Bob & Mimi – Chawwa Wijnberg https://www.chawwawijnberg.nl Dichter | Columnist | Beeldend Kunstenaar Sun, 11 Oct 2015 21:18:25 +0000 nl hourly 1 Inleiding https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/inleiding/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=inleiding Fri, 22 Feb 2013 22:41:21 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/inleiding/

“Voed mijn kind niet op met haat”

De correspondentie tussen Mimi Gobits en Bob Wijnberg en anderen
tussen 1932 – 1945


Eind juli 1992 ontvingen wij, Chawwa Wijnberg en Marianne Gossije, toen we van vakantie terugkwamen, een groot pakket uit Israël. De moeder van Chawwa, Mimi Gobits, was in 1990 in Israël overleden en het pakket bevatte haar ‘erfenis’, meer dan 300 brieven die de vrijwel volledige correspondentie vormen tussen Mimi en Chawwa’s vader, Abraham Wijnberg, die zich Bob noemde, en anderen.

Daarbij waren honderden foto’s gevoegd in albums, mapjes en dozen, waaronder ook fotootjes uit Mimi’s onderduikperiode.
Wij hebben gezamenlijk eerst alle brieven geordend en gelezen en ze daarna gedigitaliseerd. Dat was geen gemakkelijke opgave omdat de afloop vanzelfsprekend bekend was. Mimi en Chawwa overleefden de oorlog, honderden familieleden werden vermoord in de vernietigingskampen en Bob werd door de Duitsers gefusilleerd omdat hij als lid van de Ordedienst (OD) had deelgenomen aan het gewapend verzet.

Wat in 1932 begint als een doorsnee-correspondentie van twee jonge geliefden – ze zijn 17 en 18 wanneer ze elkaar leren kennen – verandert tijdens de oorlog in een schrijnende briefwisseling tussen een ondergedoken Joodse vrouw met baby en een door de Duitsers gevangen genomen Joodse verzetsstrijder.

Chawwa heeft haar vader nooit gekend, híj heeft haar nog zestien dagen meegemaakt. Er is één fotootje waarop hij met haar in zijn armen staat.
De titel ‘Voed mijn kind niet op met haat’ komt niet letterlijk in de brieven voor, het is Mimi’s uitspraak die de kern weergeeft van Bobs wens.

Bob Wijnberg was het jongste kind van Mozes Wijnberg en Estella (Stelli) Cohen. Hij had twee zusters, Martha en Vrouwgien, die Fré of Zus werd genoemd. De families Wijnberg en Cohen kwamen uit het noorden, met name uit Groningen. Mozes en Stelli gingen na hun huwelijk in 1908 in Zwolle wonen waar hij met zijn broer Samuel Asser Hotel Wijnberg dreef. Deze Samuel Asser was de vader van Selma Wijnberg, die als een van de weinige ontsnapten uit Sobibor de oorlog overleefde. Het contact met deze nicht van Bob en haar familie in de VS is enige jaren geleden bij toeval hersteld.

De oudste dochter Martha werd in 1909 geboren in Zwartsluis. Het gezin verhuisde na onenigheid tussen de broers naar Groningen, waar de vader van Bob een groothandel opzette in borstels en touw. In Groningen werden Vrouwgien en Bob geboren in respectievelijk 1911 en 1913. Rond 1924 vertrokken ze naar Duitsland. Mozes Wijnberg had een compagnonschap gesloten met een hem bekende niet-Joodse borstelfabrikant in Lippstadt. Het antisemitisme was er echter fel, ze sliepen met een revolver onder hun kussen. Het zal de reden geweest zijn waarom ze terugkeerden naar Nederland. Ze vestigden zich eerst in Rotterdam

In 1931 woonden ze in Amsterdam, waar de zaak was gevestigd aan de Nieuwezijds Kolk 15. Het gezin woonde eerst in de Eendrachtstraat 9 1-hoog en later om de hoek in de Volkerakstraat 28 1-hoog.

Het gezin waar Bob in opgroeide was wel traditioneel Joods, maar van Bob is bekend dat hij zich bepaald niet aan de spijswetten hield. Zoals veel Joodse jongeren in die tijd was hij geïnteresseerd in de linkse zionistische jeugdbewegingen. Hij kwam in Amsterdam regelmatig bij Hatsaïr. Zijn leven werd getekend door de crisis. Hij had allerlei baantjes die steeds op niets uitliepen. Zijn trots weerhield hem er lang van om in de zaak van Mimi’s vader te gaan werken, iets wat hij uiteindelijk wel deed, na zijn terugkeer uit Palestina. In het OD-proces wordt hij bedrijfsleider genoemd, een functie die hij van 1938 tot 1942 vervulde.

Mietje (Mimi) Gobits was het oudste kind van Samuel Gobits en Rebecca Leeuwin. Ze werd geboren in Den Haag in 1914. Mimi had een jongere zus, Greta, geboren in Den Haag in 1916, en een broer, Arnold Hartog (Nol) geboren in Dordrecht in 1922.

Samuel (Sal) en Rebecca (Bep) hadden twee goedlopende meubelzaken, de ene in het pand Voorstraat 294 in Dordrecht, waar ze boven woonden, en de andere, sinds 1936, in het pand Voorstraat 93, waarin ze beiden werkten.

De families Gobits en Leeuwin waren al generaties lang geworteld in Amsterdam. De moeder van Rebecca Leeuwin was Judith Delmonte, dit is de Portugese tak van de familie.
Mimi had zowel van vaders- als van moederskant veel ooms en tantes en neven en nichten, die voornamelijk in Amsterdam, Rotterdam en Den Haag woonden.
Samuel Gobits werkte bij een zwager in diens meubelzaak in Den Haag. Hij was zo succesvol in die zaak dat een concurrerende zwager hem liever kwijt dan rijk was en hij hielp hem dus een eigen zaak op te zetten in Dordrecht.

Het gezin was traditioneel Joods, alle feestdagen werden gevierd en het huishouden was koosjer.

Mimi kreeg op de lagere school te maken met een schokkende uiting van antisemitisme. Ze werd in de zesde klas door de juffrouw regelmatig met haar hoofd tegen de muur van het klaslokaal geslagen omdat die juffrouw er antisemitische ideeën op nahield. Haar ouders stuurden haar, zo jong als ze was, naar een psychiater, die haar leerde ‘dat ze zich nooit kapot mocht laten maken’. Dit is, zoals ze zelf later zei, haar redding geweest in de onderduik en ook na de oorlog.

Ook Mimi was betrokken bij de linkse zionistische jeugdbewegingen. Ze was lid van de jeugdafdeling van Ha’awoda, een socialistisch zionistische organisatie.

Tekst tussen [ ] zijn redactionele toevoegingen.

Een groot deel van de gegevens in de voetnoten over Joodse personen is afkomstig van de herinneringswebsite Joods Digitaal Monument.

Dit document is nog in bewerking, iedereen die aanvullingen of verbeteringen heeft kan deze mailen naar:
gossije@xs4all.nl


Dit boek is opgedragen aan de drie vrouwen die gezorgd hebben dat een aantal van de personen in dit verhaal de oorlog en de onderduik hebben overleefd:

Els van As-Molendijk, Geertje Tromp-Huijsman en Jo Retel-Barth, later Lagerweij.

]]>
Het Begin https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/het-begin/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=het-begin Fri, 22 Feb 2013 20:40:10 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/01-3mei-6juli/ bob-1938 mimi-1934
1932-1934
Bob en Mimi ontmoetten elkaar voor het eerst bij de huldiging van de voorzitter van de Nederlandse Zionisten Bond, Nehemia de Lieme, op 17 april 1932 in Amsterdam . Twee weken later, op 1 mei 1932 zagen ze elkaar opnieuw, waarschijnlijk in Dordrecht, waar Bob met een groep vrienden uit Rotterdam was. Twee dagen later schreef Bob zijn eerste brief aan Mimi.


3 mei 1931 [lees 1932]

Mimi!?!
No 1 1e Jaargang

Algem. A’dams Nieuwsblad
Hoofdredacteur B. Wijnberg
Abonnementsprijs 10 kussen per week.

Zondag 1 Mei
Heden arriveerde de Heer B. Wijnberg in Dordrecht.
Na eerst eenige persoonlijke zaken te hebben afgedaan in D. werd hij van 5 uur tot 5.50 uitgeleide gedaan. Vervolgens voegde heer B.W. zich weer in R’dam bij het gezelschap hetwelk hem een warme ontvangst bereidde (‘k was een 1/2 uur te laat). De heer B.W. was de toon[aan]gevende lijder van het gezelschap, daar de auto niet geheel tegen regen en wind bestand bleek te zijn. Eindresultaat: Lichte nekkrampen gepaard gaande met verkoudenheid. Kans op onweer. Arriveerde te 10 3/4 te A’dam.

Maandag 2 Mei
Beursberichten
‘s Morgens was de stemming over het algemeen zeer slap. In den middag was weer eenige opleving te bespeuren. Nieuwe fondsen waren er niet. Alle hoop was gevestigd op eenige gunstige berichten uit Dordt, waar de kansen o.i. niet slecht staan en wel vatbaar [zijn] voor voortzetting. Indien opwekkende berichten van D. worden verkregen zal dat de stemming niet anders dan ten goede kunnen komen. Opdat ons de laatste hoop niet ontnomen worde!

VERLOREN:
1 Hart met toebehooren. Waarschijnlijk in Voorstraat te Dordt. Terug te bezorgen B. Wijnberg te A’dam.
Hooge belooning

LAATSTE NIEUWS
Geen nieuws

A’DAM 2 MEI 1932

brief-bobEerste brief van Bob aan Mimi
]]>
Zomer 1932 https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/02-12juli-15sept/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=02-12juli-15sept Fri, 22 Feb 2013 20:30:10 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/02-12juli-15sept/

Dordrecht [dinsdag] 12 Juli [1932]

Dearest Bob.

Hartelijk bedankt voor de postzegels. Het was een leuk gezicht, dat lijstje om die brief. Zeg Bobbie, je zult moeten toegeven, dat ik op jouw brief al heel weinig kan antwoorden. Ik vind, dat je, als je nog maar één velletje postpapier hebt, er dan toch zooveel mogelijk op moet schrijven en niet zooals jij een half velletje (die P.Ssen allemaal namen heel veel plaats in). Mijn brief was heel wat langer. Je hebt gelijk wat je schreef over mijn naschrift, het is bijna nog grooter dan m’n brief zelf. Je begrijpt wel, dat ik dat nu niet meer durf. Je krijgt dus nu een veel kortere, je eigen schuld.

jaap-duits

Jaap Duits

Ik heb vanmiddag eindelijk vacantie gekregen, morgen uitslag. Maar ik weet dat ik overga.
Tot hier toe heb ik geschreven voor 9 uur. Nu is ‘t half elf en ofschoon ik vreeselijke hoofdpijn heb wil ik deze brief toch even afmaken. Dan kan ik ‘m morgenvroeg posten.
Tusschen 9 en half elf ben ik naar les geweest.

A.s. Zondag gaan we naar Scheveningen, als ‘t mooi weer is. Natuurlijk naar ‘t badstrand. Vorige week Zondag zijn we met Jaap Duits z’n ouders meegeweest naar Slot Loevesteyn. Een heerlijke boottocht van 2 uur heen en 2 uur terug.

Zeg Bab ondanks je uitstekend pleidooi mag ik toch niet canoën. Ik ben ‘t met je eens dat ‘t onzin is, want ik kan al van klein kind af zwemmen.
Maar hoe gaat ‘t eigenlijk met de cano. Ben je daar al aan begonnen? Schrijf dat me eens eerlijk terug.

Vorige week Zaterdagavond heb ik ‘n leuke H.B.S. fuif gehad; dolgezellig, er waren geweldig veel stelletjes. Je kon merken dat ‘t zomer was. Nu Bab, ik weet werkelijk niets meer, doe Lientje de groeten en wees hartelijk gegroet van

je Mimi.

Schrijf gauwer terug dan ik nu.
Eigenlijk weet ik nog veel meer maar nu durf ik niet meer.
Dáág.


A’dam [woensdag] 13 Juli [1932]

My dearest Mimi

Allereerst hartelijk gefeliciflapstaart met de gelukkige uitslag van je examen. ‘k Zat er juist over te prakkedenken of je misschien niet geslaagd was, en je me daarom niet geschreven zou hebben. Edoch de goden hebben anders beschikt. Opdat je je dankbaarheid betone in een héél lange brief aan mij.

Zeg je kunt je vrees wel opzij zetten betreffende het naschrift. Ik verkies het tenminste boven zoo’n akelige korte brief van je. ‘k Was gisteravond een beetje toeren met een paar lui. Moest op een smalle weg een vrachtauto passeeren. De bestuurder voelde zich blijkbaar gedrongen m’n linker spatbord aan een soliditeits proef te onderwerpen. Het gevolg: één spatbord minder. Zooals je mij geschreven hebt, heb je gisteren vacantie gekregen, dat was dus 12 Juli. Je hebt zelf gezegd dat je een week thuis zoudt blijven en dan hierheen komen. Indien je dus de waarheid hebt gepreveld ben je dus 19 Juli hier. Ik reken er vast op.

O ja ik moest je eerlijk (vooral eerlijk) schrijven hoe het met m’n cano stond. Om je eerlijk de waarheid te zeggen, pardon te schrijven, heb ik er niet veel lust in, nu jij toch niet mag. Wat je opmerking betreft, over de kortheid van m’n vorige brief dat zat zoo: Ze hadden dien dag op de zaak erg gekankerd en dit heeft zich ‘s avonds demonstratief geuit in een onuitstaanbaar humeur mijnerzijds. ‘k Geloof dat ik het niet al te erg heb laten doorschemeren, maar ‘k was beslist niet in de stemming om een lange brief te schrijven. Hoop nu m’n schade in te halen. Ze hebben de onhebbelijk[heid] gehad om me plotseling vacantie te geven. ‘t Beroerdste is dat ik er heelemaal niet op gerekend heb. ‘k Ben voor de zooveelste maal bankroet en thuis willen ze me niet meer leenen omdat ik nog dik in het krijt bij ze sta. M’n fiets is in puin, ‘k weet geen raad met m’n vacantie. En dat wil heel wat zeggen. Als jij nu hier zou zijn.

Ja wenn das wörtchen “wenn” nicht war. A priori heb ik op vacantie niets tegen, maar onder welke omstandigheden brrr. Het eenige wat mij rest is me te werpen in het koele H2O dat men hier met den naam Amstel placht aan te duiden. Als ik daar de menschheid heb laten zien hoe zij zich niet in het water moeten voortbewegen en thuis kom, kruip ik eerst in bad om de overtolligheden die uit de Amstel zich op m’n lichaam hebben vastgezet te verwijderen. Als m’n fiets niet in puin lag, dan zou ik Zondag naar Scheveningen komen. Ik wou dat m’n fiets Lazerus was, dan zou die misschien ook weer opgewekt worden zooals welleer. Volgende maand ben ik moederziel alleen thuis of althans een gedeelte ervan. Want dan gaat de heele familie de stad uit, naar een of ander godverlaten gat, voor hun rust. Hum. Eilaas “Wat Jupiter past, past den os niet”. ‘t Kan ook zijn dat ze me uitbesteden.

Vind het leuk dat je je geamuseerd hebt op de H.B.S. fuif. Ik ben tegenwoordig een degelijk jongmensch (noodgedwongen).
Mimi indien je nog meer 1/2 c. postzegels wilt hebben, dan hoor ik het wel. Ik hoop dat je eenigzins bent tevredengesteld bent wat de lengte van m’n brief aangaat, want heusch ik weet niets meer zelfs geen P.S.

Je je steeds toegenegener

Bobbie

O ja toch nog. Was gisteravond nog even naar de tent. M. en K . Je ziet er hele families op sterk water zeg.
Gewoonweg griezelig. Indien je tijdig komt kun je ook nog van het “schoons” genieten.
BW.


[Op briefpapier van Leewin’s Bedden- en Meubelmagazijnen, J. Visser , Lange Pannekoekstraat 56, Rotterdam]

Rotterdam, Maandag 18 Juli 1932

My dearest Bobbie.

Wat ben ik blij dat je nieuw postpapier hebt, het is veel grooter dan je oude. Het was nu tenminste een behoorlijk lange brief, die ik ontvangen heb. Je schreef dat ik woord moest houden en na een week in A’dam komen, maar Bob je moet weten dat bij ons de week van Zondag tot Zondag loopt, nu en deze week kon ik nog niet weg dus wordt het volgende week Zondag, ik blijf dan een week, ga dan een week naar Haarlem en kom dan nog een week. Wel een gekke regeling maar dat kon niet anders. Zooals je ziet schrijf ik deze brief in Rotterdam, maar ik ga morgen weer terug naar Dordt, dus als je nog voor Zondag terugschrijft, dan naar Dordt. Ik ben vanaf Zondag in Rotterdam, dus bijna drie dagen, niet alleen voor plezier, ik moet n.l. naar den dokter.

Zeg heb je erg de pée in dat je nu al vacantie hebt, (en dan nog wel arm). Hoe lang duurt jouw vacantie? Ik hoop dat je nog vacantie hebt als ik in A’dam kom.
Je moet me niet kwalijk nemen, maar ik heb eigenlijk heel weinig zin om te schrijven. Ik schrijf met een gewone pen, en dat vind ik beroerd, en dan ik weet zoo weinig. Ik ben blij dat je geen cano bouwt, heb je nu die vriend z’n congé gegeven? M’n nichtje had toch ook niet mogen canoën, want ze kan niet zwemmen.

M’n tante roept dat ik mee moet en dus kan ik niet verder schrijven. Zoo’n abnormaal korte brief heb je nog nooit gehad, en dat nog wel na zoo’n lange van jou (Denk maar ondank is ‘s werelds loon). De reden van deze korte brief is dat ik jouw laatste brief niet bij me heb en nu kan ik die niet in volgorde beantwoorden.

Nu hartelijk gegroet door
Je Mimi.

P.S. Ik weet bij wie jij die mislukte Zondag (Je weet wel in Rotterdam) geweest bent.
Bij de fam. Marcowitz. Zoo zie je de waarheid komt altijd aan ‘t licht.


Stadion

Stadion – met sluitzegel Scientia Lumen Pacis

A’dam [dinsdag] 19 Juli 32

Darling

Ik ben eveneens blij dat jij nieuw postpapier hebt, maar je maakt niet zooals ik een goed gebruik er van. Wat jij schrijft dat bij jullie de week van Z. tot Z. loopt is swindel. Je smoesje is goed, maar je praatje deugt niet. Maar enfin. Ben al blij dat je a.s. Zond. komt. Kom je met de trein of auto? Indien je met de trein komt, schrijf me dan even hoe laat je aankomt.

Wat m’n vacantie betreft dat is hommeles. ‘t Kan zijn dat ik er één of twee dagen tusschen uit kan knijpen. Op hoop van zegen. Ik heb deze dag besteed om m’n kamer een beetje op te knappen, ‘n vrij hoopeloze taak overigens. En ‘t resultaat is nog nihil.

Gisteravond toen had ik dienst (schieten) en toen heb ik een patroon meegepikt, nou en die moest toen natuurlijk nog even worden afgeschoten. Midden in de straat om 11 uur. ‘n Geweldig effect. Opeens voor alle ramen verontwaardigde en verschrikte gezichten en een meneer die eenigszins van streek was, kwam me vragen of ik wou ophouden met die peschtschieterij. De schrik was ‘m in z’n beenen geslagen. Kennelijk een Jude.

Mimigri er is zoo verrekt (geen vloek) [weinig] te schrijven. ‘k Heb n.l. l.l. Zond. ook niet veel uitgevoerd. Ik wou dat het al Zond. was. ‘k Heb beslist wel een beetje opmonterend gezelschap noodig. Zeg wat is er eigenlijk met jou dat je in R’dam naar de dokter moet? Dat hoor ik dan wel als je hier bent. (Tusschen haakjes) M’n vriend stelt zich ook beschikbaar zónder cano. Dus je kunt met een gerust geweten je nichtje meebrengen.

Einde eerste en laatste bedrijf.
My dear, auf wiederschauen
Bob.


A’dam [zondag] 31 Juli [1932]

My dear Bob.

Het is op ‘t oogenblik kwart voor elf en om elf uur vertrekken wij (per auto) naar Haarlem. Het spijt me werkelijk dat we elkaar nu niet meer spreken want het is niet waarschijnlijk dat we vanmiddag naar Zandvoort gaan. ‘t Is erg lastig dat ik je niet vlugger bereiken kan.

Ik wilde je even m’n adres in Haarlem schrijven, dan kan jij mij eerst een brief sturen uit Groningen met jouw adres.
Wat treffen we het met ‘t weer vind je niet
Zeg Bob, hoe komt het dat jij nu weer vacantie krijgt. Crisis??
Als je terugschrijft vertel me dan eens bij wie je werkt hè.

Nu Bob ik moet direct weg en ik [wil] dit briefje nog even gauw posten en ik hoop dat je het nog op tijd ontvangt. Nu Adieu Bobbie.

Hartelijk gegroet door
je Mimi

Kleine Houtstraat,
De Concurrent.
Het nummer weet ik niet.


Amstellodamensis
[dinsdag] 2 Aug. [1932]

Sweetheart.

Mimi, ik geloof dat je je vergist, n.l. dat we elkaar niet meer zullen spreken. Ik ga a.s. Zondag of Maan. pas naar Gr. en jij hebt gezegd dat je Vrijdag alweer terug zoudt komen. Dus…

Was Zaterd. avond naar de verzamelplaats (Scheldeplein) van Hatsaïr toe, maar L.B. was er niet. Heb je ook nog opgebeld ‘s avonds maar je was al weg. Ben toen om ± 10 uur de stad nog even ingegaan in de hoop je er te treffen. Vervolgens een paar kennissen tegen ‘t lijf geloopen die me hebben meegesleurd naar die nachtfuif. Nu je hebt er niets aan gemist. Het was een reuze zoodje. Na afloop zijn we ter vergoeding van de doorgestane ellende naar ‘t Stuivertje gegaan. ‘k Was om ongeveer 6 uur thuis, en heb den ouweheer gewekt, want die moest naar Duitschl. Daarna ontbeten en om ongeveer 10 uur met de auto naar Zandvoort gegaan. Eerst nog pech gehad n.l. een lekke band en waren om ± 1/2 één gearriveerd.

Heb vervolgens een paar uur zoekgebracht om je te vinden, wat tot m’n groote spijt is mislukt. Een volgende keer beter. M’n vacantie berust gedeeltelijk op een “misverstand” en kan voor een gedeelte op rekening van de allesoverheersende Crisis geschreven worden. Het “misverstand” is n.l. dit: M’n ouwelui denken, als ik alleen thuis ben dat ik al te erg de beest zal uithangen. Nou vraag ik jou. Bijgaand stukje vloepapier kun je na het bezichtigd te hebben aan de prullenmand prijs geven. Dat ik het al niet heb gedaan, is het streven om je ook eens mee te laten “genieten” van m’n ledige uren.

‘k Lees hier juist op de “Tot nooit kalender” (Dr. Jos de Cock): “Ons denken is een levende kracht, die ons geheele kunnen beheerscht.” Mimi, ik denk aan jou.
M’n schrijvers talent is uitgeput ik hoop dat jij de jouwe spoedig ten toon zult spreiden.
Je Bobbie

P.S. De firma bij wie ik de twee volgende weken vacantie zal genieten is N.H. Koning
Rozengracht 245 C


Haarlem [vrijdag] 5 Aug. [1932]

Dearest Bobbie

Je hebt gelijk omtrent de vergissing, maar… gedeeltelijk.
Ik dacht n.l. dat jij al een halve week in Gr. zat dus dat was een fout, maar dat we elkaar niet meer zullen spreken, niet, want ik kom Zondag pas weer in A’dam en niet Vrijdag zooals jij schreef. We zullen om een uur of half twee wel thuis zijn, dus als jij Zondag naar Gr. gaat, dan spreken we elkaar niet, verstanden?

Zeg, ik begrijp heel goed dat jij Lientje B. niet hebt getroffen. Wij waren die avond dansen en toen was zij er ook.
Het is hier heerlijk, we treffen het geweldig met ‘t weer en zitten nu iederen dag op Zandvoort “Noorderbad”. Ik ben verbrand (tegen m’n zin).
Hè ik wou dat jij vacantie had, dan kon je Zaterdag komen.

