Deel drie
De thuiszorg
Ik bezit een meisjesfles om liggend in te plassen. M. heeft er geen vertrouwen in en ik met morfinewaas denk even te bewijzen dat je je er zelfs mee kan omdraaien. M. in alle staten en mijn bed letterlijk zeiknat. M. verlaat het pand in geschokte toestand en blijkt op zoek naar het vlakbij verblijvende hoofd van de thuiszorg. Die schat komt meteen op haar vrije dag en redt de situatie. Je moet wat voor een ander over hebben is haar motto. Ze keert de matras, maakt het bed op en regelt ter plekke elke dag een frisse dame die me komt wassen en insmeren. Vlotte, handige dames en elke dag een nieuwe. Dat is leuk, dan mag ik steeds weer vertellen, wie wat en hoe. Ze zijn handig en lief, bijna allemaal aaizusters. Ondertussen komen ze nog maar drie dagen, want ik kan al heel wat. Zelf de trap af, zelf ontbijten, zelf zeuren kan ik ook heel goed. Want het duurt lang omdat ik al bijna geen echte gemene pijnstillers meer slik. Flink hoor.
En ik oefen en loop van China naar Japan. China, mijn werkkamer Japan, mijn slaapkamer. Dribbel, dribbel.
Janine komt anderhalve dag net voor kerst en redt M. van instortingsgevaar. De jongetjes durven niet naar het griezelige litteken te kijken. Mijn nek ziet er dan nog uit als een rollade. Nu zie je nauwelijk iets meer.
Met Oud en Nieuw komen Raya en Marjon de boel opvrolijken. We leren mahjong spelen. En hoewel ik er nauwelijks iets van begrijp, win ik omdat ik doe wat ze voorzeggen. Leuk. Maar om acht uur ’s avonds lig ik verpletterd in bed. En eigenlijk nog steeds. Maar de radio biedt soelaas. De wekker staat op twee uur zodat ik door het geklets kan heen slapen. Dan gaat om elf uur de wekker voor de volgende radioprogramma’s. Het Oog op morgen en een uurtje VPRO. Hoi.
Het nieuws vertelt over massa-aanrandingen en ik heb een goede oplossing. Laat al die kerels met vrouwelijke hormonen inspuiten, levenslang, dan worden ze onvruchtbare klootzakken met tietjes. Goed, ik heb dan wel pijn maar ik kan nog vals nadenken.
Langzamerhand lukt het me om een column te schrijven. Dan voel ik me weer net een mens. Naar buiten ben ik nog niet geweest, zelfs geen buitenkleren aan. Maar het zal wel weer goed komen, met mij en die nek van me. Ik moet er wel steeds aan denken dat ik geen geknakt madeliefje ben, dus nog steeds kin in de wind.
1 februari controlebezoek bij dokter Zijtak. Daarna bouwen we waarschijnlijk de thuiszorg helemaal af. Maar dan moet 5 februari M. aan haar tweede oog geopereerd. Genade leven, wat een gedokter hier. Maar dan ben ik weer heel flink en kook dat de stukken er af vliegen.
We hebben dan ook drie uur Zeeuws schoon extra. Dus weer tien uur hulp in de huishouding. Het moet genoeg zijn. Geen gezeur en gezeik meer. Amen.