Girohonger
Zo’n klaterend jong mens juicht over de miljoenen die ze ophalen voor de honger in Afrika. Nou ja, die tweeëntwintig miljoen stervenden krijgen dus allemaal één slokje water en een droog hapje. Hoera. Een zo’n kerel vertelt bewogen over een vierennegtigjarige vrouw die één euro wilde geven, want ze had zelf ook niet veel. Maar, jubelde hij, ze heeft toch vijf euro gegeven want dan at ze zelf wel een droge boterham. Hij maakt haar niet ruimhartig een tientje over voor twee dikbelegde broodjes. Nee, hij zingt haar lof toe. Braken wil ik dan.
En dan tatert het verder met specialisten in ellende, over zulke leuke oplossingen voor de droogte. Je kan een boom planten in een eierdopje en dan wordt het toch een boom. Ja hoor, denk ik humeurig.
Maar die wapens in die eufemistisch benoemde conflicten? Ik zou daar een hele serie nieuwe vloeken op willen loslaten. *97-#&6%4+@ poen &poepgat. Bla.
Ik bedoel maar. Onze wapenindustrie doet het ook zo goed. En die grote olielanden zijn ook geweldig in het leveren van wapens en munitie aan ongewenste elementen. Maar daar doen we iets tegen, toch? Nee, uh, nou ja, wij zijn klein en zij hebben die wapens nou eenmaal en daartegen doen wij niets. We kunnen er nou net zo lekker aan verdienen toch?
Dus alleen die girohonger naar geld voor de stervenden.
Iemand mocht op een rode knop drukken om de geldwedstrijd te starten. FEEST. Nou leuk hoor. Net zo leuk als die enge Verstappen met zijn stinkende raceauto op allerlei circuits. Zo millieuprettig is dat, hè?
En het voetbal met hun mensenhandel. En de miljoenen die daar belanden, in de hoek schoppen, mensen. Weerzinwekkend.
Wat is dat toch met mannen en geweld, geld, macht? Mensenlevens, lees vrouwen en kinderen, zijn niets waard. Maar geef vooral juichend aan de giro, want het schijnt te helpen.