Eb en vloed
Wat nu heerst is een eb-envloedgriep. Het is net zoals de terreur, het komt en gaat, en als je denkt dat het ergste voorbij is komt er weer een golfje. Maar het gaat voorbij. Echt waar. Uiteindelijk. En dan komt er weer een andere. Maar laten we daarover vooral nog niet denken.
Wat voorlopig niet voorbij gaat zijn de arme vluchtelingen nu. Die moeten stilstaan en kreperen. Daar heb ik iets op gevonden. Maar ik heb veel hulp nodig van de reclamebureau’s of mond tot mond, of eigenlijk raam tot raam. En mooie foto’s.
En dan ga ik de mist in. Ik heb bepaald het gevoel dat ik en ik alleen de wereld moet redden. Nou, dat is niet zo. Dat is mijn moeder met haar vingertje omhoog: je moet weten, kind. Je moet iets doen want anders… Ja, anders ben je net als de Nederlanders in de Tweede Wereldoorlog die ook niets of nauwelijks iets deden. En dan kwam de koning van Denemarken weer om de hoek met zijn paard en zijn davidster. Al mijn onderdanen zijn mij lief, of woorden van gelijke strekking. Maar wie ben ik? Niet de koning van welk land dan ook. Nou ja, van mijn werkkamer en dan koningin natuurlijk.
Maar dat ego blaast zichzelf zo op. Ik en mijn opvattingen en dat moeten en dat noodzakelijke redden van de hele wereld. Ik krijg er verhoging van. En zelfs M. wordt er moe van.
Al die teksten die ik verzonnen heb wil zij helemaal niet voor ons raam. Laat staan foto’s. Hè. Nou hoor. Ik mocht ooit een neefje helpen met éénregelige reclameteksten voor de Italiaanse keuken. De beste was: Uw boterkoek wordt er pizza van.
Maar deze vind ik toch ook wel aardig:
Het zijn net mensen. Die help je toch.
Dit hadden wij kunnen zijn.
Wij zijn geen neonazi’s, hier wil je toch niet op schieten?
Als bij ons de bommen vallen ga je toch ook weg?
Als ze nu Jan en Ellen heten, maakt dat wat uit?
Of cynisch: Kijkt u ook weg?
We hebben ze hard nodig nu onze pensioenen smelten. Genetisch zijn we hetzelfde. Misschien kunnen ze ons helpen als donor. Zonde om weg te gooien.
Zestig miljoen Afrikanen dreigen geheel te verdorren samen met hun dode vee en niet opgekomen groeistoffen.
Hongersnoden. Overstromingen. Bergen niet schudden. Griep donder op. Verhoging ga weg. Wanneer zet de lente nu eens door. Ik probeer met een stok te wandelen. Nou, geweldig. Klein stukkie en moe dat ik er van word. Zo moe.
Dus ik hou maar op met de wereld redden. Eerst maar eens zorgen dat ik zelf beetje bij beetje sterk en jong word. Eb en vloed. Lig nou eens stil zee.