Bobbie, ik heb hier een heele aardige film gezien “Es war einmal ein Walzer” met éénige muziek. Als die in A’dam komt, moet je beslist eens gaan.
Het is nu kwart over tien en om half elf gaan we meestal weg (op de fiets).

Ik zit in m’n strandpyama te schrijven. Gisteren toen we van Zandvoort terugkwamen in onze strandpyama’s hebben we zoo gelachen. Een politieagent liet ons stoppen en iedere keer als we doorkonden zei hij; “wacht nog maar even, dan kan ik jullie eens goed zien.” Nu je begrijpt midden in ‘t verkeer.

Maar verder raken de menschen hier ook overal aan gewend. Nu Bobbie ik weet niets meer.
Auf Wiedersehen my dear
je Mimi.

schrijf je gauw terug?


Winschoten [dinsdag] 9 Augustus [1932]

Darling

Heb je brief op ‘t laatste nippertje ontvangen en daarom ben ik Zaterdagavond met de nachtboot weggegaan. Vind je verzoek om vlug terug te schrijven eigenlijk wel een klein beetje onredelijk, want jij vindt het blijkbaar nooit de moeite waard om vlug terug te schrijven, desondanks voldoe ik toch maar aan je verzoek. De bootreis was erg saai en slapeloos. Was om ± 4 uur ‘s morgens in Lemmer en vandaar met de tram naar Groningen en was daar om 8 uur. Wilde daar nog een stuk familie bezoeken maar kon ‘m niet vinden. Vervolgens naar Winschoten.

Een erg dooie boel hier. Heb hier nog heel toevallig een kennisje uit A’dam getroffen en was daar gisteren [mee] roeien en zwemmen in Wedde veer. ‘t Was overigens wel leuk, er waren ook nog een paar nichtjes mee. Er is nog even gekiekt. Als ze klaar zijn zal ik wel even opsturen. Mimi schrijf mij nu ook eens vlug terug want ik ga Vrijdag ergens anders heen en dan ontvang ik je brief niet meer. Vond het trouwens ook heel onaardig van je dat je zoolang wachtte met schrijven. Dus…

Je smartelijk verlangende
Bobbie


A’dam [donderdag] 11 Aug [1932]

Liefste Bob

Kreeg je brief ‘s morgens vroeg op bed terwijl ik nog half sliep, was natuurlijk plotseling klaar wakker. ‘t Was even een koude douche dat standje van je. Je weet heel goed dat ik ‘t wel de moeite waard vind om je gauw te antwoorden.

Je zult op m’n vorige brief ook wel zien, dat ik wel direct geschreven heb, maar dat ik hem heb vergeten te posten.
Ik vind het erg prettig dat je je daar amuseert en ik verlang naar je kiekjes. Jammer dat ik zoo arm ben, anders zou ik ook kieken.

Vorige week in Haarlem m’n tasch verloren met al m’n geld, met jouw laatste brief, m’n zilverbeursje, kiekjes, vulpen enfin alles en alles. Ik weet me geen raad, ik durf ‘t niet aan Moeke te schrijven. Zondag in Haarlem naar ‘t politiebureau geweest. Maandag moest ik terugkomen maar toen was ik al in A’dam terug dus zou m’n tante gaan. En nu heb ik nog geen bericht. Ze laten me zóó in angst zitten, beroerd, bah.

Zeg ik hoop dat jij ‘t even jammer vindt als ik, dat we elkaar niet meer spreken. (Dat troost een beetje).
Zeg ik weet niets meer. Als je terugschrijft, kun je alweer naar Dordt sturen, want Zondag ga ik weer terug.
Wat was jouw laatste brief kort. Ik heb ‘m zooeven weer doorgelezen en krijg ‘t idee, of je me niet uit kunt staan. Schrijf de volgende alsjeblieft wat vriendelijker hè, en wat langer.
Ik vind [het] zoo prettig om post te krijgen van je. Maar zulke brieven heb ik niets aan. Het is één lang standje.

Nun Bobbiechen, sei herzlich gegrüszt
deine Mimi.


[afz. B. Wijnberg p/a M. Cohen Parklaan 3 Hoogezand]

Hoogezand [zondag] 14.8.’32

M’n liefste Far. baby

Vraag nederig excuus voor standjesbrief. Je hebt gelijk. Hoopte ook héél erg op brief van jou, en was toen een beetje uit m’n hum toen die niet kwam. ‘k Ben Vrijd. naar Gr. gegaan en heb daar je brief Zaterd. nagestuurd gekregen. Dus…????! Verrekt onplezierig voor je om je taschje te verliezen. Heb je je ouwelui ‘t al verteld? Zeg ik heb in Winschoten met een nichtje kennisgemaakt die in A’dam woont. Ook toevallig hè. Wel een leuk kind. ‘k Was een paar keer met haar roeien in Wedde. De foto’s nog niet ontvangen. Vandaag geweest in Paterswolde roeien en zwemmen. We waren met een heele kluit. Nog even een rondje dansen int Familie-Hotel daar. ‘t Was daar erg benauwd en zijn daar toen direct weer weggegaan. ‘t

Is ondertusschen 15 Aug. geworden en heb in de gauwigheid nog even m’n enkel verstuikt. Een erg pijnlijke geschigte. Op advies van de dokter nog een paar dagen liggen. We hadden juist een heel stelletje leuke plannen voor elkaar gestompt. Daar zal nu wel niets van komen. Erg jammer maar enfin. Ze hebben me nu al een heel stelletje boeken bezorgd. Ik hoop dat jij nu eens heel vlug terug schrijft dan ben ik tenminste enigszins getroost. Was vanmorgen nog zwemmen vanmiddag voetballen en vanavond een eindje fietsen. Komen bij een heel smal bruggetje over een droge sloot, viel toen eraf m’n voet in een kuil en ziedaar een verstuikte enkel.

Mimigri ik hoop dat jij een langere brief schrijft aan mij, want het gaat zoo lastig op bed te schrijven. Ja?

Je pechvogel
Bobbie


Dordt, [woensdag] 17 Aug. [1932]

My poor darling.

Hoe gaat ‘t met je verstuikte enkel. Jij hebt ook altijd wat, onvoorzichtig stukje mensch. Ik hoop dat je gauw beter zult zijn. Heb je pijn?
Zeg Bob, vlugger dan nu kan ik niet antwoorden wel. Dit is per omgaande. Vanmorgen op bed je brief ontvangen. M’n tasch is in Haarlem gevonden gelukkig. Ik heb ‘t later toen hij terecht was pas verteld.

Wat typisch dat je in Gr. kennis maakte met een nichtje uit A’dam. Zie je dat nichtje waar ik kennis mee heb gemaakt in A’dam nog (Veiligheidsmuseum). Zoo ja, de groeten voor haar.
Bobbie heb je nog iets gehoord van dien Duitschen vriend en weet je al iets van die kiekjes, daar ben ik vreeselijk benieuwd naar.
Eergisteren was bij ons de heelen dag een klein kindje op visite, en toen wilde Vader haar kieken. Ik haalde gauw een filmrolletje, en we waren kant en klaar, toen was m’n toestelletje kapot. Dat kan ik vandaag pas halen. Ik zal er voor zorgen dat er een goeie foto van mij genomen wordt, dan krijg jij ‘m. Goed?

Gisteren zijn Vader en Moeder met de auto naar België gegaan, tot Zondagavond, dus ik ben 6 dagen baas in huis.
Wel leuk. Vanmorgen inkoopen gedaan. Bobbie er is zoo vreeselijk weinig nieuws, in Dordt ga ik niet uit natuurlijk en nu m’n ouders op reis zijn moet ik in de zaak blijven (opletten).
Nu Lieverd ik weet niets meer. Beterschap hoor

Hartelijk gegroet
je Mimi.

P.S. Schrijf je vlug terug alsjeblieft?


Winschoten [vrijdag] 19 [augustus 1932]

My rich Darling (na terugvinden van je taschje)

Laatste dag in Winschoten. Morgen ga ik terug naar A’dam. Pijn van m’n linkervoet een beetje geminderd maar heb er een nieuw malheur bij gekregen aan m’n rechtervoet n.l. bij het zwemmen. ‘k Liep over de steiger, en een plank was zoo onvriendelijk om [er] een paar c.m. boven uit te steken. M’n voet kwam er mee in aanraking met gevolg dat er eenige beentjes werden blootgelegd. Zooals je op de ansichtkaart gezien hebt was ik een dezer dagen in Zuidlaren. Mieters zeg. Moet je beslist eens heengaan als je in de buurt komt. Wat de kiekjes betreft moet ik je teleur stellen, want ik heb een erg ontrouwe briefschrijfster tot nicht. Ik ga morgen met de nachtboot terug, ‘t lijkt me wel leuk. Ben dan om ± 4 uur in A’dam dan kan ik nog net even naar ‘t Stuivertje gaan.
Zeg hang je erg het beestje uit nu je oudelui weg zijn of pas je erg braaf op? Ik denk haast zwissenbeide. Ben jij zoo’n erg vertrouwenwekkend persoontje dat ze met een gerust geweten er een week tusschenuit gaan. Zeg ik heb geweldig geboft, want m’n moeder wilde me hier geplaatst hebben in Winsch[oten] maar is tot m’n groote vreugde er niet in geslaagd een patroon te vinden. Stel je voor zeg om hier in zoo’n godverlaten gat hier te worden begraven. Maar Gott zij dank het gevaar is geweken. Ik vind het erg leuk dat je moeite doet om een goeie kiek van je te maken. Liefst met lachende oogen want volgens je eigen zeggen sta je er dan het leukste op. Thuis zijn ze al erg verlangend er naar om eens een goede kiek van je te zien, want op die, die je mij hebt gegeven is niet veel op te zien. De radio speelt: Ich liebe Du liebst.

Nur deine
Bobbie

P.S. Ik weet nu niet meer op welke voet ik moet hinken want aan beide voeten heb ik nu wat.

P.S. Van den D[uitse] “vriend” heb ik nog niets gehoord want ik schrijf niet in m’n vacantie (behalve aan jou).


Dordt [woensdag] 24 Aug. [1932]

Dearest Bobbie

Alvorens ik je laatste brief in handen kreeg, kwam hij bij Vader en Moeder terecht en ‘t was niet moeilijk voor ze om te ontdekken dat ik onder de postzegel moest kijken. Je had ‘t notabene 4 maal onderstreept en buiten op de enveloppe geschreven. Had je ‘t niet nog duidelijker kunnen doen. Je begrijpt dat je hun nieuwsgierigheid gewekt had en ze konden de verleiding dan ook niet weerstaan en ze trachtten de postzegels er af te halen, wat niet helemaal gelukt is. In ieder geval geloof ik niet dat ze weten wat er onder stond.

Ik kreeg de brief geheel in orde natuurlijk. Maar ik vond ‘t wel vreemd dat ‘t me niet gelukte die postzegels er af te krijgen, iets wat ik toch anders wel kan. Toen ik ze er af had, was dat wat er onder stond dan ook niet meer te lezen.
(Moeder had die postzegels er zoo stevig weer opgeplakt).
Het eenige nadeel van deze zaak is nu dat ik niet weet wat er onder stond en ik was zoo “neugierig”.
Als je weer iets wilt schrijven, kun je ‘t er nog beter in schrijven.
Zeg Bob, ben je werkeloos, dat je Moeder je in Gr. wilde plaatsen? Waarom kom je niet in Dordt werk zoeken?
Kom bij ons in de zaak of is dat niets voor jou. (Is Dordt misschien te klein).

Je moet dat nichtje van je eens aansporen om die kiekjes op te sturen. Ik ben er zoo benieuwd naar en ik wilde dat Herr Rosenberg wat vlug z’n kiekjes stuurde.
Van mij is reeds een kiekje gemaakt. Maar daar ‘t rolletje nog niet opgebruikt is, zal Vader er nog een maken voor [de] zekerheid.
Nu Bobbie, ik heb daarnet een reuze lange brief geschreven aan een vriendinnetje en nu ben ik uitgeput. Er is trouwens zoo weinig nieuws. Hier gebeurt nooit wat.
Wat ‘t vertrouwenwekkende in mij betreft, dat schikt wel. (Ik geloof beter dan jij).
Zeg sinds wanneer vervoegt jullie radio ‘t duitsche werkwoord lieben. Zoover heeft de onze ‘t nog niet gebracht anders behoefde ik m’n duitsche werk niet meer te maken. God zeg, ik heb toch nog drie kantjes volgekrabbeld.

Morgenochtend post ik deze brief, want nu is ‘t te laat om nog weg te gaan (half elf). Nun Bob, welterusten, hoor.

Deine eigene Mimi.
P.S. Schrijf je in je volgende brief het onderschrift van die postzegels, wil je?
Mimi

Zooeven wilde ik, toen ik een jurk paste, op een sport van een stoel staande in den spiegel kijken. Natuurlijk moest ik er door zakken. Ik schrok me dood. Vader is uit, als hij thuiskomt een reuzendondertje.
Adieu.
Ik vergat bijna te vertellen dat Moeder en Vader zulke eenige cigarettenkokertjes voor Gré en mij mee hebben gebracht (met cigaretten).


[brief van Mili uit Groningen aan Bob]

Groningen, [zondag] 21-8-’32

Beste Bram,

Eindelijk is de temperatuur dragelijk, in die hitte van deze week kon ik er heusch niet toe komen om te schrijven en de beloofde kiekjes te sturen.
Ik veronderstel dat je, ondanks de snoode plannen die in de lucht hingen, nu wel weer in Amsterdam zult zijn en daarom stuur ik deze brief daar naar toe. Mocht je toch in Winschoten gebleven zijn, dan zullen je Ouders hem wel doorzenden.

‘t Heeft mij verwonderd dat alle kiekjes zoo goed geworden zijn, ik had het niet gedacht.
Je hebt zeker in Winschoten wel gehoord dat Julius verleden week Zondag toch in Paterswolde geweest is?
Ik vond ‘t echt vervelend dat we hem niet getroffen hebben want zijn hele middag was er door verknoeid.
Zijn Fietje en jij nog droog in Hoogezand aangekomen? ‘t Heeft hier flink gegoten, kort nadat wij thuis kwamen.
Geef de groeten aan je heele familie, wil je?
Voor jou de hart. groeten
van Mili
Dag.


A’dam [vrijdag] 26. [augustus] ’32

Liefste Mimi.

Eindelijk foto’s ontvangen stuur ze je hier bijgaande. Echter, ik zou ze gaarne terugontvangen. No 1.2.3.4. zijn in Wedde genomen. No 5 in Paterswolde.

Foto 5

Foto 5

De andere foto kun je behouden. Zooals je ziet hadden [we] pech. Deze foto is l.l. Zondag genomen. ‘s Nachts was ik met de nachtboot van Gr. gekomen. Vandaar m’n verwilderde toestand. Ziezoo, de foto’s zijn toegelicht. Zeg de reis met de boot was erg leuk. Maffen kon je er natuurlijk niet. Ik heb er nog een schoolvrind van me ontmoet. We hadden elkaar in 10 jaar niet gezien. Hij was met een heele troep, je begrijpt toen moesten we natuurlijk dansen. Eerst mochten we niet. Toen hebben we een afgevaardigde met de vredesvlag (een stok met een pyjamajasje) naar de kapit. gestuurd. Deze zat half te maffen en knikte alsmaar met z’n hoofd, wat als toestemming werd opgevat. Naderhand is hij zelf ook een rondje komen dansen.

Voorts maakte hij de opmerking dat er “nuvere wichies” (aardige meisjes) bij waren, en dat ik met m’n “horrelpoot” maar niet moest mee doen. Ik had n.l. even te voren het dek aan een meer nauwkeurig onderzoek in rollende toestand onderworpen.

Om ongeveer 5 uur waren we in A’dam. Toen zijn we met de heele bende de boel een beetje op stelten gaan zetten in ‘t Stuivertje. Was toen om 7 uur thuis. Om 9 uur waren we in Laren. Heb daar ook nog een paar rondjes gedanst, maar had zoo’n maf dat ik in de auto ben gaan slapen.

Zeg ik zou ‘t mieters vinden om in Dordt m’n bivak op te slaan, maar hoe kan ik zoo gauw aan een betrekking komen. Wat je schrijft om bij jullie te komen, daar zal je vader het wel niet heelemaal mee eens zijn. Ik kan ook moeilijk daar een betrekking komen zoeken, want ik kan moeilijk een dag vrij vragen nadat ik pas twee weken vacantie heb gehad. Werkeloos ben ik dus ook niet zooals je ziet. Maar ze vinden het thuis blijkbaar beter voor m’n opvoedering dat ik eens een tijdje bij anderen ben. ‘k Waardeer ze blijkbaar niet genoeg.

Wat je opmerking betreft aangaande het beperkte oppervlak van Dordt, kan ik je geruststellen. Jij bent er toch en dat is mij voldoende. Thuis hebben ze er geen bezwaar tegen. Maar ja eerst een baan. Dus… ‘k Dacht eerst dat je me heelemaal was vergeten en vlóóg elke bel naar de deur in de hoop dat er een brief van je zou zijn. Wat dat gevalletje onder de postzegel betreft, wilde ik ze bij jou thuis eens op de proef stellen of ze ook zoo “neugierig” zouden zijn als bij mij thuis. Ze zijn d’r fijn ingeluisd. Du bist ein? edele frau stond er onder. Want in een van je brieven had je een veel prettiger opschrift gezet dan in de volgende. Zeg Mimi wat zou je er van denken, als je twee brieven te schrijven hebt, mij eerst te schrijven. Want na je eerste schijn je al je capaciteiten verspeeld te hebben, hoewel ik over de laatste niet te klagen heb. Im gegenteil.

Deine einzige?
Bobbie

P.S. één van de genummerde foto’s kun je houden.

P.S. schrijf een beetje vlugger terug. Ja?
Ik zal het ten zeerste op prijs stellen.


Dordt, [woensdag] 31 Aug. [1932]

Liefste einzige Bob.

Wat een leuke foto’s. Ik ben blij dat ik die ongenummerde mag behouden, want dat is de beste en verder heb ik no. 3 gekozen. Daar sta je zoo koddig op. Knap meisje staat daar op zeg! Is je nichtje, niet?

Neem me niet kwalijk, maar je bent een reuze boemelaar hoor.
Zondag zijn we naar Scheveningen geweest. Gré, Nol en ik waren naar ‘t badstrand gegaan. Ik was er nauwelijks of ik zag overal kennissen, dolgezellig.
De heele middag is een kennis van voorig jaar bij ons geweest. Hij heeft nog een foto van me gemaakt in strandpyama (nu is m’n rolletje bijna op).
Weinig zal hij denken dat ik die moest hebben om naar jou te sturen.

Zeg, ik begrijp wel, dat ‘t onmogelijk is om in Dordt te komen. Wat ik schreef van bij ons, was natuurlijk maar een grapje. Bob ik begrijp werkelijk niet wat je bedoelt met “Du bist ein? edele Frau (jij schreef frau, grundfalsch). Wil je ‘t mij misschien uitleggen.

Nu Bob, ik kan ‘t niet helpen dat deze brief wat kort wordt. Ik moet even met Moeke een boodschap doen en ik wil ‘m graag meteen posten. ‘t Is zoo gezellig druk op straat. Zooiets als op 1 mei. Herinner je je dat nog. Ik wel.

Bah, ik heb twee inktvlekken op m’n hand.
Hartelijk gegroet.
Deine (Einzige) Mimi.

P.S. Is ‘t nu vlug genoeg naar je zin?


A’dam [vrijdag] 2 sept. ’32

Liefste Mimi

‘t Is wel erg kwaaddenkend van je dat je nog eens expres vraagt of dat knappe meisje wel een nichtje van me is. Je kunt er op vertrouwen. Vond je dat “boemelen” zoo erg? Ik hoop werkelijk dat dat rolletje eindelijk eens vol komt. ‘k Durf er haast niet over te schrijven, want elke keer dat ik er over schreef, waren ze mislukt of iets dergelijks. Enfin op hoop van zegen. Ben op ‘t oogenblik thuis met een zware verkoudheid. De dokter zegt dat ik alle hoop op een longontsteking nog niet hoef op te geven. Kan dan misschien m’n oudste zuster gezelschap gaan houden want die gaat n.l. a.s. Zond. naar ‘t ziekenhuis, om ergens voor geopereerd te worden. Wáárvoor weet ik niet precies. Heb jij je nogal geamuseerd met Koninginnedag? ‘t Was hier een reuze zoodje. Was ‘s avonds met de cano op de Amstel maar heb niet veel van ‘t vuurwerk gezien want we hadden al onze aandacht noodig om ‘t water uit te hoozen. Zag toevallig in de courant een aardige naamreclame, van de letters van de firmanaam was een hoofd getekend. Dacht direct aan jullie naam. Resultaat ingesloten.

‘t Is ondertusschen 4 Sept. geworden. Er is nog steeds niets nieuws te vertellen. M’n verkoudheid is al een stuk beter, en hebben vandaag met de heele bende m’n zuster uitgeleide gedaan. Indien je je bekenden scherpzinnigheid eens aan den dag legt terwijl je m’n vorige brief overleest, zal je misschien kunnen uitvinden wat het beteekende, wat er onder de postzegel stond. Daar ik er nu principieel bezwaar tegen maak om een lange brief te schrijven zal ik m’n pen de haar welverdiende rust geven

Bob.
Tot m’n spijt brief paar dagen blijven liggen.

Bob


Dinsdag 14 Sept. [1932]

Mijn liefste Bobbie.

Wil je wel gelooven dat ik dacht, dat er een ongeluk gebeurd moest zijn? Ik was juist van plan nog eens te schrijven toen ik jou brief eindelijk ontving. Ik was werkelijk opgelucht toen ik las, dat je alleen maar op een longontsteking “hoopte”. Het zal zoo’n vaart wel niet loopen denk ik.

Zeg ik durfde niet terug te schrijven voor ik de kiekjes had. Vandaar dat ik net als jij zoo “verschrikkelijk” lang wacht met schrijven.
Ik heb ‘t werkelijk druk op ‘t oogenblik. Ik “zwem” letterlijk in m’n werk. Vandaag ging ‘t nogal omdat we morgen (Woensdag) maar ‘n halve dag les hebben. Maar bijv. voor Dinsdag hebben we 7 vakken. Dan moeten we zwoegen.

Bobbie hoe gaat ‘t met je zuster. Is ze nog in ‘t ziekenhuis? en weet je werkelijk niet wat haar mankeert of doe je maar zoo.
Je schrijft dat ik kwaaddenkend ben, maar ik mag me zeker wel verdedigen hè? Je hebt me n.l. verkeerd begrepen. Het was doodgewoon een compliment voor je nichtje.

Nu ik je brief nog even overlees, zie ik dat je op de Amstel was met Koninginnedag. Daar heb je natuurlijk die verkoudheid opgedaan.
Ik geloof dat jij in je laatste brief leugentjes gespaard hebt. Wanneer heb ik (of ‘n ander) jou ooit verteld dat ik scherpzinnig was? Ik ben ‘t toevallig heelemaal niet. Tenminste als ‘t zoo was, dan laat die scherpzinnigheid me nu leelijk in de steek, want ik snap er nog niets van.

Loopen er bij jullie in A’dam ook zooveel Chineesjes en Javaantjes rond met pinda. Bij ons troepen. Ze hebben ‘t goed in Dordt. Iedereen heeft medelijden met ze. De vorige keer dacht ‘t publiek dat iemand zoo’n mannetje met water gooide (wat heelemaal niet waar was) en toen vlogen ze die heer gewoonweg aan. Hij moest met politie naar huis gebracht worden. En

‘s avonds een heel stuk in de krant, waarbij bleek dat iedereen zich vergist had en dat allemaal om een pindamannetje. Zoo noemt iedereen ze hier.
Bobbie ben je a.s. Zondag vrij, ik bedoel voor mij. Denkelijk of liever gezegd Hoogstwaarschijnlijk kom ik Zondag in A’dam. Ik hoop dat je ‘t prettig vindt. Nu Bobbiechen ik weet geloof ik niets meer er gebeurt hier nooit wat, Nu dag tot Zondag

Je Mimi.

P.S. Ik hoop dat de kiekjes naar je zin zijn.
Wil je nu dat kleintje alsjeblieft terugsturen, daar heb jij toch niets meer aan hè.
Daag.

