgende dag belt Janine.’s Morgens vroeg Boaz luid wenend: Ik wil naar omajan! Wanneer zal hij groot genoeg zijn om hier alleen te kunnen logeren?
Hij heeft het tegenwoordig veel over trouwen. “Mamma, jij bent getrouwd met pappa, hè? En hadden jullie toen oppas?”
“Nee”, zegt Janine, “dat hoefde niet want je bestond nog niet. Pappa en mamma hadden je nog niet gemaakt.”
Boaz: “Was ik dan stuk?”
Wat een heerlijk en heel kind is het toch.