Als dochter Janine met de jongetjes onderweg is naar ons en ze moet stoppen voor een stoplicht vraagt Boaz: ‘Zijn we we nu op de langzaamweg?’ Dit in tegenstelling tot de snelweg. Wat is het toch prachtig om bij de geboorte van een nieuw woord te zijn. Janine belt me snel op om het op te schrijven voor ze het vergeet.
Abel praat ook veel. In zichzelf, als hij speelt, tegen ons, tegen de wijde wereld, maar niet altijd met de logica van grote broer Boaz. Hij heeft een van mijn speelgoeddiertjes gevonden en zegt: `Dit is mijn baby.’ Hij geeft hem aan mij en zegt: ‘Je moet hem goed vasthouden.’ Hij doet het voor. Hij ondersteunt het hoofdje zoals het hoort, keurig. ‘Ik ben de mamma’, zegt hij het ene moment en vlak daarop: ‘Ik ben de papa.’ Hij zit zoet en dromerig met het hondje op schoot.’ `Dat is handig’, antwoord ik, `dan hoeven de pappa en mamma geen ruzie te maken als je allebei bent.’ Hij lijkt niet te reageren. Zijn ouders zijn in de moeilijkste periode van de scheiding. Pappa woont nog thuis. Op zolder. Ook een langzaamweg. Scheiden maar nog thuis wonen. Redelijk overleg zou prettig zijn ware het niet dat dat niet lukt. Woede en wanhoop van beide volwassenen zitten in de weg. Paniek bijt om zich heen.
Praten is belangrijk. Op de badrand staan de badeendjes met de snaveltjes naar elkaar. Ze praten. Dat hebben Boaz en ik ook gedaan. Abeltje en Janine rusten en Boaz wil in bad. Hij duikt, hij zwemt en komt weer druipend boven. Ondertussen bespreken wij zijn ouders, want dat moet ook. ‘Papa en mama maken ruzie, hè?’ zeg ik. `Ja’, zegt Boaz, ‘vanmorgen nog.’ En hij zegt er vergoelijkend achteraan: ‘Een kwartiertje maar.’
Zo’n gesprek loopt van vissen onder water houden en eendjes laten piepen tot ‘het is mijn schuld’. ’Nee hoor, lieverd’, zegt M. die er even bij komt. Ik lach de schuld weg: ‘Dat zou je niet eens kunnen, schat. Grote mensen zijn eigenlijk een beetje raar. ‘Is het alleen pappa’s schuld?’ vraagt het druipende mannetje. ‘Nee, joh’, zeg ik, ‘als twee mensen ruzie hebben, hebben twee mensen schuld.’
Hij neemt weer een grote duik. Voor hij uit het bad gaat stelt hij de eendjes anders op dan gewoonlijk. Snavel aan snavel. Twee aan twee. Ik draai hem in twee handdoeken en dan mag hij op bed om nog even ‘La Linea’ te kijken die ik op dvd heb. Het vaste ritueel na het baden.
Wat een wereld. Kinderen met schuldgevoel. Had ik ook als kind. Maar waarover? Ik weet het niet meer. Alles vermoedelijk, alles was mijn schuld. Het grote verlies, het grote verdriet, de grote zorgen, allemaal mijn schuld.
Kennelijk zit dat in ons systeem. En waarom? Is daar een speciaal gen voor? Het joodse gen misschien. Heeft iedereen dat? Moslims ook? Ik weet niet of het waar is, maar bij sommige mensen heb ik sterk de indruk dat het altijd de anderen zijn die de schuld hebben. Hebben of krijgen. En dan kan je je blonderen, maar de wortels van je haar zijn donker.
Maar als je vierenhalf bent of tweeënhalf, eerlijk dan heb je nergens schuld aan. Echt niet, schat. Echt niet.