Hoor ik nog iets van je voor Zondag?

mimi-strand-scheveningen-1 mimi-strand-scheveningen-2Mimi op het strand in Scheveningen


Donderdag 15 [september 1932]

Liefste Mimi

Had alle hoop al opgegeven om nog eens een brief van je te ontvangen. Kiekjes erg leuk. Verrekt leuk dat je Zondag hier komt. Natuurlijk ben ik vrij voor jou. Alleen de afspraak is weer erg vaag. Ik veronderstel dat je naar je tante gaat. Zal dan wel even bellen. Ga Zaterdag naar Den Haag. ‘t Kan zijn dat ik daar een betrekking krijg. Je ziet ik kom al in de richting. Zeg Mimigri je zult me deze correspondentiekaart moeten excuseeren, want m’n sleutels zijn zoek en ik kon geen ander briefpapier vinden, heb toen maar iets van m’n zuster gegapt, want ik wilde jou geen volle week laten wachten op een brief. Vanavond gehoord dat ze bij m’n zuster een stukje blinde darm eruit gepeuterd hebben en nog iets, maar dat weet ik beslist niet meer.

Van nichtszijde bedankt voor het compliment. Ook hier is het nieuws uitgeput. Er gebeurt hier wel wat maar dat weet ik niet. Dat kleine kiekje zal ik je Zondag wel geven want m’n sleutels…

Nur deine Bob

]]> Herfst 1932 https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/03-21sept-24nov/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=03-21sept-24nov Fri, 22 Feb 2013 20:21:10 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/03-21sept-24nov/ Dordt Woensdag 21 Sept. [1932]

M’n liefste Bobbie.

Zooals je ziet hou ik m’n belofte en schrijf vlug. Zeg, gisteren kwam ik om twaalf uur uit school en toen vertelde Moeke me, dat ik de groeten moest hebben van Bob. Nu je begrijpt ik [was] stomverbaasd. Hier in Dordt woont een meisje Dula Hartog en zij is verpleegster in A’dam en heeft toevallig jouw zuster verpleegd. Natuurlijk hebben ze over mij gesproken. Maar Dula is wel ouder dan ik en zij ging al uit Dordt toen ik nog een kind was (Je zult wel hatelijk zeggen, dat ben je nog!). En nu heeft ze je zuster (hoe heet je oudste zuster toch) verkeerd over mij ingelicht. Ze vertelde n.l. dat ik groot ben. Dat is nou heelemaal niet waar hè en dat ik 19 jaar ben en ik ben pas 17 (bijna 18). Verder zei ze ook dat ik op Josephine Baker lijk. Wat een mispunt, vind je niet? Enfin. Ik hoop dat dat jij ‘t even verbetert en meteen even m’n groeten overbrengt en m’n beterschapswensch. (Vergeet ‘t a.u.b.niet)!!

Dit laatste omdat je Zondag alles vergat.
Bob, je schreef een tijdje geleden dat zij thuis wel eens wilden weten, hoe ik er nu eigenlijk uitzag en dat zij dat op dat kleine kiekje niet konden zien. Schrijf me eens hoe hun oordeel is over mij. Ich bin sehr neugierig!
W

at was ‘t Zondag toch eigenlijk maar kort hè. Zoo één uurtje. Of vond jij ‘t lang genoeg om met me opgescheept te zitten.
Ik vind het ook erg prettig dat je in Den Haag komt. ‘k Ben benieuwd of we elkaar nu meer zien. Ik hoop ‘t maar. Nu Bob, ik moet direct naar een jaarvergadering van de H.B.S. club. Wel leuk. Ik heb geen tijd meer en ik weet niets meer. Alleen wil je ‘t kleine kiekje opsturen. Ja?

Bij voorbaat bedankt door
Je Mimi.

Hoe vind je m’n trouw? (Blauw postpapier)
Net echt.


A’dam [vrijdag] 23 Sept. [1932]

Liefste.

Wat je moeder zei over groeten van mij kan godsonmogelijk, want ik heb die heele verpleegster nog nooit gezien.

Ik geloof wel dat ze erg over ons geroddeld hebben. Want Martha (zoo heet m’n oudste zuster) zei met zoo’n geheimzinnig gezicht: “ik heb wat moois over Mimi gehoord”. Wat ze nu eigenlijk gehoord had weet ik niet. Groeten niet vergeten over te brengen. M’n zuster kon beleefdheidshalve natuurlijk niet anders doen dan ze mee terug te geven. De oorzaak dat ik l.l. Zondag alles vergat, was jij. Zeg meiske jij bent geloof ik wel een klein beetje ijdel. Want al zou hun oordeel over jou niet gunstig zijn dan zou ik dat nog niet schrijven. Dat snap je wel. Maar stel je gerust. Hun oordeel was bizonder gunstig voor jou. Tevreden? Een pension heb ik al. Ergens in de Valkstraat. Bij een paar oude vrijsters. Kan gezellig worden. Enfin als het me niet bevalt zoek ik een andere ploeterij op. Bij m’n patroon hoor ik al de heele dag, dat moet je maar bij je baas in de Haag doen. Vandaag een nieuwe leerjongen aangekregen. Een lamlendige lummel. Zegt de heele dag niets anders dan, ja meheir. Voorts maakt hij zich verdienstelijk door te lachen als er een mop verteld wordt, en alles wat je laat vallen op te rapen. Ik laat bij voorkeur iets onder de tafel vallen. Hij stoot n.l. iederen keer zijn hoofd daaraan, en geeft dan uit pure woede de tafel ook een opdonder.

Zeg Mimi ik geloof wel dat als ik in Den Haag woon dat we elkaar dan meer zullen zien. Ben ‘t volkomen met je eens dat een uur wel héél weinig is, en wat dat opgescheept met jou betreft, dat weet je wel beter. Zeg, je zoudt mij ten zeerste verplichten als jij eens al de vragen die je mij per brief zoo ongeveer gesteld hebt, ook eens van jouw zijde te beantwoorden. Nu ben ik zeer “neugierig”. Bij nader inzien lijk je toch wel een béétje op J[osephine] B[aker] Lekker. Mimi doe mij een pleizier en stuur mij even het adres van Puck Parfumeur, anders ben ik zoo heelemaal moederziel alleen. Je trouw is van een bedenkelijke kleur, ik voor mij prefereer donkerblauw. Bob.


Woensdag 28 Sept. [1932]

M’n liefste Bobbie.

Wat ben je heetgebakerd. ‘t Is niet Godsonmogelijk dat ik de groeten heb ontvangen. Je hebt natuurlijk weer eens verkeerd begrepen. Heb ik in mijn brief dan geschreven dat jij die groeten meegegeven had? Neen. Je zuster heeft dat op eigen houtje gedaan. Anders had die verpleegster jouw naam niet geweten. Zie zoo dat weet je alweer.

Wat betreft die ijdelheid van jou, dat vind ik gemeen van je, want dat is jouw eigen schuld. Je had een tijdje geleden gezegd dat ze bij jou thuis wel eens een beter fotootje van me wilden zien. Is ‘t dan logisch of niet (verklaar ‘t desnoods als nieuwsgierig) dat ik vroeg hoe hun oordeel er over was.
Zeg die leerjongen van jullie vind ik moppig. Laat hem maar [niet] te veel z’n hoofd stoten anders wordt ‘t (z’n hoofd) nog vervormd.
Het adres van Puck Parfumeur weet ik gedeeltelijk, maar ik denk wel dat je ‘t wel zult kunnen vinden. (Stevinstraat hoek Rotterdamschestraat). Denk er om niet naar ‘t Belgisch Park toe, daar in de buurt loopt de Stevinstraat ook, maar er juist vanaf.
Bob wanneer kom je eigenlijk in Den Haag? Nog voor October?
Je schrijft dat ik bij nader inzien toch op J.B. lijk. Nu begrijp ik werkelijk niet, hoe jij wilt correspondeeren met zoo’n leelijk mormel. J.B. is uitgesproken leelijk.
Nu je begrijpt dat ik diep beleedigd ben. Ik vergeef ‘t je nooit.

Er is hier zoo bitter weinig nieuws. Alleen vanavond vergadering van de Joodsche jeugdvereeniging. Jetty, je weet wel dat meisje dat toen met de huldiging van de Lieme ook in A’dam was, treedt af als voorzitster en nu neem ik haar plaats in. Kun je je me voorstellen, een heele avond te presideeren? Ik vind ‘t allesbehalve prettig.

Het is nu 10 voor 8 ‘s morgens. Ik ben speciaal voor jou vroeg opgestaan want anders sta ik pas om bij achten op. Maar ik heb zoo weinig tijd en ik wil je niet zoo lang laten wachten. Dat doe ik om een goed voorbeeld te geven. Want jouw laatste brief heeft ook alweer bijna een week noodig gehad. Bobbie wil je me nu alstjeblieft ‘t kleine kiekje sturen. Ja hè? Vergeet ‘t nu niet.

Je eigen Mimi


Woensdag 28 Sept. [1932]

Lieveling

Je zult me moeten toegeven dat ik niet vlugger terugschrijven kán. Vanavond je brief ontvangen. Voelde me zóó schuldbewust dat ik dadelijk terugschreef. Onze gevoelens omtrent de uiterlijke hoedanigheden van J.B. loopen nogal uiteen. Ik voor mij vind J.B. bepaald knap. Ergo eerder een compliment dan een beleediging. De beleediging acht ik thans niet zoo groot meer. Vol vertrouwen dat jij nu mijn gevoelens wel deelt. Ga Zondag a.s. naar Den Haag. Toekomstig adres: Zwarenhout, Valkstraat 5. Bracht vanmorgen m’n uitrusting terug. Was gewoon in burger gekleed, m’n ransel bungelde op m’n rug, de patroontasschen waren een roffel aan het slaan op m’n maag. Het geweer was op de rug bevestigd waaromheen sierlijk het kwartiermutsje was gedrapeerd. De uniform flodderde om het stuur. Het werd een triomftocht. Verkeersagenten gaapten me aan, slagersjongens vergaten hun plichten jegens het vleeschetend publiek en deden me plechtig uitgeleide. Burgers vielen flauw en kwamen weer bij met de woorden, asjemenou. Gezegden zooals: Daar hee je onse landmag, wie ze fader heit vermoord e.d. werden me naar het hoofd geslingerd. Het weerzien in de kazerne was treffend. De overste verwelkomde mij met de woorden: driedubbel uit de klei getrokken boerenheikneuter. Waarna ik belangstellend informeerde of hij dan misschien aan m’n teenen had gehangen. Vervolgens werd mij verweten dat ik niet tezamen met hem in de bak had gezeeten, waarop ik repliceerde dat hij daar waarschijnlijk alléén gezeten had.

Indien blikken hadden kunnen dooden, ik ware thans een lijk.
De verdere ontvangst was alleszins bevredigend. De foerier constateerde dat de motten zich aan ‘s lands goederen hadden te goed gedaan. Dat ik daarvoor dokken moest vond ik bepaald onhebbelijk. Verder kon hij zich niet indenken dat een geweer roesten kan. Mijn spuit overtuigde hem van het tegendeel. M’n etensblikje was voor de helft gevuld met cigaretteneindjes.

De broodzak bleek de stoffelijke overblijfselen van een grondbaars te bevatten. Voorts was de vetdoos met uitgekauwd kauwgummi opgevuld. Bepaald een verheffende aanblik. Alles bij elkaar moest ik fl 2,50 dokken. Viel me erg mee. Met de gedachte mijn plicht jegens koningin en vorstenhuis te hebben volbracht, keerde ik huiswaarts. Het hart breekt mij als ik denk aan de mij zoo wreedaardig ontnomen dienstplicht. Ik kán niet meer.

Je voormalig “Vrijwillig landstormplichtige”
Bobbie

P.S. Je hebt de wedervraag van m’n vorige brief nog niet beantwoord. Ik ben er ten zeerste op gesteld.


[ongedateerd, poststempel Amsterdam Centraal station 30.IX.1932]

Liefste
Hoor zoojuist dat het adres verkeerd is het is Zwarenstein Valkstraat 9. Is er Maandag een brief voor mij?
Je Bobbie


Dordt Woensdag 5 Oct. [1932]

Liefste.

‘k Denk haast dat ik vergiffenis zal moeten vragen. ‘t Spijt [me] vreeselijk dat m’n brief zoo laat is. Maar ‘t is werkelijk mijn schuld niet. Zondag wilde ik schrijven, maar eerst moest ik op visite en ‘s middags naar R’dam want m’n kleine nichtje was jarig. Dus toen stelde ik ‘t schrijven uit tot Maandag. Maar Maandag was ik ziek tenminste ik lag de heele dag op bed en kon bijna niet spreken van verkoudheid. Ik ben trouwens nog heesch. Gisteren had ik ‘t vreeselijk druk en nu is ‘t nog geen half acht en ik ben al zoover met m’n brief gekomen.

Bob ik heb je vorige brief zooeven overgelezen maar wat jij schrijft over de vraag die nog niet beantwoord is, ik kan er werkelijk geen vinden. Schrijf ‘m de volgende keer maar.
Zeg die tocht van jou om je uniform weg te brengen vind ik moppig. En ik ben ‘t niet met je eens omtrent J.B.
Hier begint m’n brief opnieuw.
Liefste.
Allereerst heet ik je hartelijk welkom in Den Haag (beter laat dan nooit).

Dan wil ik je even nog vele jaren wenschen (of weet je niet dat ‘t voor ons nieuwjaar was).

Meer is er op ‘t oogenblik niet te wenschen geloof ik.

Het was de vorige week zoo komisch, die twee brieven van jou op één dag. Ik dacht eerst dat ‘t een mop was.

Nu Bob ik ga me kleeden want ik moet naar school.

Schrijf je me uit wraak nu ook zoo laat? Ik hoop maar van niet, want dat beteekent dat je ‘t me niet vergeven hebt.

Hartelijk gegroet

Je berouwvolle Mimi


Den Haag [woensdag] 5 Oct. [1932]

Lieveling.

Zooals je ziet ben ik niet zoo erg wraakzuchtig. Het is hier een erg saaie beweging. Het zijn een paar oude zeuren van het ergste water. De één loenst een beetje. Met het ene oog zit ze mij aan te staren en met het andere houdt ze haar zuster in bedwang. Op de zaak viel het erg mee. Geschikte patroon en personeel. Om de loopjongen lig je de halve dag in katzwijm van het lachen. Verder heb ik een erg ongezellige kamer tot m’n beschikking. Stel je voor een kamer met een “opschuifbaar” raam, waarvoor een lancaster gordijn bungelt dat slechts gedeeltelijk op of af wil rollen. Een heel groot 2 persoons bed zoo zacht als een plank, een wankel tafeltje met een halfvergaan zeiltje er over, en een wormstekige stoel. Aan de muur een gescheurde plaat voorstellende het in puin geschoten Leuven en nog een plaat, maar wat dat moet voorstellen kan ik niet onderscheiden. Heb al een S.O.S. naar huis geschreven om wat etsen en doeken om het geheel tenminste wat op te vroolijken. Tot nog toe geen gehoor aan gegeven. ‘t Eten wel te eten maar niet te ontleden. Was Maandagavond naar Puck Parfumeur. Ze had in A’dam m’n zuster ± 3 minuten gesproken, en informeerde al direct hoe het met “Dordt” was. Overigens wel leuk. Ze heeft een erg grappig moedertje en een enigszins uitgezette vader. Ze hebben me onthaald op groentesoep, d.i. vruchten op wijn. Tenslotte moest ik Puck verbieden er nog iets van te drinken want ze begon bepaald jolig te worden. Ter opfrissching zijn we tenslotte een beetje langs het strand gewandeld alwaar ik pootje gebaaid heb. Was om ± 11 uur thuis, waar ze doodsangsten uitstonden. Ze dachten minstens dat ik geschaakt was. Zeg Mimi neem mij niet kwalijk, met dat nieuwjaar van ons. Ik was het beslist vergeten, maar in elk geval: Nog veel jaren. Je gansche mispoge er bij inbegrepen. Van harte. Zeg ik hoop dat, tegen de tijd dat we elkaar weerzien je heeschheid een weinig zal zijn gezakt. Beterschap! Correspondentie omtrent J.B. gesloten. Jij bent jij en J.B. is J.B. Uut! Als eenige lectuur heb ik hier Poolsch bloed , waarin ze elkaar met “Gij” aanspreken.
Ik heb je thans Valkstraat 2 hoog vóór geschilderd. Thans weet ik niet meer. ‘k Heb bepaald behoefte aan een gezellige brief. Het is n.l. het eenige wat ‘k hier ontbeer, gezelligheid.
Je gehuisveste Bobbie

P.S. Beantwoording van: Hoe is uw dagelijksche levenswijze? Verhoudingen thuis. Persoonlijke meningen omtrent schrijver dezes.


Dinsdag 11 Oct. [1932]

Liefste.

Eindelijk heb ik tijd je brief te beantwoorden. Je vraagt om een opgewekte brief, dat is nogal moeilijk voor mij in dat saaie Dordt.
Het is nu 5 uur en ik zit in de bibliotheek waar ik altijd lees, te schrijven. Het is hier vreeselijk warm, want ik zit vlakbij de kachel. Bobbie, je bent Maandag al jarig. Nu herinner je je misschien nog dat ik vaag iets beloofde over een kussen. Maar het is werkelijk onmogelijk om dat zoo vlug te maken. Want op ‘t oogenblik ben ik pas aan ‘t weven aan een dressoirlooper. Zoo lang duurt ‘t spannen. Dus heb ik iets anders verzonnen. Ik maak ‘t ook gedeeltelijk zelf en ook is ‘t heel geschikt voor je kamer. Enfin dat zul je wel zien.

Alleen, ik wilde dat ik je persoonlijk kon feliciteren. Kon je Zondag maar naar Dordt komen. Dat zou ik eenig vinden. Maar je gaat Zondag zeker naar Amsterdam.
Is je kamer al opgeknapt? Ik begrijp niet, dat jij dat als jongen zelf kan. Dat moet een meisje doen, vind je ook niet?

Zeg je schreef dat Puck Parfumeur aan je zuster over “Dordt” informeerde. Wat bedoel je daarmee. Ook je P.S. is me niet erg duidelijk. Je schreef:
Beantwoording van: Hoe is uw dagelijksche levenswijze (bedoel je daar de mijne mee?).
Verhoudingen thuis (Dat weet je toch wel).
Persoonlijke meeningen omtrent schrijver dezes. Ik hoop dat je ‘t me duidelijk zult maken.
Bob ik moet al m’n werk nog maken en om 8 uur heb ik dansles met als hoofdpartner Jaap Duits. Die heb jij al een paar keer gezien. De volgende keer een langere brief hoor.
Daag.
Je eigen Mimi.

P.S. Zie je P. Parfumeur nog wel eens?


Donderdag 13 [oktober 1932]
Den Haag

Lieveling.

Het is mogelijk dat ik Zondag in Dordt kom, maar zeker is het nog niet. Dus reken er maar niet te vast op. Die “vage” belofte herinner ik me nog heel goed, en vind het jammer dat je deze niet gestand doet. De teleurstelling wordt echter eenigszins verzacht door het feit dat je me tenminste iets stuurt, wat je gedeeltelijk zelf maakt. Ben zeer nieuwsgierig. Wat je opmerking betreft aangaande de bekleeding van m’n kamer ben ik het met je eens, maar ik weet raad. Kom jij en help me er mee. Ja? We hebben het op ‘t oogenblik razend druk op de zaak.

Ik werk van ‘s morgens 6 tot ‘s avonds 11. Het kan er mee door vind je niet? Was vanavond op een snijcursus, deze was om 1/2 10 afgeloopen, vandaar dat ik tijd vind om jou te schrijven. Met mij vergeleken heb jij dus een zee van tijd. Ergo kan jij me ook wel een langere brief schrijven. P.P. bedoelde met “Dordt” jou. Was vanmorgen in R’dam met de motor voor de zaak, maar kon geen tijd vinden om bij jou aan te gaan. Heb nog een bekeuring gekregen omdat ik geen rijbewijs had. Doe binnenkort examen daarvoor.

Mimi ik ben doodmoe, en ga maffen. Dit keer moet je nu ook maar eens genoegen nemen met een korte brief. Ik verwacht Maandag een hééle lange van je. Stel me op m’n verjaardag nu niet teleur
Bob.


[Dordrecht, 17 oktober 1932]

Lieveling.

Van harte gefeliciteerd hoor, en nog vele jaren.
Hoewel je schreef dat ik er maar niet te vast op moest rekenen dat je zou komen, heb ik dat toch gedaan en daarom komt m’n brief wat later. Ben je gisteren in Den Haag geweest of was je in A’dam? Zeg jarige, waarschijnlijk komt je cadeautje pas morgen aan. Ik hoopte dat je ‘t mee had kunnen nemen, begrijp je? ‘t Is wel jammer hè? Had ook maar geschreven dat je niet kon komen. Nu duurt ‘t geloof ik een heele tijd voor we elkaar weer zien.

Je wilde zoo graag een lange brief hè? Nu ik weet iets vroolijks. Nol heeft pas witte muizen gekocht en nu spelen [we] zoowat allemaal met die diertjes. Gisteravond toen ik thuiskwam was er één steeds aan ‘t heen en weer loopen op ‘t trapje, ging naar beneden, nam een stukje papier, dan liep ‘t weer naar boven en legde ‘t neer in ‘t nachthokje en de veertjes die we daar ingedaan hadden, gooide hij over de rand. Nu je begrijpt ‘t was een eenig gezicht. Een muis een nestje bouwen.

Zaterdagavond naar een dansavond van het gym. geweest. Was wel aardig. ‘k Ga van dansles af. Ik heb er niet zooveel zin in. Voor dat mag [ik] nu 1e naar ‘t Mengelberg concert denkelijk en dan naar 2 opera’s en ik [ga] nog wel eens naar tooneelstukken van de Rederijkerskamer. Dit neemt veel minder tijd en ‘t is veel fijner.
Gisteravond hadden we een soekousbijeenkomst in de soekoh (je weet toch wel wat dat is) onder mijn leiding (kan ook met ij geschreven worden). Nee hoor, ik jok. ‘t Was heel gezellig. Onze rabbijn (een jonge man nog) heeft aardig gesproken en verder was ‘t ook leuk.

Zeg die rabbijn was zoo verlangend te weten wie jij was. Hij wist dat ik met jou correspondeerde. Ik wilde ‘t niet zeggen en ‘n tijdje later zei hij: “Mimi ik weet al hoe hij heet.” ‘n Type hè. Hij had er iemand die ‘t wel wist in laten loopen en zoo voorzichtig uitgehoord.
Gisteravond heb ik met ‘m gewalst. O ja, ik moet ‘m dansles geven.
Hij zou in Dec. trouwen, maar z’n meisje is ziek geworden en nu is z’n huwelijk uitgesteld, zielig wel.
Zeg Bob wanneer kom je nu eens naar Dordt. Moeke had gisteren op je gerekend met eten. Wacht je er niet te lang mee. Nu jarige m’n tijd is op, veel plezier en schrijf terug s.v.p. direct nadat m’n cadeautje aangekomen is.

Veel liefs wenscht je
je Mimi.


Den Haag
Donderdag [20 oktober 1932]

Liefste Mimi.

Heb vanmiddag je cadeautje ontvangen. Ik heb nooit geweten dat er in jou nog zulke talenten scholen. Vind het een verrekt aardig lampje, en bewonder ten zeerste je decoratievermogen. Heb m’n verjaardag in gepaste lijdzaamheid doorgebracht. Het speet me werkelijk geweldig dat ik Zondag niet kon komen. We kregen plotseling nog een spoedorder en die moest Maandagmorgen klaar. Was ‘s avonds om 7 uur klaar. Toen was het niet de moeite waard meer. Zeg zooveel eet ik nu ook weer niet dat je Moeder er speciaal op hoeft te rekenen.

Wilde deze Zondag wel komen, maar ik heb zoo juist m’n kas opgemaakt, maar na de uitspattingen ter eere van m’n verjaardag gaat ook dat niet meer. Indien het slechts eenigszins goed weer is kom ik per fiets. Daar kun je in elk geval op rekenen. Het weer in aanmerking genomen is daar echter niet veel kans op. Laten we in elk geval het beste er van hopen. Ik ben er bepaald verlangend naar je weer in levende lijve te zien.

