Weet je nog van de verlanglijstjes? Sommige kinderen durfden er een vliegtuig op te zetten of een paard. Een paard! Alsof dat in ons kleine tuintje gepast zou hebben. Mamma sprak met de dieren, maar dat waren mussen en muizen, vlinders en kleine kriebeldingen. Boeken wilde ik. Bergen boeken. Het mooiste boek ooit mocht ik aan Mamma verkopen tijdens de kinderboekenweek. Toen werkte ik in een boekwinkel. Groot ja, maar christelijk, dus helemaal echt vond ik het daar niet. Er waren daar dus heel veel tutboeken met Jezus. Nou ja. Mamma kwam binnen en was klant. Dag mevrouw. Hallo juffrouw. Het grootste en het mooiste boek kocht ze van mij, de winkeljuffrouw. En het was voor mij. Dat mijn hart toen niet gebarsten is…
Wensen, als kind zoveel wensen. En tijd. Ook al oeverloos. Met het ouder worden komt het besef dat er meer verleden is dan toekomst. En minder wensen, want ook die schijnen te slijten. Tenminste als je al een beetje geluk hebt gehad.
De reis om de wereld is geen optie meer. Naar het China van de tijd dat de Chinezen nog vlechten droegen. Daar had ik zo graag heen gewild. Dat is al lang geleden, nog misschien wel voor de Bokseroorlogen? Waarom definiëren we de tijd toch in oorlogen? Later gaan ze dat anders doen. Dan hebben ze het over voor of na de laatste zonnebloem. Of weet je nog, toen waren er nog madeliefjes. Kortom mijn wensdromen over reizen zijn te vinden in mijn kinderboeken. En zeker nu met alle hulpmiddelen die ik nodig heb, lijkt ver weg reizen me een dure hel. Het China van de krijgers van gebakken klei en de Chinese muur, ik ga wel kijken als ik vleugels krijg. Of niet, ook goed.
Maar met oud worden groeien de lijstjes van nooit-meer. Wensen van ooit te doen, te willen weten, te willen leren, te willen lezen…Wanneer ontdek je als kind dat je niet alle boeken van de wereld kunt lezen? Het buurt-bibliotheekje had ik uit.. Maar er was nog veel meer. Elders. Ja elders.
Dat je niet alle talen kunt leren? Niet eens alle mensen van je stad kunt kennen, laat staan alle mensen in de wereld. Zoveel zoveel. Wat denken ze, wat voelen ze, wat zien ze, wat eten ze?
Op school leren we over oorlogen. Dus over woede, haat en wraak. Er waren zoveel andere dingen die ik wilde weten. Ik verzon betere schoolsystemen. Talen leerde je door een jaartje bij de buren in hun landen te wonen. In drie jaar had je dan Frans, Duits en Engels op topniveau. En voor geschiedenis kon je het verhaal van het ene volk vergelijken met het verhaal van het andere volk. Goede plannen. Ik zal ze nooit presenteren, laat staan uitvoeren.
Ook mijn plannen over huizenbouw. Plaatsen waar vrouwen niet in een klein keukentje moeten zwoegen. Waar kinderen mogen rennen en zingen. Waar niet de hele tijd geroepen moet worden: Denk aan de buren. Hoewel ik niet denk dat er nog mensen zijn die zeggen: Denk aan de buren. Wat zeggen tegenwoordige ouders eigenlijk? Schop de rotzakken? Scheld, spuug? Niet: wees bescheiden, maar wees trots want jij bent beter. Wat leren kinderen over het millieu? Donder maar alles op straat, laat anderen maar opruimen?
Ik geloof dat ik toch nog wel lange lijstjes met wensen kan maken.