Beslommeringen
Wat een woord, hè? Toen ik het las, beslommeringen, dacht ik zou sluimeren daar een vervoeging van zijn? Maar nee, sluimeren doet men op een met wit kant bedekt bedje in een hoge Haagse kamer met openslaande deuren en een mooi bovenraam waar de zonnestralen harp spelen.
Sluimeren is niet het ordinaire slapen. Dat is met slaapkledij in of naast je bed ploffen in het donker en soms snurken.
Maar beslommeringen om daar op terug te komen. Beslommeringen heb je áán je hoofd. Aan een oud nobel hoofd, denk ik. De digitale piepkinderen hebben schermpjes vóór hun hoofd. Die zie ik nog geen beslommeringen hebben. Stress? Misschien.
En wij dan? Hebben wij beslommeringen? Of noemen we dat tegenwoordig druk, druk? En muizenissen, zijn we die ook in de loop van de tijd verloren?
Ik heb ze nu allebei, zowel muizenissen als beslommeringen. Niet dat ik een nobel hoofd heb, maar ik moet dingen regelen die een ander moet doen. Vroeger deed ik dat gewoon zelf, net als dat over hekjes springen. Dat kon ik ook.
Ook een huidig woord wat me zorgen baart. Logistiek. Ik denk altijd dat dat iets voor vrachtauto’s is. Maar kijk, wij krijgen twee logees en daarna komen de kinderen Sinten, om het woord Zwarte Pieten maar even zwartwitgestreept in het midden te laten.
Nu moet je dus weten dat onze hulp ernstige stressproblemen heeft en misschién minder kan komen. En dat zij de persoon is die de bedden moet opmaken vier hoog, en weer afhalen, vier hoog en daarna weer opmaken vier hoog. Logistiek of niet? En de was, de was. Nou ja, muizenissen dus. En huishoudelijke beslommeringen. Die heb ik dus áán mijn hoofd. Wichtigkeit, zou mijn moeder zeggen.
Want waar gaat het nu eigenlijk over? Lakens genoeg voor nog zes invasies, wasmachine kan het aan. Indien nodig kunnen die gasten zelf de bedden…
Ik lijk wel juffrouw Mier met mijn getut, gutteguttegut, tutterdietut, piep piep. Maar dat, lieve lezertjes, zijn dus beslommeringen. Gunst ja.