Er zijn twee categorieën waar ik als kind een hekel aan had. Jongens en grote mensen. Laat me maar met de laatste beginnen. Grote mensen, want die vinden zichzelf zo belangrijk.
Machtig lijkt míj een beter woord eigenlijk. Je krijgt een standje en je kijkt het grote mens aan. Zegt deze: ‘Kijk niet zo brutaal.’ Sla je je ogen neer, zegt het mens: ‘Kijk me aan als ik tegen je praat.’ Als je wat terugzegt roepen ze, hou je mond en als je zwijgt zeggen ze, waarom antwoord je niet.
Reken maar dat ik antwoorden had. Maar die wilden ze niet horen. Grote mensen met hun grote monden vol kiezels en tegenstellingen.
Kaïn moest zwerven bij vreemde volkeren. Dus zijn ouders waren helemaal de eerste mensen niet. Ik luisterde en hoorde godsdienstige onzin. En vroeg ik om een uitleg, dan was ik brutaal, een ongelovige een dwaas.
Rechtvaardigheid. Eerlijkheid. Ja, nou daar zat de wereld vol van.
En dan jongens. Wezens die staand konden pissen, jasses. Die aan je vlechten trokken. Die beweerden dat ze je bevroren haar af konden breken. Die scholden op het onschuldige brilletje en er een dreun op gaven. Jongens, ik was er bang van en ik vocht ermee. Ik liet me toch mooi niet beledigen. Maar ze waren met meer en hadden geen vlechten voor houvast. Ze schepten op. En ze vonden ons meisjes máár meisjes. Dingen om uit te lachen. Stom. Een rondje met een streep erdoor. En meisjes? Handwerken. Dat vond ik ook stom.
Maar grote mensen. Waren dat mannen of vrouwen? Mamma was een vrouw, maar ze zei dat ze vader en moeder was. En ze wist alles beter.
De jongens zijn mannen geworden. Belangrijke mannen. Ze besturen bedrijven. Ze pompen olie. Ze beheersen de markt. Wat doen wij dan? Bevrouwsen wij ook wat?
Mijn dochter is directeur. Maar ander directeuren verdienen meer. Mannen houden van auto’s. Wij houden van kinderen. Ook van jongetjes. We hebben ze zelf gebaard tenslotte.
Maar in de krant bij iets belangrijks zijn grote mensen mannen. Zouden ze ook echt beter zijn of lopen ze harder? En waarom zijn ze groter en zwaarder en soms zelfs dik, en dat kan allemaal zonder dat ze moeten afvallen of krimpen.
Ik zag pas een theeserviesje, een schattig theeserviesje maar ik heb het niet gekocht. Daar spelen onze jongetjes niet mee. Het heeft geen wielen. Het maakt geen lawaai en je kan er niet mee schieten. Mijn dochter van drie zei het toen zo schattig: ‘Wij zijn samen drie meisjes, hè mamma?’