Was deze week bij P.P. en trof daar een familielid van Mata Hari, waarvan ik nog een paar interessante feiten hoorde aangaande deze jonge dame.

Was vannacht naar een fuif van een Groninger club. K.M. zeggen ze bij ons thuis. ‘k Heb de heele dag ongeveer zitten maffen op de zaak. Zeg Lieveling is er nog kans dat ik een brief vóór Zondag van je krijg? Of is dat te veel gevraagd? Schrijf een beetje persoonlijk, ja?
Jouw Bob.

P.S. ik heb weer een nieuwe naam er bij gekregen n.l. “Max”. M’n voorganger heette zoo, en nu noemen ze mij gemakshalve ook maar Max.


Woensdag 26 Oct. [1932]

Lieveling.

Hoewel ik ‘t op ‘t oogenblik erg druk heb, neem ik ‘t er even van om je te schrijven. Ik ben werkelijk benieuwd of je Maandag de pont van 5 uur gehaald hebt. Moeke denkt van niet, want je was pas heel kort weg of ‘t sloeg al 5. Ik heb wel een beetje angst om je gehad, hoor. Toen je weg was ging ik natuurlijk weer naar bed. Maar omdat ik nog leeren moest, ben ik maar niet meer bij Moeke en Vader gegaan, maar in jouw bed. ‘t Was me echter onmogelijk daarin te slapen (Ik ben Gré’s bed niet gewend) en toen was Nollie zoo lief om met me te ruilen. Nu veel heb ik niet meer geslapen en ik was blij toen ‘t acht uur was. Toen was je tenminste in Den Haag.

Zeg Bob, heb je nog plan om Zondag te komen. Ik zou ‘t heerlijk vinden. Maar kun je niets anders verzinnen als de trein te duur is? Je komt b.v. Zaterdagavond op de fiets, dan kunnen we lekker Zondag uitslapen en desnoods ga je Maandag met de trein terug. (Je fiets kun je dan Zondag al versturen, zoodat je hem Maandag direct bij de hand hebt.) Is dat idee erg slecht? Zeg Bob, deze brief heb je morgenochtend al, nietwaar? Doe me een plezier en schrijf donderdagavond nog even, al is ‘t maar kort terug, dan heb ik die Vrijdagmorgen. (Al zijn ‘t maar een paar zinnen, dat ik weet of je komt ja of neen) en dan schrijf ik als ‘t noodig is nog even terug.

Als je met een auto of iets dergelijks mee kan komen is ‘t natuurlijk nog beter.
Maar je begrijpt wel, dat je niet zoo vroeg op de zaak zult zijn, waar we dansen tot 3 uur. Fijn hè. Zeg lieveling stel me niet teleur en krabbel gauw een briefje terug, ja?
Zeg heb je je Zondag geamuseerd? Je hebt geloof ik een heel gunstige indruk op ons thuis gemaakt. Nu Bob, ik heb werkelijk geen tijd meer. Hartelijk gegroet van

Je Mimi.

P.S. Vergeet niet kleeren mee te brengen voor de fuif. Maar daar denk je natuurlijk zelf wel aan.

Mimi.


Den Haag
Donderdag [27 oktober 1932]

Liefste Mimi.

‘t Is ongeveer 11 uur ‘s avonds. Kom zoojuist uit A’dam terug. Was met de motor en m’n patroon naar Amsterdam. Je begrijpt ze keken thuis stomverbaasd op, toen ik zoo ineens kwam binnenvallen. Vond bij m’n thuiskomst jouw brief en was daardoor zeer aangenaam verrast. Je ziet ik voldoe onmiddellijk aan je verzoek om terug te schrijven. Heb zoojuist de inktpot omgedonderd en schrijf daarom maar met potlood, om je zoo gauw mogelijk terug te kunnen schrijven. Tot m’n groote spijt kan ik zondag niet komen, want al kwam ik op de fiets, en ik zou weer met de trein terug moeten komen, dan zou het nog te duur zijn. Ik vind het werkelijk vreeselijk beroerd dat ik niet kan komen. Heb me zelf een limiet gesteld waarmee ik wil uitkomen, en dat kan ik niet als ik Zondag naar jou toekom. Zeg ik heb ‘s morgens de pont nog net op het nippertje gehaald en was om half acht weer in Den Haag. Je vraagt of ik me Zondag geamuseerd heb? Het was één van m’n prettigste Zondagen. Het spijt me werkelijk heel erg dat ik Zondag niet komen kan. Ik heb aan Nol beloofd om hem plaatjes te sturen. Hopende dat hij het waardeert dat ik zulk bocht voor zijn pleizier rook sluit ik er hier een paar in. We hebben onderweg nog pech gehad met de motor. ‘t Ding vertikte het opeens om aan te slaan. Hebben toen ongeveer 3 kwartier aan dat verrekte ding staan morrelen voordat hij weer wou aanslaan. Onderwijl begon het heel gezellig te regenen. Je begrijpt ik ben kletsnat.
Tot op m’n huid.

Heb nog geen tijd gehad je familie in de J. v. Riebeecklaan met een bezoek te vereren maar denk dit morgenavond te doen. Heb een groote pot kokende thee mee naar m’n kamer gesleept en heb deze tot op de bodem leeg geslurpt. Ik begin nu zoo langzamerhand te dampen.

Verder is er hier geen nieuws. Indien jij nog een gunstige oplossing weet voor Zondag, schrijf dan nog
Bob


Vrijdag 28 Oct. [1932]

Beste Bob.

Je zult ‘t wel vreemd vinden dat ik geen brief stuur. Ik kan er niets aan doen. Had alleen postzegels à 5 cent en daar ik niet wilde dat je port kreeg moest ik wel met een briefkaart genoegen nemen.

‘t Hindert niet, want veel hoeft er niet op. Bob ik weet nog een manier, om goedkoop naar Dordt te komen.

Toevallig gaat Vader Zondag, met den vader van Jaap Duits naar Den Haag, omdat een familielid van Mijnheer Duits dan in ‘t ziekenhuis ligt. Natuurlijk kreeg ik ‘t idee dat vader je mee zou kunnen brengen en dat vond Vader direct all right. Je kunt nu meekomen + je fiets. Dan moet je terug trappen. Het eenige nadeel is dan dat je wat later op de zaak zult zijn en de kosten bedragen dan ± f 1,-

Ik hoop dat dat niet te duur is, anders zeg je het maar eerlijk.
Je moet er voor zorgen Zondagmiddag vanaf ongeveer 1 uur thuis te zijn want tusschen 1 en 2 komt vader je halen. De fiets wordt achterop gebonden.
Ik wil je nog even de raad geven je goed voor ‘s avonds niet aan te doen, maar mee te brengen, daar je er anders vreeselijk verfomfaaid uitziet van de auto. Nu Bob, ik moet de kaart op de bus brengen anders heb je hem morgen niet.
Daag hopelijk tot Zondag
Mimi

[envelop van Bob gedateerd dinsdag 1-XI 1932]


[envelop gedateerd 4-XI en in handschrift Bob “Ten tweede male”]

Den Haag
Maandag [31 oktober 1932]

Liefste Mimigri.

Ben in de beste welstand aangekomen, hoewel eenigszins mafferig. Zeg ik was ruim 7 min. te vroeg aan het station. Verknoeide tijd. En, jij hebt me nog wel de deur uitgejaagd.
Heb me Zondagavond uitstekend geamuseerd. Je was werkelijk charmant. (De polonaise niet in aanmerking genomen). Ik geloof beslist dat jij hier in Den Haag ook nog een familielid hebt wonen, die je werkelijk eens moet komen bezoeken. Zou het verrekt leuk vinden als je zoo opeens kwam aanzeilen. Er is slechts één bezwaar aan verbonden n.l. dit, hoe meer ik je zie, hoe meer ik je mis als je er niet bent. Heb jij daar ook last van? De broodjes met pekelvleesch zijn me uitstekend bekomen. Reisde samen met een uitgehongerde soldaat. Heb ze hem toen maar aangeboden ter stilling van z’n honger. Hij zei dat het fáán spul was, en vroeg of ik soms nog meer bij me had. De appel mocht ik zelf opeten. Mimi ik moet vanavond 4 brieven schrijven dus excuseer mij dat deze zoo kort is.
Nur dein
Bob.


Donderdag [3 november 1932]

Mimi!!!!!
Terug m’n familiebrief. Zooals je wel bemerkt zult hebben, heb ik een groote stommiteit begaan. Je hebt de verkeerde brief in handen gekregen. Bemerk het nu pas daar ik de brief tot nu toe vergeten was te posten. Had nog juist één postzegel in m’n bezit, en die heb ik natuurlijk op jouw envelop geplakt. Wilde in m’n brief aan huis nog iets toevoegen. Anders had ik de vergissing misschien nog niet bemerkt. Doe me een pleizier en stuur hem mij even terug of naar Amsterdam. Anders moet ik nog een keer schrijven. De arme menschen zijn doodongerust. Was al verbaasd, dat ik nog alsmaar geen bericht had terug ontvangen. Krijg dit hopelijk deze week nog.

Er is ondertusschen niet veel gepasseerd. Heb alleen nog een nieuwe bezuiniging ingevoerd. In plaats [van] per fiets ga ik nu loopende naar de zaak. Dit scheelt me ongeveer f 1.50 per maand. Blijf dan ‘s middags over. Eet verder nu alleen nog maar rauwkost, daar ik in plaats van warm eten melk zuip. ‘t Is veel gemakkelijker daar ik ongeveer om 9 uur ‘s avonds thuis kom en dan is ‘t warme eten eenigszins onsmakelijk. De groeten aan allen en in ‘t bijzonder aan jou
Bob.


3 Nov. Donderdag. [1932]

Dierbare Zeun.

Bij ons is alles in orde en ik hoop dat je Moeder een beetje opgeknappert [is]. Je zult denk ik een even verbaasd gezicht trekken als ik toen ik jouw brief ontving. Er staat n.l. boven “Beste oudelui en omstreken”.

Ik denk dat nu de brief aan mij bij je ouders terecht gekomen is, want er staat in deze brief dat je drie brieven geschreven hebt.
Nu kan ik natuurlijk niet al te veel terugschrijven. Je geluk dat je allemaal goeds van ons geschreven hebt. Moeke is beslist vereerd met dat toffe moedertje.
Bob, je moet me niet kwalijk nemen, maar laat mij nu ook eens een beetje wantrouwend zijn. Is ‘t wel een echte vergissing of is ‘t een truc van je. Zoo ja, dan heb je hem goed in elkaar gezet, in ieder geval heb ik me slap gelachen.

Ik zal m’ maar terugsturen, misschien heb je ‘m nog noodig hè.
Het eenige recept wat m’n Moeder je kan geven is, minder stijfsel, logisch vind je niet?
Zeg, wat bedoel je precies met 10 + griffel. Zooiets passen wij toe op een gehoorzaam kind.
Veel nieuws is er niet. Dinsdagavond hebben Roza Fonteyn en ik dat voordrachtje opgezegd, je weet wel, waarnaar je Zondag niet wilde luisteren. Morgen is Jaap Duits z’n vader jarig en Jaap speelt begeleid door mijn persoontje, de Cavatine van Raff.

Verder Zaterdagavond H.B.S. propagandaävond waarop ik toneelspeel. Nu je begrijpt hoe druk ik ‘t heb,
O ja. Maandagavond is er nog een avond van Gretha’s gymnastiekver. Denkelijk ga ik er ook naar toe. Een kennis van me, had een kaart voor me. Wat een uitgaandster hè.
Zeg Moeke zit jouw brief nog even door te lezen en smeekt me hem niet terug te sturen. Nu je weet hoe m’n moeder smeeken kan. Daar kan ik geen weerstand aan bieden.
Nu boy deze brief is toch nog lang geworden niet waar? Maar nu is m’n tijd ook op!
Daag. Hartelijk gegroet.
Je Mimi.

P.S. Beterschap met je Moeder.
Mimi.

Schrijf me gauw terug ja?

Het beloofde zakdoekje, krijg je volgende keer in een grootere envelop hoor lieverd.

Als deze brief je een beetje koel toelijkt, moet je ‘t me maar vergeven want tot zoover heb ik in de huiskamer zitten schrijven en Moeke heeft steeds mee zitten lezen, also

Bobbiechen wanneer zien we elkaar weer? Dat zal wel lang duren nietwaar.
Nu lieveling ik heb geen tijd meer. Nu houd ik definitief op.
Daag.


[van Zus en Herman aan Bob]

A’dam [vrijdag] 4 Nov. ’32

Lieve Bram,

Ik zal je deze week maar eens schrijven, in plaats van Moeder, die heeft zoo veel te doen. Ze mag zich absoluut niet druk maken heeft dokter uitdrukkelijk gezegd, een heel kalm leven eigenlijk. Dus wees maar een beetje lief voor haar en schrijf een beetje langere brieven, ik zal je er een postzegel voor bij in sluiten.

De verkoop van de mannelijke afdeeling is bar slecht, alleen Mau gaat het geloof ik nu zoo’n beetje. Zondag gaan we naar Castricum. Jaap is jarig, we krijgen een lunch. Het kindje van hun is snoezig. Vrijdagavond heeft Mau een aanrijding met de auto gehad, de heele auto in puin en de andere ook, maar Mau zelf gelukkig niets overkomen. Hij keek direct de volgende morgen in de courant of er ook iets van in stond. Hij was gewoon versteerd toen er niets in stond, maar de volgende dag zei Eva dat ze het gelezen had. Nou dat was wat hè. Zie je wel eens kennissen in Den Haag? Hier is verder geen nieuws.

Ik heb op ‘t oogenblik mijn vrije morgen (ongelegen) en Martha zit te springen dat ik met haar meega. Vrijdagavond heb ik tegenwoordig dansles bij Florry Rodrigues. Wel eens van gehoord hè? Ze danst heel vaak op ‘t tooneel. Vader en Moeder zijn vandaag 24 jaar getrouwd. Vader heeft vanmorgen roze anjers gestuurd (net echt). Nou jong ik houd op hoor. Een stevige poot van Zus.

P.S. Ontvingen zoo juist de brief van Mimi, biecht eens eerlijk op, heb je het er om gedaan, dat je de brief naar haar gezonden [hebt]?
De brief is blijven liggen.

Mijn beste Zwager
Stuk sagarijn ik kom weer spoedig bij je, en vertrouw dat je je dan Haags zult gedragen, hou je maar taai.
Herman


Den Haag
Maandag [7 november 1932]

Liefste Mimi.

Zoo juist bericht ontvangen dat je de brief hebt opgestuurd. Je was niet veilig geweest voor m’n wraak, als je het niet gedaan had. Moeder is zeer dankbaar voor de goede zorgen aan mij besteed. Er bestaat een spreekwoord “zooals de waard is enz.” Dit in verband met je achterdocht. Mijn moeder schrijft over de overhemden dat het een kwestie van aanleg is. Zeg ik heb hier een jongedame gesproken, die in lang vervlogen tijden eens bij jullie gelogeerd heeft, gedurende 1 nacht. Martha de Zoete heet ze. Ze heeft pas een huwelijk gepleegd. Zielig hè? Overigens tamelijk normaal. Ik weet werkelijk niet wie er nu eigenlijk aan de beurt is om te schrijven. Als het mijn beurt nu niet is, schrijf je mij maar een dubbele brief terug.

Gisteren heb ik tevergeefsch op je zitten wachten, en verder de tijd gekort door me gruwelijk te vervelen. Het zal inderdaad wel een lange tijd duren voordat we elkaar weerzien. Moeder heeft me al aangemaand m’n familie in R’dam eens te gaan bezoeken. Daar is natuurlijk ook een heele dag mee verknoeid. Den daarop volgende vrije dag me ook weer eens thuis te laten zien. Maar als jij misschien iets genoegelijkers weet, houd ik me aanbevolen. Doordat jij de gewantrouwde brief in je bezit hebt gehouden, heb ik een berisping van hoogerhand gekregen. M’n ouders waren n.l. vorige week 24 jaar getrouwd. Dat was ik nu natuurlijk glad vergeten. Zoo zie je.

Ter verhooging van de feestvreugde heeft m’n a.s. zwager het voorelkaar weten te boksen, z’n auto finaal in puin te rijden. Ze kwamen er echter allebei heelhuids af. Verder hier geen nieuws.
Laat niet te lang op een levensteeken van je wachten
Bob

P.S. Je “Dierbare Zeun” vond ik bepaald geestig.
Adios.


Dordt. Vrijdag 11 Nov. [1932]

Liefste Bob.

Je schrijft dat je niet wist of jij aan de beurt was om te schrijven. Ik weet ‘t wel. ‘t Is in orde hoor. Trouwens een dubbele brief kan ik niet eens schrijven. Moeder herinnerde zich nog iets omtrent Martha de Zoete. Mijn geheugen ging zoover niet. Zeg vind jij ‘t werkelijk zoo zielig dat zij een huwelijk gepleegd heeft? Enfin ik kan me wel voorstellen dat ‘t zielig voor haar is, maar voor haar man is ‘t natuurlijk een geluk. Dat snap je wel.

Hoe kom je er bij om Zondag op me te wachten? Ik was niet van plan om naar Den Haag te gaan. Ga jij a.s. Zondag die kennissen in R’dam bezoeken? Het is mogelijk dat ik ook in Rotterdam ben. Er zou n.l. een leiderscursus komen, waar ik deel aan zou nemen. Jammer genoeg hebben we nog geen bericht gehad. Dus al zou jij Zondag in R’dam zijn, dan zou ik nog niet kunnen afspreken, trouwens jij hebt je dag wel noodig.

Allemenschen er is zoo weinig te schrijven. Ik ben een paar keer uit geweest, wel aardig. Op ‘t oogenblik schrijf ik in de leeszaal. Ik heb hier een kennis die zoo graag wilde weten hoe jij er uit ziet. Ik heb ‘m een kiekje laten zien. Opinie gunstig!

Bob, heeft je Moeder geschreven dat ik onder jouw brief nog een klein stukje aan haar gekrabbeld heb?
Ik weet niet wat me scheelt, maar zoo’n gekke hak op den takspringerige brief heb ik nog nooit geschreven. Ik denk dat ‘t van de repetities komt. We werken ons ziek. Ik tenminste wel. Morgen komt de Dokter bij Vader en dan moet ik me (van Moeder) ook laten onderzoeken. Bah echt beroerd.
Ik voel me zoo moe de laatste weken zie je, en ik heb de hele dag slaap.
Zeg Bob, ik lach me dood als we elkaar Zondag nog toevallig zien. Wij treffen elkaar veel gauwer als we niet afspreken nietwaar?
Nu ik ga je brief posten hoor
Dag
Je Mimi.

P.S. Ben je al op ‘n ander kosthuis uitgeweest?


[envelop poststempel 12 XI 32; notitie “3e”]

Den Haag
Vrijdag [11 november 1932]

Mimi.

Heb de geheele week al op een brief van jou zitten te wachten. Dat heb ik toch niet aan je verdiend na twee brieven van mij, vind je wel. Vind het werkelijk erg onprettig dat je me zoo lang laat wachten. Dat je geen tijd hebt is onzin, want ik schrijf jou toch ook nog ‘s avonds laat, als ik van m’n werk kom. Je kunt toch makkelijk 5 min. vinden om mij even te schrijven. Indien je dit echter nog teveel blijkt te zijn, bericht dit dan even, dan weet ik tenminste hoe of wat. Mocht ik morgenochtend geen brief van je ontvangen hebben, dan zal ik deze versturen en is het je dan misschien de moeite waard om mij even een brief terug te schrijven na mijn derde. Dit epistel zal je waarschijnlijk erg koel toelijken, maar dit vloeit voort uit m’n teleurstelling. Heb werkelijk liever dat je niet schrijft, dan zooals nu. Zal deze brief openlaten tot morgenochtend. Je hebt het dus aan je zelf te wijten indien je een erg onvriendelijke brief krijgt.
Bob.

Mimigri ben je soms ziek?


Dordrecht.
Maandag. [14 november 1932]

Bob.

Wat bezielt je in ‘s hemelsnaam me zoo’n brief te schrijven, alleen omdat ik 1 dag te laat heb geschreven.

Eén vriendelijk zinnetje staat er in. Had er dat maar niet in gezet. Nu vind ik je brief nog schandelijker. Als je alleen maar aan de mogelijkheid hebt gedàcht dat ik ziek zou kunnen zijn, had je die brief al niet meer mogen versturen. Als je een halve dag had gewacht, was mijn brief al bij jou aangeland.

Ik ben me er niet van bewust dat ik zoo abnormaal weinig schrijf, dus zal ‘t volgens jou beter zijn dat ik niet meer schrijf.

Ik vind dat je gelijk zoudt hebben, wanneer ik een week zou overslaan en dat meermalen deed. Maar als ik een week niet erg prettig ben, en ik schrijf niet, krijg ik zoo’n brief. Als je maar weet, dat zooiets bij mij juist in tegengestelde richting werkt.

Verder doe je net of jij steeds maar schrijft zonder antwoord te ontvangen want op de envelop staat 3e.
Ik heb in die tusschentijd gewoon teruggeschreven. Alleen heb jij een stommiteit begaan met die verkeerde brief aan mij te versturen en nu schijn jij de tel kwijt te zijn geraakt.
Mimi.


Den Haag
Maandag [14 november 1932]

Geliefde

Je brief Zaterdagmiddag in m’n bezit gekregen. Wat zei de Dokter? (van jou). Je piepa ook weer eenigszins op streek! Was Zondag in R’dam. Jij ook. Heb verschillende kroegen afgeloopen om je te vinden. Evenwel, zonder resultaat. Zeg Mimi die brief was niet zoo erg hartelijk gemeend als ‘t op ‘t eerste gezicht misschien wel lijkt. Je zou het kunnen noemen een Pestbui en z’n gevolgen. Maar ik kan toch wel op een snellere beantwoording rekenen hè? Wat heb jij eigenlijk onder mijn brief geschreven. Schrijf dit even, want moeder heeft dit niet gedaan. Ook zou ik graag willen weten hoe het met jou is. ‘t Is toch hoop ik niet erg?

Wilde eerst Zondag nog even bij je aankomen, maar ‘t was al te laat geworden. Volgende keer. Eigenlijk maar goed dat we elkaar in R’dam niet getroffen hebben, want ik zou het n.l. niet graag op m’n geweten willen hebben dat jij je zou doodlachen. Doe de groeten aan allen en ook aan J[aap] D[uits] en rabl. Kathan

Je berouwvolle Bob.


Den Haag
Zaterdag [19 november 1932]

Liefste Mimi.

Of mag ik je zoo niet meer noemen. Wat je in je brief schreef is volkomen juist. In m’n laatste brief heb ik je al uiteengezet hoe ik er toe kwam om iets dergelijks aan jou te schrijven. Thuis hebben ze ook zooiets gekregen, en ze hebben me de raad gegeven om ‘s avonds een beetje vroeger naar bed te gaan. Mimigri ben je nog altijd boos op me? Heb medelijden met een te laat naar bed gegaan jongmensch. Ja? Het is zoo verrekt onaangenaam geen brieven meer van jou te ontvangen. Laat me niet te lang wachten op je vergiffenis. Zeg hoe is het nu met jou gesteld! Hopelijk al een stuk beter. Mimi is er eenigszins kans dat deze brief je een beetje zachter stemt?
Write me please
Bitte bitte
In hoope en vreze je Bobbert.


Dordrecht. Dinsdag. [22 november 1932]

Liefste Bobbert.

Je kunt je niet voorstellen hoe blij ik was weer een gezellige brief van je te krijgen. Moeder beweerde zelfs dat ik de heele week wat stil was geweest na dien kwade brief van jou. Dat zal wel verbeelding geweest zijn geloof je ook niet.

Bobbie ben je zoo uitgeput dat je humeur er zoo van te lijden heeft. Arme jongen. Je moet zeker wat vroeger gaan slapen.
Zeg je vroeg hoe ‘t met mij was, nu stukken beter. Ik heb een staaldrank gekregen (‘k heb een beetje bloedarmoede) en die is heerlijk met wijn. Je begrijpt ik vergeet ‘m bijna nooit in te nemen. Verder bleek ik doorgezakte voeten te hebben; daarvoor heb ik zooltjes. Vandaar m’n moeheid als ik ‘n klein eindje geloopen had. Maar nu gaat ‘t al beter want anders had ik nu (‘t is al bijna elf uur) niet kunnen schrijven.

