Ze komen er aan de zakdroontjes. Iedereen zal er een hebben, zei de wetenschapper op tv. Hoera. Als muggen om ons heen die dingen. Leuk hoor. Ik wil er een die boodschappen kan doen. Die heeft onderaan een haakje voor de grote boodschappentas. Zij hangt boven de kassa bij de super, laat de kassajuffrouw naar mij bellen en ik toets dan mijn betaalcode in. Klaar. Droon stijgt op, beetje hoog zodat zij niet beroofd kan worden. Ja, mijn droontje is een meisje. Een dienstmeisje dus. En ik heb ook een knechtjesdroon. Die mag op het dak kijken af alle pannen er nog liggen. Houthakken hoeft ie niet te kunnen. En ik? Ik zit thuis nieuwe taken te verzinnen voor mijn vliegend personeel. Als ik ze niet bezighoud dan worden ze steeds slimmer en elimineren mij als waardeloze bio-tweevoeter.
Mijn droonknecht houdt de tuin bij, veegt de straat, vecht met de andere straatvegers (mannetjes, hè) en hij heeft een speciaal klein bezempje om op te leunen. Want dat staat zo leuk in het landschap.
Mijn meisjesdroon zet zich in voor betere behandeling en same-sex droontjes. En dan komen de seksloze . Dat zijn dan de punt zeven versies. Elke droon kan alles. En je hebt er maar zes of zeven van nodig, net als die tangetjes die overal voor dienen.
Ik zie het helemaal voor me. Iedereen op straat met een kudde droontjes om zich heen. Dan komt er natuurlijk een vernieuwende actiegroep met: Eén droon per persoon is wel genoeg!
Dan komen de rijken in opstand met hun veertig . En de armen hebben maar één armzalige droon uit de punt nul komma één serie. Nou ja, van die vervuilende auto’s zullen we af zijn. De een- en tweepersoons zullen ons veilig naar onze bestemming vliegen. En de kindjes hebben een voorgeprogrammeerd volgmammaprogramma. Of pappa. En daar gaat het dan mis. Ja maar jij, zij tegen hem, jij hebt ons kind jou laten volgen. Jij gek. En hij tegen haar: Het is ook mijn kind. En de droon raakt de weg kwijt met zoveel tegenstrijdige informatie.
Dan moeten de ruzie worden uitgevonden.
De kiss-en-tell-droon komt. Praat met elkaar schalt het in de lucht. Bel haar op, roept een andere. Jij altijd, snerpt de goedkope versie. Er komen banieren in de hemel met: Stiltegebied, hier wordt niets gezegd, stilte is goud.
De mens, ondertussen, is moe. Ik kan geen wentelwiekje meer zien, zeggen ze tegen elkaar. Vroeger hadden we van die leuke biologische muggen. Dat waren nog eens tijden. En dan worden ze tegen het oude hoofd gevlogen door kleine venijnige race. Want kinderen houden ervan om alles kapot te maken.
Er moeten regels komen. Om het verkeer in goede banen… En kinderen moeten leren rechts houden, behalve de Engelse kindjes. Er moeten Europese regels komen. Jouw droon mag niet bij ons vliegen. Mijn droon mag overal. Ik zie het helemaal voor me.