We zijn naar de film ‘Inside out’ geweest. Feest, die film. Zo mooi. En nu heb ik eindelijk het geheugentreintje zien rijden. Als kind probeerde ik mijn geheugenstroom en mijn denken ook in omgekeerde volgorde te doen. Hoe was ik nu bij het laatste wat ik had gedacht gekomen? Welke hinkstapsprongen had ik dan genomen? Denken is niet moeilijk, maar het gaat reuzesnel, dus terugdenken is moeilijk. Ik dacht de raadsels van de geest te ontrafelen. Net als in mijn dromen wil ik weten wat me bezielt.
En ik probeerde de geluksmomenten op te slaan. Dit mag ik nooit vergeten. Ik fiets, het is mooi weer en de wind door mijn haar, de zon op mijn gezicht en mijn huid, de fiets gaat moeiteloos want ik rijd naar beneden. Ik leef. Ik leef. Ik lach. Niet vergeten. Het volgende moment is het binnen zetten van mijn fiets in het schuurtje. Met nog nagloeiend geluk. Dat wilde ik ook per se onthouden. Waarom? Omdat het er bij hoorde. Opslaan zo’n belevenis ook al is het een herinnering van niets.
Ik hoorde dat mijn gelovig buurmeisje zo lang op de wc zat om voor alle mensen die ze kende te bidden. Dat kan ik ook, dacht ik. Even overwoog ik om de route in te perken door kortweg iedereen in een keer te gedenken, maar nee, dat zou niet goed zijn omdat dat rotjoch in de straat dan automatisch mee verzekerd zou zijn. Dus moest ik alle mensen die ik de moeite waard vond elk apart mijn zegen geven.
Bovenaan mijn lijstje stond oma Tromp uit Ilpendam, want zij had mamma en mij het leven gered. Dan tante Elsje. Zij had mamma geholpen om onder te duiken. En dan nog? Ja, wie? Veel namen, maar die weet ik nu niet meer.
Een Engelse vriend leert me een geheugentrucje. The Bunny. Send the bunny. Als je niet op een woord kan komen, vraag het aan je konijntje. Die gaat op zoek naar het woord. Het is waarschijnlijk verkeerd opgeslagen. En het konijn zoekt het en vindt het en geeft het aan je. Soms niet meteen, het kan uren duren, maar het woord komt terug. Het werkt.
Ik stel me het geheugen voor als een kast vol hangertjes. Aan elk hangertje zit een woord of een verhaal. Maar bij mij willen er geen gezichten opgeslagen worden. Die zakken weg, die willen niet op een hangertje. Wel de verhalen die ze me vertelden. Die hangen netjes bij elkaar. Meestal. Maar zonder naam en zonder gezicht. In mijn binnenste wonen verhalen, de rest is ballast.
De herinnering aan de geboortes. Het eerste kind ging gepaard met een enorm mededogen. Zo’n scharminkeltje. Kon zijn eigen kopje niet rechtop houden. Dat het een forse baby was, kon ik niet zien. Bij mijn dochter was ik heel blij, maar ik vond haar zo lelijk. Mijn zusje sleurde me mee naar de kraamkamer en inderdaad, al die andere baby’s waren veel lelijker. Dus een mooi kindje. Bij de geboorte van onze oudste kleinzoon waren we onbeperkt euforisch. Een mooier kind kon niet bestaan. We werden op slag verliefd. Ik weet het nog goed.