Eiland
Dacht ik toch dat ik een continent was, blijk ik een klein eilandje te zijn. Maar ik heb mijn M. nog en zij is de mooiste dadelpalm denkbaar. En mijn liefste.
Voor mijn gevoel heb ik al maanden niets gedaan, niet getekend, niet geschreven, geen bezoek ontvangen, geen telefoontjes gepleegd, geen post beantwoord, kortom niets maar dan ook niets gedaan. Facebook niet ingekeken, kranten genegeerd, nieuws uitgezet, en is de wereld nu beter geworden? Nee. Ook niet slechter trouwens. Goh.
Ooit schreef ik: mijn bed is waar ik woon geworden. Maar ik heb ook een stoel en daarin zittend kijk ik netflix. Ik kijk naar de fantasieën van anderen. En liefst zonder geweld of de fuckyfuckyshow. Suikerzoet zonder dat je ervan aankomt.
De fameuse regels van Annie M.G. dringen zich op: Ik wil niet meer, ik wil niet meer, ik wil geen handjes geven, niet zeggen jawel mevrouw, jawel meneer enz.
Na de oeverloze tijden van deze grijze door griep geteisterde lange winterperiode heb ik mijn dadendrang, mijn ambities, mijn arbeidsethos in bed gelegd. Kwilnix is geboren. Daarom de afgelopen drie vrijdagen geen columns. Veel slapen, heel veel, en nu veel trillen. Dat is nieuw dat trillen en het bevalt me ook al niet.
Is dit het einde van een lang en door dadendrang gevuld leven? Ik weet het niet.
We zullen het wel zien. Voorlopig ben ik dat kleine eilandje. En het haventje heeft een grote dikke douanemeneer die zegt: Verboden toegang.
Mijn palm en ik hebben het goed. En zo is het voorlopig genoeg. Jullie merken het wel als ik weer terugkom. Of niet.