Gevallen vrouw
Drie keer eerder is het al gebeurd. Dat ik op mijn achterste gevallen ben. Eén keer veertig jaar of zoiets geleden op het ijs, omdat ik dacht: schaatsen, dat verleer je niet. Nou, wel dus. Ster in het ijs. God nog aan toe. De tweede keer hier in huis van het glibbertrapje van de tuin naar beneden. Klabam. Bont en blauw. En nog een keer in mijn kamer door het gordijn dichtdoen en dom omdraaien klats, door de ruitjes van mijn boekenkastje. Ook heel zielig.
En ik maar zeggen dat ik nooit val omdat ik een terugveermechanisme heb. Haha.
En nu dus vanuit de badkamer uitgegleden over het drempeltje. $#(@&^%$. Ik word dus oud en ik ben een gevallen vrouw. En bevalt het? NEE! Verdomme. Stuitje smeren doen we dus nu ook. We? Nou M. dus.
En smeren? Wij kunnen het. Een smeersel op de suikervoeten, een smeersel voor de jeuk, ook in mijn haar notabene. Maar mijn haar trekt zich er niets van aan, het zit. Ik kleef dus aan alle kanten. Smeersel voor de jicht werkt ook goed op de bilpartij, komt dat ff goed uit. Heb ik het al gehad over mijn ontstoken oog? Daar smeren we ook iets op, ook dat werkt goed. Fraaier kan ik niet meer worden. Wel humeuriger. En bij tijden jammerend met dikke tranen. Dus een gevallen vrouw die jankt, en zeurt, gedver.
Maar nog steeds hoef ik niet uit Syrië te komen lopen en te verdrinken in die mooie Middellandse Zee, dus dat scheelt. Ik hoef ook niet in zo’n tentenkamp als die stomme IS-meisjes die zo gelovig zijn, met hun zwarte jurken en een stapeltje jengelende baby’s, dus wat heb ik te klagen?
Over geld mag ik van M. ook niet zeuren. Dat ik zevenhonderdvijftig gekort ben omdat zij met pensioen is, mij hoor je niet. We hebben nog genoeg spaargeld om mij deugdelijk te begraven. M. wil op een koopje gecremeerd, maar dat verdom ik. Ik wil een grafje met een beeldje erop. Dat wil ik.
Dat ik geen prijs heb gekregen en nooit meer zal, ach, ik leg me er bij neer dat ik maar een klein dichtertje ben. Liggen kan ik goed. Toch?
Ik heb die rotoorlog mogen overleven en meer geluk zit er niet in, denk ik dan. Aan mij is geen kopgeld verdiend. Gelukkig maar.
Dus laat mij nou maar tevreden zijn.
Kopgeld
Ze knipte een broekje
van manestralen
en een jasje
van wolkenbont
maar toen ze haar
kwamen halen
was het een naakt kind
dat daar stond