Onze dokter, een snoes van een man, heeft me een beetje verwend. Bij ons op school was n.l. een regeling gekomen, waarbij ik niet meer op de fiets op school kon komen. Hiermee bedoel ik natuurlijk niet mij alleen, maar een heele bende anderen die op deze afstand van de school wonen. Ik was juist op de grens. Nu ik heb een gruwelijke hekel om dat eind te tippelen en ik vroeg aan den dokter een bewijsje dat ik niet loopen mocht. De schat gaf ‘t direct. Alleen toen ik ‘t aan den “Baas” gaf, vroeg hij of de dokter een vriendje van ons was. Die had me door. Maar ‘t mag toch. Allemenschen Bob wat ben ik schrijfzaam op de late avond.

Liefste je vraagt om vergiffenis, ik ben heelemaal niet zoo boos op jou geweest als jij op mij. Dat kan ik nooit erg goed. Dus valt er niet veel te vergeven hè.
Daag
Welterusten
Je slaperige vergevingsgezinde
Mimi


Woensdag [23 november 1932]

Goedenmorgen Bob.
Het is kwart voor acht. Ik zie zooeven dat Moeke het beloofde zakdoekje boven heeft gebracht. Ik zal proberen of ‘t in deze envelop kan.
Dag.
Je Mimi.

Den Haag
Woensdag [23 november 1932]

Liefste Mimi.

Je kunt je nauwelijks voorstellen hóe opgekikkerd ik ben nà ontvangst van je brief. Ben bepaald weer een ander mensch. Zeg Mimigri zou je er geen kans toe zien je vader over te halen je naar Den Haag te transporteren? Ik zou het héél prettig vinden. ‘k Zal wel een flesch melk voor hem verzorgen. Het is hier een vreeselijk beroerde bende. Uit verveling ben ik l.l. zondag maar gaan werken. Ben nog niet op een ander kosthuis uitgeweest, want ik voeder me tegenwoordig enkel met rauwkost, en die kunnen ze hier uitstekend toebereiden. M’n familie in Amsterdam doen de laatste tijd erg hun best. N.l. 2 fietsen gegapt, 1 auto in puin gereden en 1 motor bij z’n voorvaderen verzameld. ‘t Is nu ± 8 uur ben even thuisgekomen om te eten en ga dan weer naar de zaak. Als ‘k nog fut genoeg heb zal ik dàn nog even schrijven en kan je brief morgenochtend weg.
Tot straks.

Donderdag [24 november 1932] 2 uur v.m.

Het is nacht. Stikdonkere nacht (De lantaarn in m’n straat heeft z’n laatste strijd gestreden). M’n laatste cigaret naar de eeuwige jachtvelden helpende schrijf ik aan jou lieveling. Wàt zal ik schrijven. M’n ziel (uit voorraad leverbaar à contant) is poëtisch gestemd. De maan schijnt zich te verheugen over m’n gebrek aan inspiratie. Je leest in boeken zoo vaak: “In het stille licht van de maan” enz. enz. Ik zal je proberen het “stille maanlicht” eenigszins aanschouwelijk voor te stellen. Irgendwo blèrt een baby om der moedèr (Alle vrouwen blèren als ze iets willen). Plótseling wordt de “stilte” van de nacht verstoord door een hevige gil. M’n revolver grijpende ijl ik naar het raam toe om te zien wie er van kant wordt gemaakt. Het blijkt slechts een kater te zijn, in hevig dispuut met z’n geliefde.

Hevig verontwaardigd grijp ik een schoen en kijl die naar beneden. Met een valsche grijnslach ontwijkt de kater het projectiel. Vastberaden grijp ik de tweede en kom plotseling tot het besef dat het m’n schóenen zijn.

Er zit niets anders op dan ‘m te gaan halen. Zachtkens probeer ik de trap af te sluipen. Nadat ik alle treden gehad heb (behalve met m’n voeten) gaat er plotseling boven een deur

open, en blikt m’n hospita gekleed in een donker wit nachthemd (tot aan de kin gesloten) verontwaardigd op me neer. Mehéér (ze bedoelde mij) zegt ze, wàt zijn dat voor manieren. Sprakeloos en bevend van ontzetting wijs ik naar buiten. O zegt ze u bent zeker een trap te veel afgegaan in het donker, want de W.C. is op de eerste etage…!
Je zult wel begrijpen dat [ik] na zulke schokkende gebeurtenissen niet in staat ben je nog te schrijven.
Je Bob.

1/2 8 ‘s morgens. [vrijdag 25 november 1932]

Nog net even tijd om je te schrijven dat ik nog even tijd heb. Mimigri kóm je Zondag.

P.S. Bedank je Moeder hartelijk voor het lief zakdoekje.

Schrijf me een heeel lange brief terug! Ja? Het kan nog nèt vóór Zondag.
Bob.

]]>
Winter 1932 – 1933 https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/04-29nov-1feb/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=04-29nov-1feb Fri, 22 Feb 2013 20:15:10 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/04-29nov-1feb/ Dordrecht. Vrijdag. [25 november 1932]

Liefste Bob.

Hemeltje wat ben jij of liever wat zijn je brieven veranderd. Eindelijk weer eens een vroolijke brief. Bobbie heb je ‘t zoo ellendig in Den Haag? Waarom probeer je niet vrienden te krijgen. Kom je niet meer bij Parfumeur?

Je vroeg om een lange brief. Dat is werkelijk moeilijk voor me, zoo vlug na m’n vorige. M’n Vader heeft van den dokter een diëet gekregen voor ‘n heel jaar en leeft niet meer geheel op melk. Toevallig is hij vandaag weer niet zoo prettig geweest.

Tot m’n spijt kan ik dus Zondag niet in Den Haag komen. Zou jij geen kans zien bij ons te komen? Zoo neen. Wees dan eens een beetje zuiniger (als dat kan) en kom dan eens. Ja? Ik zou ‘t zoo prettig vinden. Zeg als je Zondag komt, wees dan vroeg dan kan je desnoods vroeg weg. Want anders heb ik zoo weinig aan je.
Morgenavond gaan we uit. Wat een boemelaars hè. Een avond van de Jonge Liberalen. Ik ben geen lid hoor. Uitgenoodigd door een kennis. Gré en Jaap Duits gaan ook mee. Ik wou maar dat jij er bij kon zijn.

Je vroeg hoe ‘t met mij ging. Nu, veel beter. Ik ben goddank niet zoo moe meer.
Zeg de vorige keer hebben we toch gelachen op school. De leeraar had ‘t over trouwen enz. en toen zei Will Post, een leuk kind uit onze klas: “Ik zie Mimi al met zoo’n rij nikkertjes.” Nou je begrijpt ‘t idee alleen. De heele boel schaterde en ik wist me geen raad van de lach. Ben ik nou zóó erg bruin. Ik dacht dat ‘t nog al ging.
Bobbie, ik vind dat je (naar je brief te oordelen tenminste) nog niet vroeg naar bed gaat. Niet erg verstandig van je wel?
Nu lieveling ik weet niets meer.

Ik hoop maar dat je komt, dan is m’n week goed, want nu heb ik ‘t niet al te gezellig met dat harde werken voor school.
Daag
Je Mimi.


Den Haag
Dinsdag [29 november 1932]

Lieveling.

Heb je er werkelijk op gerekend dat ik Zondag zou komen? Als het eenigszins had gekund was ik wel gekomen. Kom jij eerst maar eens. Gisteravond scheelde het slechts 2 min. Was n.l. in R’dam voor de zaak, en was van plan even naar jou toe te gaan. Miste echter de trein, en de volgende zou pas om ± 1/2 9 in Dordt zijn. Dat vond ik wel een beetje te laat om bij je aan te komen. Volgende keer beter. Er is hier erg weinig nieuws, behalve dat ik erg down ben. M’n vorige brief was slechts een tijdelijke opleving. Er is nu ook weer tot overmaat van ramp een knecht bij ons ziek geworden, en komt er van vroeg naar bed gaan ook niets.

Zeg Mimi heb je je Zaterdagavond geamuseerd? Was Zondagavond naar bioscoop, en was zoo moe dat ik halverwege inmafte. Kan op ‘t oogenblik m’n oogen nog openhouden door het feit dat ik een erg zware cigaret rook. Mimigri volg m’n slecht voorbeeld niet en schrijf een langere brief.
Je Bob.

P.S. Beterschap met je Vader (dan kun [je] misschien Zondag hier komen).
Prettige St.Nicolaas aan allen
Bob.


[correspondentiekaart van Zus aan Bob, poststempel 1.12.32]

Lieve Bram

We hoorden van Mevr. Fases dat ze bij je geweest was, natuurlijk is het leuker dat je met Moeders verjaardag komt. Als Moeder goed is komt ze met Herman zaterdag a.s. bij je, om een uur of 3 zijn ze in de Falkstraat, dus houd die middag vrij. Wees maar een beetje opgewekt hoor, want Moeder maakt zich een beetje bezorgd. Heb je Eva wel eens een berichtje gestuurd? Laatst sprak ik die Jan (die autogannef). Hij schijnt zoo’n beetje stoupier te zijn bij de Bijenkorf, want hij stond bij de draaideur.
We geven Moeder met St.Nicol. aanleg voor Radio.
Nu dag hoor.
Vele groeten van
Zus


Dordrecht.
Donderdag. [1 december 1932]

Lieveling.

Eigenlijk heb ik Zondag wel een beetje op je gehoopt. Je vraagt of ik eens eerst naar Den Haag [kom]. Maar jongen zeg nu eens zelf, wat moeten we doen een heelen dag. Laten we liever zuinig zijn en van den zomer zal ik wel veel in Den Haag komen. Dan kunnen we fijn naar Scheveningen gaan. Vind je ook niet. Zeg wat jammer dat je Maandagavond de trein miste. Ik zou ‘t eenig gevonden hebben je zoo plotseling even te zien.

Zeg Bob, ga jij nooit naar A’dam?
Bobbie beken eens eerlijk, heb je geen spijt dat je naar Den Haag gegaan bent? Had je niet liever in A’dam gebleven? Hoe komt ‘t toch dat je geen vrienden zoekt? Waarom ben je zoo down? Ik vind ‘t werkelijk ellendig.

Zeg lieveling ik heb nog wel iets opwekkends. Gretha is vlug jarig n.l. den 17de Dec. Dat is op zaterdag, dus voor Gré die bij ons in de zaak is niet zoo leuk. Maar nu gaan we Zondag. Gré, Jaap Duits, jij en ik op kosten van Vader naar de bioscoop in Rotterdam. Kun jij de 18de? Tenminste als er niets tusschenkomt.
Ik hoop maar dat ‘t doorgaat, want ik verlang er werkelijk naar je weer eens te zien.
Je vroeg of ik me Zaterdagavond geamuseerd heb. Ja ‘t was een aardige avond.
Zeg. Je weet dat ik les heb bij mijnheer Katan, nu die gaat a.s. Woensdag trouwen. Nu heb ik één avond mee helpen verhuizen en meteen z’n nieuwe huis heelemaal bekeken, eenig.
Hij plaagde me natuurlijk weer.
Een van die klappers (je weet wel, waar facturen in geborgen worden) viel open en was vol met brieven. Minnebrieven vertelde hij.

Toen zei ik: “Ik durf bijna niet te kijken.”

Toen beweerde hij: “O, er staat ‘t zelfde in als in jouw brieven.” Een type hè.

Bob ‘t is half elf en ik ben moe.

Ik hoop dat je stemming wat zal zijn veranderd. Wat doe jij Zondag. Ga je naar huis?

Kon je maar hier komen? Ja?

Nu Goeiennacht

Schrijf je terug of je de 18de Dec in R’dam kunt zijn?

Dag schat

Je Mimi.


Den Haag Zondag [4 december 1932]

Liefste.

Gisteren een leuke dag gehad. Moeder en vader waren me n.l. komen verrassen. We zijn weer eens ouderwetsch aan de zwier geweest. Moeder was dood ongerust over me en dacht dat ik ongeveer verhongerd was. ‘t Viel nog al mee. Ze was natuurlijk doodnieuwsgierig naar jouw brieven. Heb haar gedeeltelijk bevredigd. Oordeel buitengemeen gunstig. Ze wil je vreeselijk graag eens een keer zien. Ik ook.

O ja nu eens even over de 18e. Vind het een reuzenidee. Maar of ik kan komen is een tweede. Kóm ik dan onder één voorwaarde. Ik betaal voor mezelf. Maar schrijf me dan nog even hoe laat en waar. Je bent er nogal groot in om dat te vergeten te schrijven. Heb gisteravond een pakje van thuis ontvangen inhoudende een groote bruine taai taai pop met de naam Mimi erop, en een briefje erbij: “Es führt kein ander weg zur Seligkeit”. Hoe vind je zooiets? Was gisteren met Moeder aan het winkelen, en die vond het niet meer dan billijk dat ik je iets ter verzorging van je teint stuurde, omdat ik er toch ook van meegenoot. Stuur je het hierbij. Opdat thans je leuze worde Poeier erover in plaats van zand erover. Je vraagt waarom ik geen vrienden zoek. Kom heel weinig met jongelui in aanraking. Zionistische club moet hier een reuzen sof zijn, zooals mij werd gezegd. Puck Parfumeur heb ik in een 5 à 6 weken niet gesproken. Zeg ik hoop maar dat ik de 18e kan komen, want ik verlang er nog veel meer naar dan jij. Kindje er is niets meer te schrijven. Vergeet niet mijnh. Kathan te feliciteeren van mij. Z’n adres weet ik niet anders zou ik het zelf wel even doen. Is het P.C. of P.F. ?
O ja moet je de groeten van m’n moeder even overbrengen.
Bob.


Dordrecht. Dinsdag. [5 december 1932]

Liefste.

Hartelijk bedankt voor je poeierdoosje. Het is een schat en ik ben er dolblij mee. Je hebt ‘t toch niet alleen uitgezocht hè. Wat leuk dat je Moeder zooveel belangstelling voor mij toont. Ik zou haar ook graag eens willen leeren kennen. Ze is goed in staat om jouw humeur op peil te brengen en dat was noodig.

Zeg Bobbie ik heb eigenlijk een bende te vertellen, maar ik wou die brief met aanhangsel zoo graag nog voor 6 uur wegsturen en ‘t is al half zes geweest.

Nu allereerst moet je Zondag de 18de komen en wat dat betalen betreft dat is onzin. Het is toch voor een verjaardag?

We hebben gisteravond reusachtig plezier gehad. Vader had ‘s middags steeds gezegd, Bob komt vanavond en Moeder had maar gelachen. Je raadt nooit wat er ‘s avonds kwam. Een reuzepop opgevuld met cadeautjes voor Gré en mij. Later vertelden ze dat dat Bob was geweest. Ik heb leuke dingen gehad. Een klokje, voor op m’n kamer. Dit postpapier. Van Jaap Duits een doosje clysma’s en een leuk speldje, enz.

Zeg Bob. Ik zal Den Heer Katan morgen feliciteeren hoor namens jou.

Ik ga nu zo vlug ik kan die brief wegbrengen.

Ik hoop dat de cigaretten naar je zin zijn.

Vader heeft er voor gezorgd, want ik heb er zoo weinig verstand van.

Dag Jongen, tot de 18e

Je Mimi.


Den Haag
Woensdag [7 december 1932]

Mijn liefste Mimi.

Vanwaar het woordje “moet” in verband met de 18e? Zijn er dan zulke gewichtige gebeurtenissen op til? Kindje ik weet beslist niet of ik dan wel kan. ‘t Is heel goed mogelijk dat ik dan moet werken, waarschijnlijk zelfs. In elk geval ben ik om ± 6 uur ‘s avonds klaar. Wat denk je van het volgende voorstel. Jij komt om een uur of 7 hier en dan fuif ik jou op een bios. Goed?

Chinees

Prentje van Chinees

Mocht ik niet behoeven te werken, dàn kom ik natuurlijk naar R’dam. Laten we het dan zóó afspreken vind je niet? Of komen jullie alle drie hierheen!
Heb Maandag nog een “fress” pakket van thuis ontvangen. ‘k Ben er nog kapot van. Ze denken blijkbaar dat ik hier verhonger. Zeg Mimi voelde je je gedrongen mij een doosje cigaretten te sturen na mijn pakje? Dàt was heusch de bedoeling niet. Ze zijn echter grootendeels al in rook vervlogen. Verder heb ik ‘t wèl zelf uitgezocht. Had n.l. een voor Moeder gekocht, en die vond het zoo leuk, dat ze vond dat ik er jou ook een moest sturen. Heb zoo juist een Chineesch prentje op de kop getikt. Ik zal het bewaren voor jou op de 18e. Als ik niet bedacht moest zijn op de 18e, kwam ik Zondag even naar je toe. Ik meen te mogen opmaken uit het feit dat Japie jou postpapier geeft, dat hij me niet onwelgezind is. Dat is tenminste één voordeel. Naar je laatste brief te oordelen krijg ik nu een heel lange van je.
Mimi tot de 18e
Bob.

P.S. Bemerk dat één van de prentjes juist in de envelop past. Indien deze je bevalt, heb ik er nog een voor je. Ze zijn door een echte Chinees geteekend.
Bob


Maandag 12-12-’32

Liefste Bobbie.

Bedankt voor ‘t leuke prentje. ‘k Wil graag ‘t tweede hebben, als je ‘t geven wilt tenminste.

Zeg Bob je doet ‘t me niet aan m’n eerste vacantiedag te bederven, door niet te komen. Ik vind dat je, als je er werkelijk naar verlangt, moet probeeren die dag vrij te maken. En dat je dat wel zal hebben ook. Verstanden. Ik vermoord je als je niet komt hoor. Dat idee van jou is natuurlijk onmogelijk.

Bobbie dat jij zelf dat poederdoosje hebt uitgezocht vind ik beslist geniaal.

Je schrijft in je laatste brief dat Jaap mij postpapier heeft gegeven. Dat is een vergissing van je. Dat heb ik beslist niet geschreven. Dat postpapier heb ik van Moeke. Van Jaap heb ik een speldje en een doosje clysma. Maar Jaap beweert, dat hij je toch welgezind is. Dit laatste als troost. Maar waarom vind je ‘t een voordeel? Zeg Bobbie eigenlijk moet ik je een heel langen brief schrijven, maar ik ben bang dat ik niet kan voldoen aan die plicht.
Gisteren was Lion van Dijk (ken je die) uit R’dam bij ons . In Rotterdam wordt n.l. een leiderscursus gegeven en wilden Fia de Lever , Jaap Duits, Jetty van Reugen en ik die volgen. Dat is op Maandagavond in R’dam. Misschien dat ‘t lukt. Het is hard noodig dat we eens goede leiding krijgen op dat gebied.

Bobbie heb ik al geschreven dat ik m’n rapport heb gehad. Al ‘n tijdje geleden. Ik herinner ‘t me niet meer. Het was wel goed alleen een 5 voor Engelsch (omdat ik geen opstellen maken kan).

Het was wat achteruitgegaan omdat ik de laatste maanden niet prettig was, maar zij waren toch tevreden.
A.s. Zaterdag krijgen we vacantie. Zaterdagavond een fuif van de H.B.S. altijd voor de Kerstvacantie en Zondag naar Rotterdam. We gaan waarschijnlijk niet naar een bios, maar dansen.
Leuk hè?
Nu zeg je mag tevreden zijn zoo lang schrijf ik nooit. Nu lieveling ik ga naar bed.
Kom alsjeblieft Zondag. Stel me niet teleur.
Je Mimi.

Kun je ons komen halen bij m’n tante
Gedempte Binnenrotte boven de “Radiokoning” om 2 uur?

Schrijf nog even terug voor Zondag ja?

Bobbie gisteravond schreef ik of je ons wilde komen halen bij bovenstaand adres. Maar dat is een vergissing. Het moet worden
2 uur op de Coolsingel voor Atlanta?

Daag


Den Haag
Dinsdag [12 december 1932]

Dear Mimi.

Ik moet je teleurstellen en me tegelijkertijd aan je moordplannen blootstellen. De voorstelling a.s. Zondag gaat in géén geval door. Tenminste van mijn kant niet. Er hebben zich in die korte tijd tusschen onze laatste brieven zóóveel factoren op den voorgrond gedrongen, dat ze niet meer zijn te miskennen. Vooral in verband tusschen jou en mij. Je zou ze het ‘t best kunnen noemen economische factoren. Hoe het precies in elkaar zit kan ik je moeilijk per brief uiteenzetten.

Enfin laat ik het in elk geval probeeren. Onze briefwisselingen in aanmerking genomen is er een min of meer intiemere verhouding tusschen ons tot stand gekomen. Het zou onjuist van mijn kant zijn om dit verder door te voeren en vooral om jou er de dupe van te laten worden. Dit zou je ongetwijfeld worden op den duur, vooral daar de laatste dagen mij geleerd hebben dat ik je in de toekomst heel weinig zou kunnen bieden. Luchtkasteelen bouwen en die tenslotte te zien instorten heeft weinig zin, en om dit te voorkomen is het beter niet meer met elkaar te correspondeeren. Mimi misschien begrijp je hóe zwaar dit mij valt, maar heusch het is beter.

Het is dan ook volkomen in overeenstemming met mijn leuze: “Alles of niets”. Ik hoop dat je mij jouw brieven etc. zult laten behouden, als een herinnering aan een allerliefst meisje. Mocht je meenen dat commentaar jouwerzijds niet overbodig is, doe het dan vóór a.s. Zaterdag, want daarna zal hoogstwaarschijnlijk wel m’n adres veranderen. Ook je ouders ben ik dank verschuldigd voor de aan mij betoonde gastvrijheid. Het was één van de gulste die ik ooit heb genoten. Alles bij elkaar genomen was het kort maar hevig. Tenminste van mijn kant.
Bob W.


A’dam
[donderdag] 29/12/32

Mimi.

Allereerst m’n hartelijke gelukwenschen. Je zult je waarschijnlijk verwonderen dàt ik nog schrijf. Berouw komt na de zonde. Dat ik niet eerder geschreven heb, was zuiver een gebrek aan moed. Moeder heeft me moed ingepraat. Ik zal je voorts nog even uiteenzetten de aanleiding tot m’n laatste brief. ‘t Was over dien bewusten Zondag. Heb een geweldige herrie gehad, omdat ik die dag vrij wilde hebben, en hij die niet geven wilde. Toen ik naderhand nog een stommiteit heb begaan, achtte hij het beter, zich van mij te ontdoen. Misschien kun je je eenigszins m’n stemming voorstellen. M’n geld wat ik nog overhad wilde ik gebruiken om zoo lang mogelijk in Den Haag te blijven om een baan te krijgen, wat me helaas niet is gelukt. Loop in A’dam nu met een geweldig pesthumeur rond, om de idioote brief die ik jou heb geschreven. Mimigri wees op je verjaardag vergevingsgezind tegen mij. Ik heb al zóó’n beroerde tijd gehad. Ja? Een prettige dag verder en nog veel jaren.
Bob.


Dordrecht [vrijdag] 30/12/’32

Bob.

Van Harte bedankt voor je gelukwenschen.
Je schrijft me of ik vergevingsgezind wil zijn. Maar waarvoor dan. Er valt niets te vergeven. Ik ben nog geen seconde kwaad op je geweest. Ik zou ‘t je alleen nooit vergeven hebben als je nu m’n verjaardag vergeten had. Eerlijk gezegd, was ik er bang voor. Ik ben blij dat ‘t niet zoo is.

Dat ik je de laatste keer niet heb geschreven is nogal vanzelfsprekend. Wanneer jij overtuigd bent, als uit je brief bleek, wat moest ik dan nog schrijven?
Het spijt me werkelijk voor je dat je geen betrekking [hebt], maar ik geloof dat ‘t voor jou beter is weer in A’dam, thuis te zijn. Geloof je ook niet?
Bobbie er is niet veel meer te schrijven.
M’n verjaardag is eigenlijk in duigen gevallen, vorige week Vrijdag was Grootmoeder plotseling gestorven, dus waren we wat in de war.
Nu Hartelijk gegroet.
Mimi.


