Ik weet het niet, maar zou je iets in je been kunnen verrekken van de zenuwen? Mijn rechterbeen deed alsof mijn heup onklaar gemaakt was net voordat we op vakantie gingen. Maar dat kwam goed uit. Nu konden ze in het buitenland echt zien dat die invalideparkeerkaart heel nodig was. Mank liep ik.
We gingen de eerste nacht in een hotelletje. Het bleek een hotel, toegankelijk voor rolstoelers. Die hadden we niet bij ons, die rolstoel, wel het kleine scootje, maar dat zat goed ingepakt. Dus dat lieten we lekker in de auto zitten. M. wist niet precies wat ze geboekt had, dus ik grapte dat het wel een leuk hotel zou zijn op een industriegebied. En dat was het. Aan de terraskant in de frisse wind stonden duizend margrietjes te wuiven. Heel schattig. Maar het was ver lopen naar het prima bed. Voor het goede eten beneden moest je ook ver. Maar het chocoladetoetje mocht buiten genuttigd, dan kon ik en snoepen en roken. En een beetje bibberen. Maar voor zondig zijn moet je boeten, zeg nu zelf.
De volgende dag verder over de gladde tolweg. En toen het gebied in waar het zusje van M. woont. Graanlanden, of maïs. Je kon goed zien wie hier de voorsten waren. Geen toeristengebied. Dorpen waar alle boeren waarschijnlijk achter hun opgetrokken muren en de dichte luiken ongemerkt zijn gestorven. Rustig ja, rustig. Landelijk. Hoezo denk je dat ik niet van graanland hou? Ik ben dol op gebakken brood. Maar toeristisch niets te beleven.
Geen restaurantjes, geen terrasjes, geen mensen, geen winkels. Nee, zelfs de stilte liet het soms afweten als de buurman het gras ging maaien en de autoradio ter vreugde en vermaak op loeihard stond. Nou ja, een kniesoor die daar op let. En het huis met de grote mooie tuin van Erica en haar man Daniël is een veilig huis. Haar gezelschap is een Nederlandse muzakzender Radio Ten Gold, gezellig hard de hele dag.
Muren om de tuin en een stalen hek dat automatisch met een afstandsbediening kan worden geopend. Niet door mij natuurlijk, want dat was nergens voor nodig. ‘s Nachts gaan de luiken en de deuren op slot en de ramen dicht en de twee lieve hondjes in een hok in de kamer. ’s Morgens vroeg waf waf. In de tuin staat een prachtboom die geplant is tijdens de Franse Revolutie. Ze hebben hun handtekening moeten zetten dat ze die oude boom niet zullen omhakken. En in het gras madelieven. Die natuurlijk netjes weggemaaid moesten worden. Strak gazon. Burgermansfatsoen.
Het gehuurde vakantiehuisje waar we zaterdag pas na vijven in mochten, alsof we voor die dag niet betaald hadden. Erica vertelde ons dat we een schattig schoon huisje geboekt hadden met een zwembad. Bij nader inzien bleek het goed voor veel baantjes om marathonzwemmen te oefenen. Anderhalve slag heen, draaien en idem terug. En in de breedte dreef je hup in een keer naar de overkant. Denk ik. Want met nog niet één teen hebben we het water geraakt. En natuurlijk het uitzicht op een tamelijk hoog hek. De búúrtuin was groot en beeldig. Grote bomen en heel veel gras. Gemaaid werd er ook. Dat kon je zien door een kier in de omheining. Waar het hek voor nodig was bleef een raadsel, want ongekleed zwemmen kwam niet ter sprake, dat is zondig. Daar zouden de vogels en de grindtegels van schrikken.
Jammerend van vreugde ging ik dan maar de koffer uitpakken. Ondertussen had M., die er al vijf keer over gebeld had naar Frankrijk, de wifi onder de loep genomen. We hadden de reis al geboekt toen ze plotseling dat haastboek kreeg aangeboden. Weliswaar tegen waardeloze voorwaarden, maar wie kan zich in deze tijd permitteren om nee tegen werk te zeggen?
Maar de wifi was heel zielig, meer een knipperrelatie. En een onbeveiligd netwerk. M. witheet van woede, ik heel blij ging de koffer weer inpakken. En ja, we hebben het voorschot teruggekregen.
Dus weer terug naar Erica en Daniël, de hekken, de hondjes en het geschoren gras. Nog drie nachten op een brede matras op de grond slapen. Nog drie dagen overvloedig eten. En toen na een schattige overnachting bij een bio-mevrouw en haar tuin vol kippen en katten terug door 100 kilometer onweer en een kort bezoekje aan Arras. Thuis. Wat hebben wij een heerlijk huis. Met trapliften. En een scootmobiel waar ik de stad mee in kan suizen. Mijn been doet u de groeten, het gaat al een stuk beter. ‘Niets aan de hand waarschijnlijk’, zei de dokter. Waarvan acte.