A’dam [dinsdag] 3-1-33

Liefste Mimi

Allereerst hartelijk bedankt dat je me hartelijk bedankt hebt. Werkelijk heel hartelijk van je. O mistificatie uw naam is vrouw. Je laatste brief wàs dat hoor. ‘t Leek wel een weerbericht. Zéér veranderlijk. En ‘t is om de verdommenis niet beter voor me dat ik weer in A’dam zit. De afstand tusschen jou en mij bedraagt nu ongeveer 100 KM. De afstand is eenigszins te groot om per fiets te worden afgelegd. Tenminste als je me überhaupt nog in levende lijve wilt aanschouwen.

Werkelijk Mimi ik kon uit je laatste brief niet goed wijs. De temperatuur was soms beneden nul. Op het oogenblik reis ik een beetje voor Vader. ‘t Gaat goed, maar ‘t goed gaat niet. Bij één klant ben ik er uit gemieterd. Ik vroeg hem of die dat had en dit en toen kwam die met een heele bende angeslept . Maar wat ik vroeg was er niet bij. Nou, zeg ik, dan heb ik het wel voor U, waarop hij me verzocht de deur aan de buitenkant te sluiten. Het zal je misschien eenigszins vreemd voorkomen, dat ik je met je verjaardag niets gestuurd heb. Maar ‘k was bang dat je het als omkooperij zou beschouwen. In elk geval wat in ‘t vat ligt verzuurt niet.

Op het oogenblik ben ik natuurlijk weer heelemaal blut. Edoch misschien brengt het einde van de maand verandering in deze toestand. Ook hier is verder geen vermeldingswaardig nieuws, behalve dat ik het erg beroerd voor je vind dat je verjaardag zoo in duigen is gevallen. Ook m’n condolance aan de betreffende personen. Mimigri laat me uit je volgende brief beter wijs kunnen worden. Ja?
Nog steeds
Jouw Bob.


Dordrecht. [donderdag] 5 Jan. 1933.

Dear Bob.

Tot m’n genoegen bemerk ik dat m’n laatste brief aan m’n verwachting heeft voldaan. Het was m’n bedoeling dat je niet verplicht zou zijn me terug te schrijven. Dat je dit wel gedaan hebt, is dus je vrije wil. Wat mij betreft Bob, eerlijk gezegd, vind ik ‘t prettig dat je weer schrijft. Alleen zullen we er voor moeten zorgen dat we minder intiem worden, dan we voor onze korte scheiding (ik weet geen ander woord ervoor) waren. Daar was jij immers bang voor? Ik geloof toch niet dat je je principe “Alles of niets” zoo maar in de steek zal laten.

Eigenlijk is jouw laatste brief al weer veel te lief, of is je angst (pessimisme) verdwenen. Zoo ja, dan heb ik wel gelijk dat ‘t goed voor je is, weer thuis te zijn. Wat die afstand betreft heb je gelijk, want nu komen wij ook niet veel meer in A’dam, nu Grootmoeder gestorven is.

Bob, één ding begrijp ik niet uit je brief – o nee, net op ‘t oogenblik heb ik ‘t ontcijferd.
Ik geloof niet dat ik nu nog zoo mystisch ben hè?
Ik hoop dat je deze brief beter begrijpt, enfin dat zal wel.
Schrijf je vlug terug hoe je er over denkt?
Hartelijk gegroet
Mimi.

P.S. Deze brief lijkt me eenigszins koel, hij drukt niet geheel uit wat ik bedoel.


A’dam
Zaterdag [7 januari 1933]

Liefste Mimi.

Kunst om mij er in te laten luizen met die brief. Indien je mocht willen dat ik m’n brieven minder “lief” schrijf, zal ik dat natuurlijk doen, en zou ik er b.v. onder kunnen zetten: “Als deze brief je een beetje koel toelijkt, enz.” waarbij ik dan natuurlijk in het midden laat of ik het hartelijker of hatelijker bedoel. Wat m’n leuze betreft, zou je er nog bij kunnen voegen: “Langzaam maar zeker.” Verder hecht ik niet dezelfde waarde aan de woorden angst en pessimisme. Je vraagt me te schrijven hoe ik over je laatste brief denk. Thans kan ik alle twee woorden gebruiken, n.l. angst èn pessimisme. Vooral dat genoegen van jou in je laatste brief.

M’n a.s. zwager en ik waren vanochtend in Gorinchem, maar hij verrekte het om naar Dordt door te rijden. Hoe vind je zoo’n ellendeling?
Eigenlijk mocht je wel een beetje meer medelijden met me betoonen nu ik weer hier in Amsterdam zit want dat heb ik aan jou te danken jongedame, in plaats van een zedepreek te houden, dat het toch maar beter is weer bij m’n mammie te zijn. Je zou beter een kaartje kunnen sturen met P.C. er op. Maar ja. Zeg Mimi(gri) tot hoelang heb jij nog vacantie? Kun je niet een paar dagen bij je tante in de Sarphatistraat komen logeeren? ‘t Is niet aardig van je om je familie zoo te verwaarloozen.

Vanavond ga ik met m’n schoonzusje naar Gijsbrecht van Aemstel (ze mag zelf betalen). Je ziet ìk verzaak m’n plicht niet jegens m’n familie.
Mimi(gri) ik hoop dat je volgende brief geen twijfel meer overlaat aan je gevoelens omtrent mij.
Die van mij zijn 100% vóór jou.
Alzoo Mimigri??!!??

100%
je Bob.


Dordt [donderdag] 12 Jan ’33

Liefste Bob.

Ik schaam me dood, omdat ik je zoolang heb laten wachten op een brief, maar ik kan er werkelijk niets aan doen. Ik heb ‘t vreeselijk druk.
Bobbie als jij over je pessimistische bui heenbent en dus weer een intieme verhouding aandurft, ik ben er niet op tegen. Dus zal ik nu maar niet zoo’n ijsbrief schrijven.

Eigenlijk ben ik nog een beetje kwaad op je geweest. Je schreef dat ‘t mijn schuld was dat jij weer in A’dam bent. Ik ben me van geen kwaad bewust. Dat meende je toch niet hè. Dat zou ik werkelijk onzin vinden.

Zeg Bob, vacantie heb ik pas weer met Paasch. Nu ben ik al ruim een week weer op school. Ik wou dat jij weer eens in de buurt kwam. Heusch ik verlang er echt naar je weer eens te zien. Ik heb de laatste tijd een beetje lamlendige geschiedenis meegemaakt en eigenlijk kom ik er nu pas wat overheen. Wat zal ik je misschien wel eens vertellen.
[rest brief ontbreekt]


A’dam
Vrijdag [13 januari 1933]

Liefste Mimi.

Vanmorgen was ik speciaal vroeg opgestaan om je even te schrijven. Was bepaald ongerust. Je brief kwam toen ik ‘m al half afhad. ‘t Was werkelijk een opluchting. Ben op ‘t oogenblik als gevolg van je brief een geweldige optimist. Moeder was ook blij, want ik heb een humèùr gehad! Mimigri zou het niet beter zijn dat je een paar dagen van school thuis bleef? Zeg, ik vond je brief een beetje gedrukt. Geloof niet dat je er al heelemaal overheen bent. Probeer het mij eens te schrijven. Ik stel er erg veel belang in.

Jeugdfoto van Bob

Jeugdfoto van Bob

Je behoeft ook niet [bang] te zijn dat een ander het leest. ‘t Is veilig bewaard bij mij. Wat jij schrijft over die onzin, is onzin, want het was onzin van mij om die onzin te schrijven. ‘k Wou enkel maar eens zien hoe je er op reageerde. Onzin hè? ‘t Lang wegblijven van je brief is nu natuurlijk volkomen gerehabiliteerd. Vind het vreeselijk beroerd, dat jij niet heelemaal in orde bent. Doe me een genoegen en volg m’n raad op. Ik zou me een heel stuk geruster voelen.

Misschien kom ik binnenkort in Dordt. Verlang er nog veel meer naar dan jij. Lekker! Zeg ik heb nog een jeugdfoto van mij gevonden. Ik vind me niet erg meer lijken. Moeder wil ‘m graag terughebben, dus…! Mimi er is niets meer te schrijven. Behalve dan dat m’n Moeder en ik je van harte beterschap wenschen.
Je Bob


Dordt. [zondag] 15 Jan. ’33

Liefste Bob.

Wat was jij vroeger een schat!! Wat n’ dot van een foto, zeg. ‘t Spijt me heusch, dat je Moeder ‘m terughebben wil. Moeke vindt dat je een erg leuk ventje was, ze vertelt er niet bij, hoe ze je nu vindt. Zeg Bobbie je lijkt er nog op van gezicht tenminste.

Ik heb ook nog een jeugdfoto van me, maar die stuur ik niet op, want daar heb ik kromme beentjes op.

Zeg je schrijft dat je een geweldige optimist bent (ten gevolge van mijn brief). Nu hoop ik maar dat je niet nog eens zoo’n pessimistische bui krijgt als een tijdje geleden want daar zou ik heusch niet meer tegen kunnen. Kan je me dat belooven?

Je vraagt of ik dat “gedoetje” wil schrijven. Ik weet wel dat ‘t bij jou veilig is bewaard, maar daar gaat ‘t niet om. Ik kàn ‘t niet schrijven. ‘k Denk dat ik ‘t beter zal kunnen vertellen. Dus een beetje geduld, hoor jongen.

Bedank je Moeder voor ‘t beterschap wenschen. Ik zou zoo graag eens kennis met haar willen maken. Maar we komen vooreerst niet in A’dam. Doe haar de groeten van me.
Bobbie je hoeft niet zoo ongerust over me te zijn, al vind ik het wel lief van je. Maar ik heb geen tijd om thuis te blijven. We werken veel te hard.
Je schrijft dat je “binnenkort” in Dordt komt. Wanneer is dat? Jaap Duits riep “ha” toen hij ‘t hoorde. Je ziet, ik ben niet de eenige die naar je verlangt.
Bobbert in je voorlaatste brief schreef je dat je met een schoonzusje naar de Gijsbrecht van Aemstel ging. Hoe kom je aan een schoonzusje. Je hebt toch geen broer? Was de Gijsbrecht mooi?
Nu Jongen, meer weet ik niet.
Hartelijk gegroet.
Je eigen Mimi.
Bobbie ik houd je kiekje nog één brief hier, mag wel hè?
Je Mimi

Ik wou dat je me eens een goeie kiek stuurde, waarop je gezicht duidelijk stond. De andere zijn nogal klein en jij hebt van mij nu toch goeie hè.


A’dam
[maandag] 16-1-33

Lieveling

k geloof dat je tegenwoordig niet over me te klagen hebt zeg. Jij bent net als je Moeder, want je schrijft ook alleen maar hoe je me vroeger vond. Of hóórt dat niet? Een goeie face foto heb ik niet. Wel een van een jaar of 8 geleden, maar daar sta ik op met een kale kop.

bob-tuin

Bob in de tuin

Zal eens zien of het er deze week nog afkan. Die foto die je nu hebt kom ik wel eens halen. Je vraagt wanneer ik in Dordt kom. Kindje ik weet het zelf niet. Maar kómen doe ik. Al zou het lóópende zijn.
Als ik goed nadenk is die ongerustheid ook een gedeelte egoïsme van me. Je zou het in zakentermen zóó kunnen zeggen: “Nadat de goederen ten Uwent zijn afgeleverd, kunnen reclames niet meer in ontvangst worden genomen.” Enfin zoover is het nog niet. Indien er geen gegronde reden[en] toe bestaan zal ik de gevraagde belofte natuurlijk graag nakomen. De kwestie van het in twijfel getrokken schoonzusje, [zij] is van m’n jongste zuster een a.s. schoonzustertje. ‘t Blijft in elk geval in de familie.
Gijsbr. v. Aemstel was goed. Alhoewel ik niet kon begrijpen waarvoor ik vermakelijkheids belasting heb moeten betalen. In het boek staat dat er een heel zoodje afgemaakt worden. Ik heb er niets van gezien.
poolse-jongenMoeder en ik hebben een weddenschap aangegaan, of jij die bewuste Zondag nog naar R’dam was geweest of niet.
Moeder zei van niet en ik van wel. Terwijl m’n zuster beweerde dat je onderweg aan de noodrem had getrokken. Wie heeft er gelijk? Meen te weten dat Jaapje ook moderne kunst weet te waarderen. Stuur hierbij wat eens de wanden van m’n kamertje in den Haag sierde. ‘t Is Poolsche kunst (Jongen met tak)? Geschilderd door: Jerzy Fedkowicz.

Pinda, pinda stel jij misschien belang in. Je zult waarschijnlijk niet zoo vlug terugschrijven als ik, maar hopelijk toch vóór Zaterdag. Mimigri ik verwacht beslist, als je kapitaalkrachtiger bent dan ik (wat heel gemakkelijk kan) dat jij eens een keer hier komt. Of hóórt dàt ook niet? Er bestaat in elk geval een spreekwoord, waarin voorkomt, dat in zekere omstandigheden alles geoorloofd is. Enfin, je ziet maar. Er is niets meer te schrijven.
Dus lieveling tot m’n financieel herstel.
Jouw
Bob.

[ovaal ter grootte van mondafdruk met daaronder:] “Mondelinge groet”


Dordt [donderdag] 19 Jan. ’33

Lieveling.

Toen je schreef dat je optimist geworden was, had je gelijk want om op een spoedig (binnenkort schreef je) financieel [herstel] te hopen, is werkelijk optimistisch. Zoover heb ik ‘t nog niet gebracht. Je hebt een echt gezellige brief geschreven, ik kikkerde er heelemaal van op.

Bobbie, wat betreft ‘t gaan op die bewuste Zondag. Zeg allereerst tegen je zuster dat ik niet aan de noodrem kon trekken, want we reizen nooit met de trein en 2e ik ben wel geweest. Ik kon natuurlijk niet alleen thuisblijven en dan, ze zouden niet begrepen hebben waarom ik thuis zou willen blijven. Geloof niet dat ze ook maar iets aan me gemerkt hebben. Enfin dat kunnen ze überhaupt niet aan me. Dus Boy jij hebt gelijk hoor. Liebling, misschien, héél misschien kom ik Zondag in A’dam. Reken er niet op. Als ik kom, zie je me wel. Dan kom ik desnoods naar je toe.

Hè, ik wou dat je bij ons in de zaak was, dan was je tenminste dichtbij. Zou jij ‘t willen? Je hebt toch geen werk. Ik zou ‘t reusachtig vinden!

Bob, ik geloof niet dat ik nog nieuws heb behalve een ruzietje met een leeraar, 2x de klas uitgeduveld, en ‘t was notabene zijn schuld. Gelukkig hoefde ik v.d. “baas” geen excuses te vragen, dat had ik nooit gedaan. De “baas” liet ons alletwee (die leeraar en mij) bij zich komen en toen heeft hij zich eerst verontschuldigd en toen ik. Geweldig hè. Die oplossing kon “de baas” zelf niet vinden. Die heeft vader gebracht. Anders had ik niet meer in de Fransche les gekund. Enfin nu is ‘t weer in orde.

Nu Liefste meer niet. Je mondelinge groet met interest terug

Dag

Jouw Mimi.

Bob, die prentjes zijn snoezig!! Vooral die pinda-pinda!!

O ja, ik zal je kiekje terugsturen. Ik heb ‘t beloofd, anders doe ik ‘t vast niet.

Hoe ik je nu vind, zal ik je wel eens mondeling meedeelen.

Zooeven bestuursvergadering gehad. Nu reeds heel waarschijnlijk dat ik in A’dam kom. Voor de leidersvergadering.


[ongedateerd, haastig in potlood geschreven, poststempel 20.1.1933]

[vrijdag]

Liefste Mimi

Excuseer potlood. Aangezien je desnoods geschreven hebt in verband [met] het komen tot mij is het beter zóó af te spreken: ik ben om twee uur Rembrandtplein. Ben jij veel vroeger of later hier dan moet je “desnoods” tot mij komen. Reken beslist op je, en vind het verdomd mieters.

Heb nu geen tijd meer moet weg. Dus tot Zondag kindje. Zet het op haren en snaren dat je hier komt. ‘t Zou een geweldige tegenvaller voor me zijn indien je niet komt. Je Bob


A’dam Dinsdag [24 januari 1933]

Liefste.

Hoewel ik geloof dat jij moet schrijven zal ik het er toch maar op wagen. Tijd genoeg want ik lig sedert gistermiddag in bed. Griep of iets dergelijks. Moeder zei Mimi was zeker ook straal verkouden hè? Zeg, als jij zoo’n dondertje hebt gehad als ik, dan beklaag ik je werkelijk. Moeder was werkelijk kwaad. Terwijl jij nog wel gezegd had dat ik haar nìet kwaad mocht maken. Heb gistermorgen een foto van me laten maken. Een reuzen sof, ze hadden er eigenlijk onder moeten zetten: Opsporing en voorgeleiding verzocht enz. Als ik weer beter ben zal ‘k wel een betere laten maken. Deze stuur ik beslist niet. ‘t Zou nu verrekt mieters zijn als je een beetje dichter in de buurt zat. ‘t Heeft één nadeel, als [ik] je weer eens een keer gesproken heb, n.l. dan verlang ik nog veel meer naar jou. Vooral nu ik de heele dag in bed lig. Alles schrijven wat ik wil kan natuurlijk niet, omdat jij niet de eenige bent, die dit epistel leest. Terwijl het toch alleen voor jou bedoeld is. Enfin misschien snap je het wel. Jij hoeft daar niet bang voor te zijn.

Ik hoop dan ook dat je daar een beetje rekening mee houdt. Mimigri toon voor deze keer eens een beetje initiatief. Het schrikkeljaar heb je ook al ongebruikt voorbij laten gaan. Geef Japie ook eens een opwekkende por in z’n ribben om mij te schrijven. Zou het nu ten zeerste op prijs stellen. Als het goed gaat, krijgt ie misschien wel antwoord ook.

Alhoewel hij er niet teveel op rekenen moet want op het oogenblik heb ik ook weer een razende koppijn. Mimigri een mondelinge groet dùrf ik niet, want anders krijg jij misschien ook nog griep.

Jou Bob

P.S. mochten onze brieven zich kruisen, schrijf jij dan eerst terug. Ja?


A’dam Vrijdag [27 januari 1933]

Geliefde

Zeg ben jij ook ziek? Of heb je m’n brief niet ontvangen. Mocht geen van deze veronderstellingen juist blijken, dan zal ik waarschijnlijk binnenkort een brief ontvangen beginnende met: “Ik schaam me dood, dat ik je zoo lang heb laten wachten, maar…” En dààr moet ik dan maar tevreden mee zijn. Mag nu even een oogenblikje op, want ze zijn de kamer weer op orde brengen, en maak van de gelegenheid gebruik om jou even een standje te maken. Zou het beslist onaardig van je vinden als je zoo lang gewacht had met schrijven omdat je het zoo “druk” had. Je begrijpt dat ik nù nog veel meer naar een brief van je verlang dan anders. Enfin als je maar niet ziek bent. Zooals je misschien begrijpen zult heb ik je weinig te schrijven, behalve dit: Schrijf

Met elke post stijgt m’n koorts een beetje.

Vanmorgen gevorderd tot 39.2. Je ziet ik schiet al aardig in de richting. Geloof 44 is het maximum. Je kunt dus zelf uitrekenen hoelang je nog kunt wachten. Moet weer in bed dus einde van de uitzending voor heden.

Lectorum Salutum

Je Bob.


Dordrecht Vrijdagavond 27 Jan. [1933]

Openbare leeszaal

Arme Lieveling.

Ben je al beter of niet? Heb je werkelijk griep of lijkt ‘t maar zoo? Ziezoo jij kunt vast antwoorden, 2 vragen achter elkaar. Zeg Bobbie, jij hebt toch zeker aan je Moeder verteld, dat je al verkouden was, voor ik je kwam halen. Eigenlijk weet ik niet of ik jou of jij mij hebt aangestoken. Ik was n.l. Maandag op bed, ben nu al lang beter. Heb jij heelemaal nog geen schaatsen gereden?

Ik was Woensdag op ‘t ijs, maar ik vond ‘t zóó’n koude beweging, dat ik maar weer naar huis ben gegaan.

Zeg Liefste was je Moeder kwaad op jou, dat kan toch niet. ‘t Was toch mijn schuld! Zooals ik je vooruit voorspeld had, kreeg ik direct een hevig berouw, dat ik zoo ontzettend kinderachtig kon zijn. Moeder gaf me nog een standje op de koop toe. Zeg Bob, vraag jij alsjeblieft vergiffenis aan je Moeder voor mij. Zelf kan ik ‘t natuurlijk niet doen.
Zeg lieverd, Moeke heeft beloofd, dat zij m’n brieven niet meer zal lezen. Zij ontving n.l. ‘t verwijt uit de eerste hand. (Ze las de brief nog eerder dan ik. Ik kon hem pas in de pauze van school lezen). Maar ik weet niet of ik wel kan bouwen op die belofte en je begrijpt dat ‘t voor mij tamelijk moeilijk is, “initiatief” te toonen zooals jij dat noemt, omdat ik niet weet hoe jij er op zal reageeren, daar jij niet precies alles in je brief kunt schrijven.

Wat dat schrikkeljaar betreft. Jij hebt nu drie jaar voor je om te benutten dus!! je hebt niet te klagen.

Zeg ik heb Jaap gezegd, dat hij je moet schrijven, dus je hebt kans, dat je nog wat post krijgt.

Lieveling hoe gaat ‘t met je foto, stuur me die “leelijke” maar vast, als ik ‘m erg leelijk vind, stuur ik ‘m op mijn woord van eer terug. Ja?

Zou ‘t erg lang duren voor ik je weer zie? Dat nadeel wat jij opnoemt, wanneer we elkaar zoo’n enkel keertje zien, ben ik met je eens, ofschoon ik bescheidener ben in m’n eischen.
Nu Boy, beterschap, een hartelijke kus van

je eigen Mimi

P.S. Schrijf de eerstvolgende brief maar niet te intiem. Ik zal Moeder op de proef stellen.

Dag.

Doe je Moeder de groeten van me en zeg maar, dat ik zal probeeren, haar niet meer kwaad te maken.


A’dam Zondag [29 januari 1933]

Dacht werkelijk dat ik geen brief meer van je zou ontvangen. Je hebt zeker m’n tweede wel ontvangen, want je hebt je niet eens verontschuldigd dat je zoo lang gewacht hebt. Mocht gisteren weer op, maar niet buiten. Vandaag voor ‘t eerst op schaatsen geweest. Mieters gereden. Zeg heeft Japie hier in A’dam familie wonen. Heb een nieuwe baas die heet ook Duits en woont in de Galerij. Moet het heele land bereizen en heb een speciale aanbeveling voor Dordt. Hoop maar dat het een beetje baan is. Als ik echter in Dordt kom zal ik geloof ik niet veel tijd hebben om je op te zoeken, want ik moet allemaal nieuwe relaties maken, en heb dus m’n tijd waarschijnlijk hard noodig. Enfin ik zal wel zien als ik in Dordt ben. Die fabrikant waar ik vandaag mee naar Volendam zou gaan, heb ik Vader mee op kunnen schepen. Die kan Maandag z’n pleizier wel op. Ze hebben op het ijs gezeild en verrekten natuurlijk van de kou. Kindje hier is verder geen nieuws meer. Zeg als [ik] jóu niet mocht hebben aangestoken dan heb ik het m’n zuster gedaan want die ligt nu in bed.

Je Bob

P.S. Zal even zien of ik die foto kan vinden. Je kunt er echt duidelijk op zien dat ‘k griepende was. Vandaar m’n lodderige uitdrukking.

Bob

M’n “waarde” a.s. zwager achtte zich gedrongen je even te schrijven, aangezien hij lichtelijk koortsig was (vandaar Juffrouw Mimi) heb ik ‘m maar z’n zin gegeven.

Beste Juffrouw Mimi.

Tot mijn spijt moet ik U even schrijven, dat ik het werkelijk niet aardig vond, dat U verleden week Zondag niet even bij ons bent boven gekomen, en spijt het mij dat ik alweer geen gelegenheid heb gehad met U kennis te mogen maken. Hopende dat wanneer U weer eens in ons geacht Mokum mocht komen, U zich niet zoo bleu mocht toonen, als dit tot nu toe het geval geweest is.

U, alhoewel nog steeds onbekend, hartelijk groetend, verblijf ik de zwager van Bram (Bob bedoel ik)

Mau Keizer


Dordt 31 Jan. 1933

Dinsdag

Lieveling.

Hemeltje wat ben jij ongeduldig! Als ik Woensdag van jou een brief ontvang, en jij krijgt de mijne Zaterdag is dat dan zoo erg? Vlugger kan ik niet, vind je ook niet. Zeg Bob, ben ik geen benaming meer waard. Zoo ja, waarom zette je boven je laatste brief dan heelemaal niets? Als je kwaad op me bent, kun je nog m’n naam er boven schrijven. Ik begrijp je brief niet erg, hij lijkt me zoo erg koel en ik dacht dat mijn brief nu wel hartelijk was. Ik geloof dat je m’n laatste brief niet eens hebt beantwoord. En nóg een klacht heb ik over je. Wanneer jij in Dordt komt en me niet opzoekt, dan heb ik voortaan in A’dam zulke belangrijke zaken, dat ik de Eendrachtstraat met jou erbij vergeet, verstanden? Ik ben woest op je. Je mag me wel gauw een lievere brief schrijven, want m’n humeur zakt beneden 0. (Moeder leest m’n brieven nu werkelijk niet meer).

Zeg Bobbie, ‘k was gisteren in R’dam. Toen ik binnenkwam (leiderscursus), riep Meta Goudsmit “O, ze is niet dood.”

Ze dachten in Rotterdam, dat er een ongeluk was gebeurd Zondag in A’dam. De voorlaatste trein ging om kwart over elf, maar die had natuurlijk geen aansluiting op Dordt en bovendien had ik de Maandag daarop weer cursus in Rotterdam, maar toen sneeuwde ‘t zoo dat we maar niet gegaan zijn en ik kon toch niet want ik was ziek. Nou je begrijpt, toen dachten ze heelemaal dat ik dood was.

Meta beweert, dat ze er een nachtmerrie van heeft gehad en twee dagen ziek. Zielig voor haar hè? Bobbie, je zwager die me zoo vriendelijk heeft geschreven, is die met Fré of met je oudste zuster verloofd? Doe hem in ieder geval de groeten en zeg dat ik de volgende keer niet zoo menschenschuw zal zijn.

Dag Lieverd (je ziet m’n humeur komt bij)

kom gauw eens in Dordt

een kus van

Je Mimi

Excuseer m’n potlood, vulpen leeg.


A’dam Woensdag [1 februari 1933]

Liefste Schattige Doddige Mimigri.

Ik hoop dat ik zóó voldoende uiting heb gegeven aan m’n gevoelens jegens jou. Dat ik boven m’n laatste brief nìets heb geschreven, zit zòò. ‘k Zat in de kamer te schrijven en ze keken allemaal zóó belangstellend wat ik er boven zou zetten, dat ik er maar niets boven zette, en het vergeten ben, om het naderhand te doen. Lieveling zooals jij het opgenomen hebt, was het heusch niet bedoeld. Die koelheid in m’n vorige brief heb je aan je zelf te wijten, want je verzocht me toch dit te doen, want je wilde je Moeder op de proef stellen. ‘k Zal het nu een beetje hartelijker probeeren.

De a.s. zwager die jou geschreven heeft is met m’n oudste zuster verloofd. In Juni is hij van plan de verlooving te verbreken om een huwelijk met haar te plegen. Die baan waarover ik schreef bleek niets te zijn. ‘t Artikel bleek zóó goed ingevoerd te zijn, dat de meesten voor het eerste jaar genoeg hebben. Mocht ik nu in Dordt komen dan zal ik waarschijnlijk meer tijd aan je kunnen wijden. Dan heb ik je ook iets te zeggen, in verband met het feit dat het over 3 jaar pas weer een schrikkeljaar is. ‘t Is erg pessimistisch. Het zal beter te zeggen zijn dan te schrijven, anders vat je het misschien verkeerd op. Moeder zit net tegen me [te] zedepreken ook in verband hiermede.

Kindje ik weet je niets meer te schrijven dus eindig ik, voorts moet ik wat zien te verdienen zegt Moeder dan kan ik des te gauwer naar jou toe gaan

Vele hartelijke kussen van je

Bob

]]> Verloofd https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/05-verloofd/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=05-verloofd Fri, 22 Feb 2013 20:13:11 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/05-3feb-27maart/ Dordt. Vrijdag 3 Febr. ’33

Lieveling.

Het opschrift boven je laatste brief was erg lief, maar ik geloof niet dat je er ook maar de helft van meent. Denk je dat ik zooiets van je verlang? Bob. Je hebt me absoluut verkeerd begrepen wat betreft niet te intiem. De brieven zooals je ze gewoonlijk schreef, waren niet te intiem. Mijn brieven aan jou wel. Nu hindert ‘t niets meer, want Moeder leest ze niet meer. Bobbie ik heb je laatste brief thuis gelaten en dan heb ik kans dat ik enkele dingen niet beantwoord, enfin ik kan er niets aan doen. Bah ik heb de laatste tijd niets dan hoofdpijn. Gisterenmiddag thuis gebleven en heerlijk geslapen en waarempel vandaag weer hoofdpijn en ik kan dan haast niet werken. Goddank nog maar 4 maanden en dan eindexamen. Als ik klaar ben, kom ik denk ik een maand in Amsterdam logeeren om uit te rusten. Zalig.

bob-scheve-das

Bob met scheve das

Bobbie, één ding begrijp ik niet goed uit je brief. Datgene wat je me liever zeggen wilde dan schrijven. Alleen het woordje pessimistisch maakte me al bang, daar heb ik bij jou meer van gehoord en ondervonden. Lieveling zou je ‘t me maar niet liever wel schrijven?

1e ben ik erg benieuwd ernaar

2e Hoe lang duurt ‘t wel niet voor we elkaar weer zien?

En dan, spreken we als we samen zijn, wel zoo goed uit? Ik geloof ‘t niet. Ik vind trouwens dat [we] elkaar hartelijk[er] schrijven, dan wanneer we bij elkaar zijn.
We hebben ook geen tijd om wat aan elkaar te wennen hè?

Nu Liefste verder geen nieuws. O ja, Moeke is ziek geweest, dat vergat ik in m’n vorige brief ook al. Ze is nu al weer op en bijna beter. Hoe gaat ‘t met jouw Moeder? en met jou zelf? niet griepende meer?

Van je foto wilde ik nog zeggen dat je das scheef zit. (Dit laatste ontdekte Moeder hoor!)

Nu Boy hartelijk gekust door

Je eigen Mimi


A’dam Zondag [5 februari 1933]

Mijn liefste twijfelachtige Mimi.

Lieveling je hebt gelijk met je beweering, dat ik de helft er van niet meende, van wat ik boven m’n laatste brief schreef. Ik meende het n.l. heelemààl. Tja een mensch móet zich af en toe eens uiten op de hem eigen wijze. Misschien heb ik het een beetje overdreven gedaan, maar je weet, een goed reiziger drijft altijd een beetje over. Kindje als dat zoo doorgaat met je hoofdpijn, noodzaak je mij om me persoonlijk te komen overtuigen naar je gezondheidsstaat. Dus je bènt gewaarschuwd. Het zal waarschijnlijk niet zoo erg lang meer duren, dat ik bij jou kom. ‘t Lijkt mij dan ook beter de besprekingen betreffende het driejaren plan tot zoolang uit te stellen.

Mimigri je kunt je niet hàlf voorstellen hóe fijn ik het zou vinden als je hier een màànd kwam. Ik kan me de weelde niet voorstellen. Maar ik geef je de verzekering, dat je dan aan me went. Ik ben al zóó aan je gewend, dat ik me eigenlijk niet kan begrijpen hoe ik het al die tijd zónder jou heb kunnen doen. Moeder verzint al allerlei listen om je dan hier in huis te lokken. M’n oom heeft een premie uitgeloofd. Je bent gewoon het onderwerp van de dag. Zeg je wilde zeker eens zien hoeveel je mij wel waard bent. Ik moest n.l. 12 cent strafport betalen, want je had er geen postzegel op gedaan.

Mimigri ik heb zoo’n idee dat m’n brieven je niet erg meer voldoen. Is dat zoo? Schrijf me dan even wàt dat is. ‘k Zal het dan probeeren meer naar je zin te doen. Wensch je Moeder beterschap van mij. Met de mijne is het niet zoo erg goed. Geheel zoutloos dieet en het eerste half jaar mag ze niets meer doen. Met mij is het ook weer tof. Is Greà nog altijd knotsende en puistende? Ook haar de groeten. Een gil van beneden kondigt mij aan, dat we eten motten. Dus…

Een smak van je overtuigde aanbidder

Bob

P.S. dat je m’n foto niet hebt teruggestuurd begrijp ik niet. Je hèbt het beloofd.

+ postzegels voor J.N.F.


[Dordrecht, dinsdag 7 februari 1933]

Mijn liefste schattige Bob.

Heb vandaag zoo’n prettig gevoel, dat komt, geloof ik door jouw brief. Je kunt je niet voorstellen, hoe heerlijk ik ‘t zal vinden als je in Dordt komt. Ik verlang zoo naar je. Ik heb reuze zin om te zeggen dat m’n hoofdpijn verdriedubbeld is, maar ik durf niet goed. Stel je gerust hoor, nu heb ik toevallig geen hoofdpijn.

Gisteren was ik in R’dam, ‘s middags met school naar een voorstelling van Gerhard Hauptman “College Krampton” opgevoerd door “die Städtische Bühne”. Het was erg mooi. ‘s Avonds zouden we in plaats van leiderscursus (ik bleef alleen in Rotterdam na ‘t tooneelstuk) uitgaan. Maar dat ging niet door. Ik had een geweldige pech gisteravond. Eerst kom ik 10 min. te laat op ‘t station, daar zou ik Jaap en Fia afhalen, en dan worden we door een Rotterdammer meestal D. Mühlrad gebracht waar we zijn moeten. Toen ik kwam waren ze natuurlijk weg. Ik heb toen van kwart over 8 tot half tien gezocht, eerst in City theater, toen met de tram naar de Schiekade, daarna eindelijk waar ik zijn moest en 4 maal opgebeld. Jakkes ik kon wel huilen, ik voelde me zóó alleen.

Volgende week gaan we naar “Menschen im Hotel” in City.

Lieveling je schrijft dat ‘t niet zóó lang duren zal, voor je bij me komt. Doe je dat alleen opdat ik niet verder zal aandringen op dat wat je me liever vertelt of is ‘t heusch. Wat noem je lang?

Bob, als ik in Amsterdam kom, behoeft je Moeder geen listen te verzinnen, ik zal heel gewillig zijn. Ik begrijp nog niet, hoe ik er de laatste keer zoo tegenop kon zien. Anders ben ik toch niet zoo. Enfin een volgend keer beter. Waaruit bestaat die premie van je oom? Ik ben beslist nieuwsgierig.

Zeg Liefste ik vraag vergiffenis voor die strafport. Jij mag mij ook een brief zonder postzegel sturen. Toch heb ik er nog veel voor over gehad om je de strafport te besparen. Ik ben n.l. naar de brievenbus gegaan, die zou om 10 voor half negen gelicht worden en ik heb daar ruim een kwartier gewacht, maar die beroerde postbode kwam maar niet. En ‘t was Vrijdagavond, toen ben ik maar naar huis gegaan. Als ‘t niet te beleedigend was kreeg je de postzegels terug!
Allemenschen wat ben ik aan ‘t kletsen en dat tusschen m’n werk door.

Lieveling, ik vind ‘t geweldig dat je sommige dingen die ik niet schrijf toch begrijpt.

Wat betreft jouw brieven. ‘t Is waar dat ze me een paar keer niet voldeden, ofschoon deze laatste weer gezellig was. Weet je, dat kwam omdat jij niet precies beantwoordde wat ik vroeg. Ik heb altijd je brief bij me als ik je schrijf, ik volg ‘m heelemaal en antwoord op de rij af, dan kan ik niets vergeten en kan ik je daarin tenminste niet teleurstellen.
Zeg je onderteekent als aanbidder, ben je niet meer? In mijn ogen wel. Trouwens de laatste keer zei je zelf dat je me als een soort bezit beschouwde en dat heb ik toch niet tegengesproken en aanbidders, och die heeft elk meisje wel.

Je foto heb ik alleen dan terug zullen sturen, als ik ‘m erg leelijk vond. Mooi is hij niet, maar bij gebrek aan beter!!

Nu lieveling een innige kus en pakkert van

je Mimi

P.S. Wensch je Moeder beterschap voor me.

Bedankt voor de postzegels.


A’dam Woensdag [8 februari 1933]

M’n liefste bezit.

Ik bloosde gewoonweg toen ik je opschrift las. Sinds m’n 5e jaar hebben ze me n.l. niet meer “schattig” genoemd. Als ik een advertentie daarover zou moeten opstellen zou ‘k het zóó doen: “Versterkt, verkwikt en geneest.” Ik ben me niet bewust dat ik zoo’n benaming waard ben. Verder kom ik Zondag a.s. in Dordt. Tenminste als jij er ook bent, anders heeft het natuurlijk geen doel. Hoe laat weet ik nog niet. Zal je dan wel even bellen. Eén ding zou ik erg graag willen, n.l. dat je me even tegemoet komt, dan heb ik een gelegenheid om je over het 3 jaren plan in te lichten. Anders is er misschien de heele dag geen kans meer voor. Lieveling schrijf in elk geval even terug. Ja? Je ziet ik behandel jouw brief ook op het rijtje af. ‘k Heb altijd wel gedacht dat we bij elkaar hoorden. Ik ben n.l. ook een pechvogel. ‘t Zal me werkelijk verwonderen hoever m’n pech me wel volgt, en of ik je wel eens officieel m’n bezit kan noemen. I am hoping so. Zooals jij je Maandagavond voelde, voel ik me doorgaans. Mimigri je kunt dus nagaan hóe noodig ik je heb.

Onder één voorwaarde schenk ik je vergiffenis, n.l. dat je me elke cent terug betaalt met een kus. Accoord? Als ik dien verrekte postbode in handen krijg is die nog niet gelukkig. Lieveling ik vind het erg prettig als je zoo aan het “kletsen” bent, dan voel ik me tenminste een beetje minder eenzaam. Voor die kwaal is maar één middel, en dat ben jij. In mijn omstandigheden houd ik eigenlijk véél te veel van je. Maar ja, omstandigheden maken de mensch. Ik geloof dat jij een brief gezellig noemt als er een liefdesverklaring in voorkomt. Je ziet ‘k heb m’n best gedaan. (Niet alleen om je een gezelligen brief te bezorgen) ‘t Is gek maar ik kan me je haast niet meer anders voorstellen, dan in mijn bezit? Gaat het jou ook zoo? Maar het is een vervloekt ding dat er op bezit belasting wordt geheven.

Er is hier niets meer te schrijven en ik kus en omhels je in gedachten zóó vaak, dat ik je al hoor zeggen: “God zeg jij bent ook niet gauw tevreden.”

Mimigri onthoudt dit, op dat punt ben ik niet te bevredigen.

Jouw Bob


Dordt. [donderdag] 9 Febr. 1933

Openbare leeszaal

Lieveling.

Het is nu even over acht. Ik wil deze brief met de laatste post half negen meehebben.

Ik vind ‘t prettig je even te hebben gesproken, maar ‘t vooruitzicht van Zondag is eenvoudig eenig.

Zeg Bobbie, kun je misschien vroeger dan één uur, wil je ‘t probeeren. Die dag zal toch al zoo gauw om zijn hè? Je kunt ‘t nog vóór Zondag berichten.

Toen Moeke vanmiddag thuiskwam, kon ze me vertellen dat jij er geweest was. Haar vriendin, je weet wel, waar ik voor omdraaide, had ons gezien. Ze was nogal gepiqueerd.
Gek is ‘t, dat als ik je zie, weet ik haast niets te vragen en zoodra ben je weg, weet ik dat ik een boel vergeten ben. Waar reis je eigenlijk in? Kun je daarmee in Dordt geen zaken doen? Tot hoelang duurt je abonnement? Liefste deze brief wordt kort. Zondag zie ik je toch weer. Fijn.

Kom a.u.b. vroeg!!

12 kussen voor die strafport en 1 extra van je bezit.


A’dam [zaterdag 11 februari 1933]

Mijn lieveling

Ten eerste wil ik je melden dat ik om 12.09 in Dordt kom. Ten tweede dat ik nog steeds in touw reis en waarschijnlijk deze week ook in Dordt kom werken. Zeg weet je wat je doet met je vragen? Schrijf ze desnoods op, dan kun je er geeneen vergeten. Je komt me toch halen hè? Lieveling ik verlang zóó naar je dat ik ‘s nachts droom dat ik al bij je ben. En dan toon je een erg groot initiatief. Je schriftelijke kussen accepteer ik niet.

Mimi stel m’n droom niet teleur.

Je Bob


Dordt Dinsdag 14 Febr. ’33

Mijn eigen Lieveling.

Het is nu ± kwart voor tien en ik rol om van de slaap. Dat heb ik de heele dag gehad. Gisteravond naar Menschen im Hotel geweest. ‘k Had er gelukkig niet al te vast op gerekend dat je zou komen. Maar op Zondag reken ik vreeselijk vast. Bobbie, nu begrijp ik pas wat het is, als een week voortkruipt. Ik kan me niet voorstellen dat ‘t pas Dinsdag is. Elk uurtje dat school voorbij is, denk ik wéér een beetje dichter bij Bob. Maar, o God wat gaat dat langzaam. En ik verlang zóó naar je. Zooveel meer dan anders. Vind jij ‘t ook zóó heerlijk, dat we nu weten, dat we van elkaar houden? Liefste ik geloof, dat er geen grootere teleurstelling bereid kan worden voor me, dan ‘t bericht van jou, dat je niet komen kan. Ik moest uit naam van Moeke zeggen, dat jij je koffer maar in ieder geval mee moet brengen en dat je altijd wanneer je in Dordt [bent] mag blijven slapen, zonder dat ik daar oneenigheid door zou krijgen.

Je merkt dat Moeke je graag mag.

Bob, ik vergat Zondag de groeten voor je Moeder mee te geven en beterschap. Wil je ‘t nu voor me doen.

Eigenaardig dat ik me heelemaal niet moe heb gevoeld (ondanks ons “verdwalen”) zoolang jij bij me was. Maar zoodra was je weg, was ik doodop.

Zaterdagavond heb ik bal masqué. Wil je gelooven dat ‘t me eigenlijk onverschillig laat. Bob ik heb Moeke eens rechtuit gevraagd wat ze van ons denkt. Zondag zal ik je wel vertellen wat!

Zooals ik al voorspelde, beschouwen ze ons als half verloofd. Zij schijnen ons een “leuk” stel te vinden.
Mevr. Fonteijn wil zoo dolgraag dat we a.s. Zondag even bij haar komen. Als jij absoluut geen zin hebt, gaan we niet, anders wel.

Bobbie, we mogen Zondag niet zoolang wandelen. Jaap was zoo teleurgesteld. Enfin, nu is ‘t ook niet bepaald noodig hè Jongen.

Ik heb je nog altijd iets te biechten n.l. met St. Nicolaas kreeg ik twee chocolade harten. Een gaf ik aan Jaap, de andere was voor jou bestemd, vlak daarna kwam die ongeluksbrief. Toen heb ik jouw hart maar opgegeten. Ziezoo weer wat van m’n geweten afgewenteld.

Ben op ‘t oogenblik heelemaal alleen. Vader en Moeder zijn naar Rotterdam en komen maar niet terug. Gré naar school en Nol naar bed. Direct ga ik ook naar bed eerst nog even aan jou liggen. Vind je me nu niet wat al te openhartig. Ik zal me wat in moeten toomen.

Vanmiddag gezellige middag gehad op school. Twee Duitschen, een dame en een heer hebben geweldig voorgedragen. Stukjes van Hans Sachs.
Zeg dit postpapier heb ik met een philippine van Gré gewonnen. Ik kan op ‘t oogenblik altijd postpapier gebruiken. Wil je wel gelooven dat ik brieven schrijven prettig ga vinden. Alleen aan jou natuurlijk.

Lieveling er is hier verder niets meer aanwezig. Ik wensch je een lekkere nachtrust, een innige nachtzoen en pakkert

van je Mimi

Bobchen, ‘t initiatief toonen gaat me al heel gemakkelijk af.

Hoe laat kom je Zondag. Toch vroeger dan deze keer hè. Laat me bitte niet weer een half uur wachten. Dag schat schrijf gauw terug. Vergeet niet thuis de groeten te doen en je Moeder beterschap te wenschen.


A’dam Woensdag [15 februari 1933]

Mijn allerliefste lieveling.

Mimigri wil je wel geloven dat ik met mezelf geen raad weet? Ik voel me zóó onuitsprekelijk blij. Toen ik thuis kwam was je brief er nog niet, en had ik een vreeselijke pestbui. Midden onder het eten kwam je brief, en opeens was die [pestbui] verdwenen, zelfs zóó dat ze vroegen of ik de 100.000 had getrokken. Bij mezelf dacht ik: nog véél meer. Lieveling, natuurlijk kom ik Zondag, ‘k zal even nakijken hoe laat. Om 11.03. Zal het voor alle zekerheid Vader nog even laten nakijken. Is je dat vroeg genoeg? Veeleisend menschje. Om je eerlijk de waarheid te vertellen, is ‘t mij eigenlijk nog véél te laat.

Vader zei vanmorgen herhaaldelijk in de tuin: “wat zit je toch te droomen, man.” Je snapt natuurlijk wel, aan wie ik zat te denken. Want jij bent tegenwoordig de eenige aan wie ik denk, en dan krijg ik zoo’n héél prettig gevoel van binnen, ik geloof net zooiets als jij laatst had. O je kunt niet gelooven hóe ik me op a.s. Zondag vlas. Ga Zaterdag naar Groningen, en was van plan ‘s avonds nog naar je toe te komen. Maar dat gaat niet, want 1e het zou veel te laat worden, en 2e dan heb jij bal masqué. ‘t Zou anders wel fijn zijn hè? ‘k Ben benieuwd wat je Moeder wel van ons denkt. Of is het misschien een wéét? Ik vind jou en mij een veel leuker stel, dan je ouders ons. Kindje ik laat het heelemaal aan jou over of we naar Mevr. Fonteijn gaan of niet. Als het maar niet te lang duurt. Wil je er rekening mee houden dat ik je dan de heele week weer niet zie? Zeg is dat die “dikke dame”? ‘t Is gemeen van ze dat ze ons op onze wandeltijd willen beknibbelen. Jij komt me toch hoop ik alléén halen?

Wat die biecht van jou betreft, verschilt niet veel met de tegenwoordige toestand. Je hebt nu n.l. óók m’n heele hart in bezit genomen. Geen kruimeltje is er van over. Und das hast Du gemacht. Lieveling ik vind het juist fijn dat je zoo openhartig bent. Eer méér dan minder openhartig zijn. Ik ben het tegen jou toch ook. Of ben je er nóg niet van overtuigd dat ik heel, héél veel van jou en van jou alleen houd? ‘k Heb me vanmiddag halfdood geglimlacht. Was vandaag met Vader in Roermond. We hadden nog wat tijd over en was op m’n dooie gemak de stad een beetje ingeslenterd. Vervolgens het in- en exterieur van de Groote Kerk eens gaan bekijken. ‘k Was al een poosje binnen toen opeens een pastoor naar me komt toehollen in gezelschap van de koster. En in onvervalscht dialect zei die tegen me: Eè menierke kunde ge de klak nie van oe kop nemen? (Hé meneer, kunt u Uw hoed niet afnemen?)

‘k Was zeker in de veronderstelling dat ik in de sjoel was.

Zeg als ik elke dag zoo verkocht als gisteren, dan geloof ik dat we gauw heelemààl verloofd zouden zijn voor de menschen. Voor mezelf ben ik het al. Lieveling ondanks dat je vergeten hebt de groeten mee te geven, heb ik ze toch maar overgebracht. Dus daarover geen zorg. God, Mimigri, ik kan me eigenlijk niet goed indenken dat er iemand is, die op deze wijze om mij geeft. Enfin je bevestigt het Zondag nog maar eens stevig. Je schrijft immers zelf dat het je niet moeilijk meer valt om initiatief te toonen.

Tóón het.

Lieveling ook hier is verder niets meer aanwezig dan een hart dat jou heelemaal toebehoort en het stoffelijk omhulsel Bob genaamd

1000 gróóte kussen

Bob.

P.S. Schrijf je nog?


Dordt [maandag] 20 Feb ’33

Mijn eigen schattige Lieveling.

Het is nu bijna tien over half acht. Je bent dus ruim drie uur al uit bed. Liefste ik beloofde zoo gauw mogelijk te schrijven. Dat was eigenlijk gisteravond. Maar toen kon ik niet. Ik ben om half negen naar bed gegaan en heb aan je liggen denken tot ik insliep. Ik ben doodgelukkig. Jij ook?

Ik was vanmorgen om half zeven aan ‘t leeren, maar de helft van [de] tijd dacht ik aan jou. Dat heb ik tegenwoordig op school ook al. Ik denk veel te veel aan je maar ik [kan] ‘t heusch niet helpen.

Lieveling iedere keer als je geweest bent, hou ik meer van je. Je moet me niet kwalijk nemen, dat ik even huilde gisteravond. Ik geloof niet dat ‘t heelemaal alleen van geluk [was], ofschoon [dat] heel goed zou kunnen, maar ook wel een beetje verdriet dat ik je nu bijna een week moet missen. Liefste als je Vrijdag niet komt, zou ik ‘t natuurlijk wel jammer vinden. Maar ik hoop zoo, dat je Zondag komt en dan liefst Zaterdagavond al. Je weet bij Moeke ben je hartelijk welkom.

Eigenlijk is ‘t nogal zwak van me dat ik je dat vraag, als ‘t voor je werk beter is liefste, behoef je niet te komen. Per slot van rekening is ‘t dan toch voor ons.

Bobbie vind jij ‘t ook zoo heerlijk, dat ze ons thuis zoo au sérieux nemen. Als dat niet ‘t geval [was] had ik niet bij je op de leuning met m’n arm om je heen mogen zitten en dat plagen met dat kneisje leek wel half ernst. ‘t Kan me niks schelen, hoe meer ze me plagen, hoe liever ‘t me is.

Liefste er is natuurlijk sinds jij weg bent, nog niets gebeurd en m’n gevoelens heb ik geloof ik al geuit hè. Zeg Boy, we hebben ‘t tot nog toe steeds over initiatief toonen gehad, dat is nu niet meer noodig, vind je wel? Initiatief toonen is meestal moeilijk en ‘t valt mij maar al te gemakkelijk.

Lieveling deze brief wordt kort, nu moet ik voortmaken, want ik moet naar school.

Dag innig geliefde Lieveling van me.

Je eigen Mimi.

100.000 innige kussen.

P.S. Nu heb ik alweer vergeten je Moeder de groeten te doen en beterschap te wenschen. Feliciteer je Grootvader van me.

Mimi

Schrijf je gauw terug liefste?


A’dam [maandag] 20 [februari] ’33

Mijn honneponnig klein lief vrouwtje.

Het was een geweldige verrassing voor me, dat ik vanavond al een brief van je ontving. Ik vind het vreeselijk lief van je. O kindje je kunt niet gelooven hóe gelukkig ik me wel voel. ‘t Is haast té mooi om waar te zijn. Wil je wel gelooven, dat ik vandaag haast heelemaal m’n best niet heb gedaan? ‘t Kwam door ‘t vooruitzicht om altijd bij jou te kunnen zijn geloof ik. ‘k Wou dat het waar was. Maar dat geluk is mij voorloopig nog niet toegedacht geloof ik. Ik zou het verdomd mieters vinden. Laten we hopen dat het niet zoo erg lang meer duurt. Lieveling er is kans dat ik Zaterdagavond al bij je kom, en natuurlijk ook de heele Zondag. Reken er maar niet te vast op. Maar hoe moet het gaan als ik geen abonnement (pessimistisch) meer heb. Dat zou ik beslist niet uithouden, twee weken zonder jou.
(Hier heb ik even gevloekt.) Mag wel hè? Daar moet dan iets anders, iets definitiefs op worden gevonden. Om je eerlijk de waarheid te zeggen vond ik het gisteravond haast prettig dat je om mij huilde. Dat laat me tenminste zien hóe lief jij me hebt. Als het nog kan, heb ik je nog meer lief dan daarvoor. In plaats van huilen vloek ik. Gisteravond de heele avond zitten vloeken.

Ba wat is het toch beroerd, dat als twee zich liefhebben ze elkaar per gratie Gods ééns in de week zien. Godsamme ‘k kan de heele boel wel in elkaar trappen. Het troost tenminste weer een beetje dat je ouders ons au sérieux nemen en zoo geweldig gastvrij jegens mij zijn.

Op mijn beurt vraag ik je excuus dat deze brief één jeremiade is. Maar het moet me van het hart, want jij bent de eenigste waar ik werkelijk intiem mee ben. Zooals je ziet heb ik me aan de afspraak met Jaap gehouden. Jij hebt natuurlijk de eerste keus. Dat ding wat jij gemaakt hebt, vonden ze thuis erg mooi. Ze wilden haast niet gelooven dat jij het gemaakt had.
Kindje ik rol [om] van de maf dus ook deze brief wordt kort. Doe aan onze Vader en Moeder Zuster en Broeder(tje) de groeten van mij. Jou mijn eigen meiske doe ik apart de groeten en heel héél veel kussen.

Je jou innig liefhebbende man

Bob

P.S. Naar vandaag te oordelen duurt het nog heel lang voordat het zoover is.

P.S. Ik heb nog maar één postzegel van zes. Mocht je port moeten betalen, verhaal dat dan maar op Jaap. Dag lieveling.


Dordt 23 Febr ’33

Donderdag 7 uur

Openbare leeszaal

Mijn eigen allerliefste vent.

Vraag duizend maal vergiffenis dat ik gister niet meer geschreven heb. Hè lieveling, wat een verrassing was dat voor me, toen je zoo plotseling voor me stond.
Toen ik gisteravond vroeg thuis kwam, moest ik een brief aan B en W schrijven, vreeselijk officieel om dansvergunning voor 12 Maart. Ik zei tegen Moeke dat ik heel wat liever een brief aan jou schreef. Maar ofschoon ik tijd genoeg had, deed ik ‘t niet, omdat Moeke hem anders zou willen lezen en dan schrijf ik zoo stijf. Zeg lieveling, zie je dat jouw voorletters overeenkomen met B en W, daar haalde ik vanmiddag met Nol een grap mee uit. Hij kon maar niet begrijpen dat ik jou bedoelde en niet de Burgemeester met z’n aanhang.

Liefste zou ‘t heusch onmogelijk zijn dat je me vooruit schreef of je Zondag bij me komt. God ik zou ‘t eenvoudig zalig vinden. Ik durf niet te denken dat je niet zal komen. Wat zal die Zondag leeg zijn. Ik geloof beslist dat ik huil als je niet komt. Het zal zoo verschrikkelijk tegenvallen. Bobbie, doe me alsjeblieft dat verdriet niet aan. Ik beloof dat ik na Zondag flink zal zijn. Maar nu heb ik er te veel op gerekend. Ik zal Zaterdagavond aan den trein staan. Schrijf je hoe laat? Je blijft dan toch tot Maandag hè?

Zeg Jongen, ik betrap me steeds onder de les erop dat ik bij jou ben met m’n gedachten. ‘t Is werkelijk treurig. Hè die beroerde school. Ik wou maar dat ik al kinderverpleegster was. Nu moet ik al m’n werk nog, 2 repetities erbij, en ik heb absoluut geen lust.

Was jij maar bij me. Verlang jij ook zoo naar mij.

Schat van me, ik moet werken, anders wordt het zoo laat vanavond.

Toen ik Woensdag thuiskwam vroeg Moeke waarom je niet was blijven eten, ze was een beetje kwaad dat je ‘t niet had gedaan en Jaap had de plaatjes maar allemaal meegenomen.

Nu Liefste vele innige kussen

van je a.s. vrouw Mimi

P.S. Wat dit laatste betreft, wees niet ongerust ik ben optimistisch en geduldig. Ik geloof wel dat ‘t zoover wel komen zal. Doe maar goed je best.

De groeten aan allen!!

Dag schat.


A’dam Vrijdag [24 februari 1933]

Boven in m’n ijskelder

Mijn lief bruin Mimikindje.

Vind me zelf bepaald geniaal in het bedenken van steeds weer nieuwe troetelnaampjes voor jou. Maar jij bènt er ook naar. Je gratieverzoek is toegestaan, zij het dan slechts één maal (1000 x duurt te lang). Ook de dansvergunning sta ik toe, mits ik óók aan de beurt kom. ‘k Ben blij dat je mij niet zulke officiëele brieven stuurt. Je moet je broertje liever aan het verstand brengen dat het in plaats van B.W., W.G. wordt.

Lieveling maar nu moet ik je een teleurstelling bereiden. Ten eerste kom ik Zaterdagavond niet. Moet ‘s morgens klanten bezoeken en ‘s middags m’n “administratie” eens een klein beetje beredderen. Vervolgens Zondagmorgen in den Haag naar een klant toe. Ik kom in elk geval. Hoe lààt weet ik niet. ‘t Hangt heelemaal van die “…..” klant af. Als het een erge O.H. is wordt het natuurlijk laat. Misschien gaat Vader morgen die klant bezoeken, dan ben ik er natuurlijk van af. Dan kàn het zijn dat ik Zaterdagavond nog kom, maar het is 99,9999 tegen 100. Reken er maar niet te vast op. Kom ik dan valt het mee. In elk geval bel ik je dan wel even. Anders wordt het Zondag middag een uur of 1/2 2 eer later dan vroeger.

Gisteravond zat ik thuis te “lezen”, toen ik ineens zei: “Mimi, geef mij nog een kopje thee!” Nu je begrijpt het effect. Ik ga tegenwoordig speciaal vroeger naar bed, dan kan ik n.l. zooveel te langer aan je denken. Wat nog niet is dróóm ik me er ‘s nachts bij. Reuzen humeur ‘s morgens. Even later realiseer ik me de werkelijkheid dan weer.

Werkelijk Mimigri je geduld en optimisme zal op een zware proef gesteld worden. Evenals Frank v. Wezel zeg ik: “Maar éénmaal komt de tijd.” Ik verlang werkelijk naar die tijd. Ter rehabilitering van mij bij je moeder, kun je haar zeggen, dat ik absoluut geen tijd meer had en nog twee klanten moest bezoeken. En dat ik verder niemand de “eer” heb aangedaan, maar me met chocolade heb tevredengesteld. Lieveling ik weet je niets anders meer te schrijven, dan dat ik je nog steeds lief heb. Dat is hopelijk voldoende. Mimikind ik verlang zoo naar je dat ik Zondag haast niet kan afwachten, tot zoo lang, maar dan ook met héél veel kussen.

Je jou liefhebbende Bob

P.S. Krijg ik een brief in je eigen stijl terug?

P.S. II Japie is nog niet gelukkig. (Ik wel)

P.S. III Lees zoojuist je brief nog eens over

Mimigri je bent werkelijk een Schàt.


[Brief Bob ontbreekt]


[Dordrecht] Dinsdag 28 Febr. [1933]

kwart voor vijf op de leeszaal.

Mijn eigen arme inniggeliefde schat.

Lieveling je brief vanmorgen heeft me zóó’n pijn gedaan. Ik heb nog voor ik op de helft was, al gehuild. (Dat doe ik trouwens nog al gauw tegenwoordig).
Steeds klinkt me je gezegde “Mimi, sei doch heftig” in me na. Het is zoo ellendig. Zoodra je weg bent, zou ik je wel terug willen trekken en ik denk steeds “nu zou ik wel impulsief kunnen zijn”. Maar als je bij me bent Liefste, dan ben ik zoo gelukkig en juist dat geluk maakt me zoo stil. Het verlamt me als ‘t ware. Ik ben zoo bang dat jij denkt, dat ik niet van je hou.

O jongen, ik zal heusch nu deze laatste Zondag probeeren je meer voldaan te maken. Maar als ‘t niet heelemaal lukt, weet dan, dat ‘t juist mijn groote liefde voor jou is, die me zoo maakt. Bah, ik huil nu bijna weer. Stel je voor in een openbare leeszaal.

Lieveling je verwijt is niet heelemaal rechtvaardig. Dat ik m’n armen niet om je hals zou durven slaan (dat heb ik immers al zoo vaak gedaan) dat ik je niet zoo kus, als jij mij komt omdat jij sterker bent, heusch.

Liefste nog een vreeselijk verwijt schuilt in je brief. Ik zou me wel kunnen slaan, als ik bedenk dat ‘t mijn schuld [is] dat ze jou en mij thuis niet kunnen beschouwen zooals bij mij thuis, omdat ze me eenvoudig nooit hebben gezien.

Wat betreft dat alledaagsche, ik ken dat gevoel ook heel goed. Ik heb ‘t minder sterk dan jij, Bobbie, maar toch. Weet je ik heb absoluut geen lust meer in m’n werk ofschoon ik juist m’n beste werk maak. Alles wat ik de laatste [tijd] terug kreeg was goed. Zou dat door jou komen.

Lieveling, je schreef dat je tot een wanhoopsdaad in staat zou zijn. Schrijf zulke dingen niet, maar alsjeblieft denk er ook niet aan. Je maakt me bang jongen.
Als je werkelijk van me houdt, zul je begrijpen, dat er voor mij niets ergers bestaat, dan me om jou ongerust te maken.

Bobbie zou ‘t niet mogelijk zijn, onze laatste vaststaande dag samen, zoo lang mogelijk te maken. Van Zaterdagavond tot Maandagmorgen. Ik zou ‘t zoo heerlijk vinden. Verder nog iets opwekkends. Als je abonnement op is, kom ik na een paar weken wel in Amsterdam. Enfin dat vertel ik je Zondag wel.

God ik heb zooveel te schrijven, dat ik de heele boel door elkaar gooi. O ja, wat betreft een eigen stijl. Liefste het is Godsonmogelijk. Alles wat ik voel en denk, schrijf jij mij ‘t eerst. Ik durf nu bijna niet te zeggen dat ik zoo héél, héél erg naar je verlang. Want jij schreef dat ook en toch zal ‘k het maar doen.

Liefste ik verlang er naar om jouw hoofd tusschen m’n handen te nemen en je te zeggen, terwijl ik je diep in je oogen kijk, dat ik je zoo zielslief heb. Versta je, dat is een belofte.

Ik heb zóó’n hoofdpijn op ‘t oogenblik dat ik wel heerlijk met mijn hoofd op jouw schouder zou willen uitrusten. Bobbie ik hou zooveel van je. Ik weet dat ik ‘t al een paar [keer] heb geschreven in deze brief. Ik zou ‘t steeds kunnen zeggen. Soms gebeurt ‘t dat ik op de fiets ‘t aan me zelf vertel.

Liefste m’n tijd is op, ik heb ‘t zoo krankzinnig druk. Ik hoop maar, dat je Zaterdagavond al komt. Als was ‘t alleen maar om je Zondagmorgen wakker te kunnen kussen.
Dag eigen lieveling van me.

Je eigen a.s. vrouwtje geeft je een héél, héél innige kus.

P.S. De letters in jouw voorlaatste brief waren W.G. Zoo wil ik dolgraag heeten hoor schat.

je Mimi

Schrijf je bijtijds terug of je Zaterdag komt?

Liefste, ik vind ‘t beslist niet goed dat jij de halve nacht wakker ligt en je moet maar denken dat ik ‘t ben, die ‘t verbiedt, dan zal ‘t wel lukken om in te slapen.
Iedere avond krijg je een nachtzoen van me.

Dag snoes.

Ik heb nog nooit een brief geschreven waar ik zoo ‘t diepste van m’n hart in heb blootgelegd. Het lucht me beslist op. Ik ben zoo vol van geluk.


Donderdag [2 maart 1933]

A’dam

Mijn allerliefste klein Mimikindje.

Groote God wat kun jij impulsief zijn. Kindje je weet niet half hóe gelukkig je mij met die brief hebt gemaakt. Ik heb daar de heele week op gewacht, en ik kreeg ‘m vanmiddag pas. Vergeten?

Het was heusch niet m’n bedoeling je met m’n brief pijn te doen. Dààrvoor heb ik je te lief. Maar ‘k verlangde dien middag weer zóó naar je. Je belofte maakt alles weer goed. Lieveling je moet om mijnentwil de uiting van je gevoelens geen dwang aandoen. Want het is me al genoeg nu ik weet waarom je zoo was. Ik ben èrg blij dat ik het nu weet. Mimikindje ik kan me het haast niet indenken dat je zooveel van mij houdt. (dit is geen motie van wantrouwen, doch zelfkennis.)

Het is misschien mogelijk dat ik Zaterdagavond al kom, maar ik moet eerst naar Groningen. Kom ik dan niet, dàn Zondagmorgen zoo vroeg mogelijk. Ik zal je dan wel bellen. Ik vind het een vreeselijk onprettig idee als jij een paar keer voor niets aan het station komt. Dus wacht liever even op m’n bellen. Eén ding wil ik echter Zondag hebben en dat is een lange wandeltijd. Verstanden? Jaap kan naar de bliksem loopen. Kindje m’n laatste “verwijt” was geen verwijt, want het was evengoed mijn schuld.

O God ik verheug me al zoo op Zondag. Lieveling hoe kun je bang zijn dat ik jou niet liefheb. Heb ik mij zoo gedragen. Zou ik dan ook zoo naar je verlangen zoo als ik nu doe, en al m’n gedachten concentreren op jou? Ik kan je niets meer bieden dan dat ik nu doe, want ik geef je nu m’n innigste gevoel. ‘k Weet nu tenminste dat het bij jou in goede handen is, want anders?! Meiske ook zal ik zonder jou geen wanhoopsdaden ondernemen, dus daar mag je je ook niet ongerust over maken. Ik geef je de verzekering dat als ik Zondag bij je ben, dat je dan geen hoofdpijn hebt. Die kus ik gewoonweg wèg. Kindje ik kan je beslist niet schrijven hóe lief ik jou wel heb, maar ‘t is héél erg. ‘k Ben erg moe en ga dadelijk naar bed, en het zal me na jouw brief zijn of je me werkelijk goedennacht kust. Ik geef je er een terug die je pijn doet, maar dat is enkel uit liefde voor m’n eigen vrouwtje.

Tot onze werkelijke kus.

Voor altijd jou Bob.

P.S. Ik wil eventjes hatelijk zijn, eigenlijk tegen m’n overtuiging in. Je schreef dat je tegenwoordig nogal gauw huilde, dus het had dan niets te beteekenen met mijn brief hè? I am sorry!


Dordrecht Dinsdag 7 Maart [1933]

Mijn eigen groote lieveling.

Bobbie, ik heb vandaag je raad eens opgevolgd. Vanmorgen was ik zoo ontzettend moe, dat ik zoo maar, zonder dat ik ziek was, de heele dag op bed ben blijven liggen. Ik was van plan om eens heerlijk aan jou te liggen denken, maar daar is niets van gekomen. Ik schijn door en door vermoeid te zijn. Ik heb zoowat de heele dag geslapen, ik die anders ‘s middags nooit slapen kan. Nu blijf ik morgen ook nog thuis, misschien dat ik dan weer fit ben. Liefste, ze begrijpen nu pas dat ik me veel te erg heb ingespannen voor die feestavond, en nu mag ik er niets meer voor doen. De verschillende dames nemen alles op zich. De avond belooft een succes te worden.

Denk niet lieveling dat hij dat voor mij wordt als jij er niet bent, maar dat hindert niet, als de club er maar voordeel van heeft. Je weet hoe ik er voor in de rats heb gezeten. Enfin er komen een stuk of 80, 90 menschen mooi hè. Nu, weg die avond, ik denk er veel te veel aan.

Bobbie, ik heb al erg veel nagedacht over onze gesprekken. Liefste ik hou nog evenveel van je als anders ondanks die teleurstellende ontdekking. Ofschoon ik niet weet of je ‘t wel hoort, dat we er over spreken, geloof ik toch dat ‘t goed is om me bijtijds voor te bereiden op dingen, die voor kunnen komen. Je moet me beslist terugschrijven, jongen, hoe je er over denkt, ik bedoel over mijn reactie op jou gezegde.

‘s Avonds toen ik je goeiennacht zei, vond je me veranderd, maar je zei niet hoe. Ook dat moet je me schrijven. Ik weet dat ik veranderd ben. O lieveling ik verlang zoo naar je. Op ‘t oogenblik teer ik op de heerlijke uurtjes van Zondag en Maandagmorgen.

Lieveling ik voel dat m’n brief lang niet zoo impulsief is als m’n vorige. Maar hij is even echt omdat ik op ‘t oogenblik niet zoo fit ben als anders. Liefste ik kan wel huilen, dat ik je in zoo lang niet zal zien en kussen. God wat zijn er toch een schaduwzijden aan, wanneer je werkelijk van iemand houdt.

Bobbie ik heb een complimentje voor je in ontvangst genomen van een leeraar. Hij plaagde me. Ik vind ‘t beslist prettig als ze me met jou probeeren te plagen.
Liefste misschien is ‘t beter om morgen verder te schrijven, anders ben ik bang dat je niet voldaan zult zijn over me en dan hoor ik nog dat je me niet accepteert, dank je wel.
Goeiennacht lieveling van me een heeleboel innige kussen van je

vermoeide vrouwtje.

tot morgenochtend.

Goeienmorgen Liefste.

Het is nu acht uur en ik ben even opgestaan om deze brief af te maken.

In gedachten heb ik je wakker gekust.

Bobbie ik heb een teleurstelling voor je. Gisteravond wist ik ‘t ook wel, maar toen was ik beslist niet in staat om ‘t je te schrijven, n.l. het is nog lang niet zeker of we over 2 weken naar Amsterdam gaan.

Jongen dan nog iets, over een week of 4 is Moeke jarig. Ze wil in ieder geval hebben dat je dan in Dordt bent. Wil je nu zuinig zijn, en iedere keer als je cigaretten wilt koopen, je kwartje bewaren? Maar ik heb tegen Moeke gezegd dat ik niet wil dat jij zooveel geld zou uitgeven, waarop ze zei dat zij de helft v.d. reis zal betalen. Heerlijk hè. Dat vind je toch goed? Dat hoor ik nog wel van je.

God, Bobbie ik verlang zoo naar je. Ik ben er zoo aan gewend, dat je om me heen was, dat je me zoodra we even alleen waren, tegen je aantrok. Lieveling waarom zijn we niet voorgoed bij elkaar. Ik zal je nu eens antwoord geven op je vraag of ik je ook zou trouwen indien je me zeker iets zou weigeren. Ja lieveling, ik heb je zoo lief dat ik voor jou ongelukkig zou kunnen worden. Want Bob bedenk dat wel. Ik geloof dat juist dat het heiligste verlangen van ieder meisje is.

Ach liefste ik kan niet gelooven dat je zoo egoïstisch bent. Bobbie schrijf me gauw terug. Hè ik zou wel willen om schatrijk te zijn, dan waren we tenminste voorgoed bij elkaar. Bob, m’n brief is niet zoo goed gelukt hè. Schrijf jij maar een goeie.

Dag m’n eigen jongen, een innige omhelzing van je Mimi.

P.S. Bobbie, jouw hart bonst weer zoo!!


A’dam [woensdag 8 maart 1933]

Mijn allerliefst gehoorzaam kindje.

Ik vind het werkelijk heel verstandig van je dat je je een paar dagen absolute rust gunt. Want je was héél erg moe. Die lui hadden wel eens eerder mogen begrijpen dat dat veel te veel was voor zoo’n klein meiske.

Nu jij de heele boel geregeld hebt, gaan “haarlui” met de eer strijken. Enfin. Mimigri doe me dat in Godsnaam niet aan dat je over twee weken niet hier komt. Ik zou het een verrekt ontoffe streek van je Piepa vinden. Breng hem onder het oog dat hij zelf ook jong is geweest, en vraag hem dan op de man af, of hij ook 2 weken zonder je Moeder zou hebben gekund. Ik wil wedden dat je komt. De melkinrichting is reeds gewaarschuwd. Het zou me zoo héél erg tegenvallen als je niet zou komen. Ik vind het geweldig vriendelijk van je Moeder dat ze jou dat voorstel over die halve reiskosten heeft gedaan. Maar kindje je kunt je niet indenken hoe beroerd ik het vind iets dergelijks geschónken te krijgen. Ik voel me dan precies een bedelaar. Als ik m’n cigarettengeld opspaar, dan is het ook niet meer dan hoogstens 2 gulden. En dat is ongeveer het eenige genot dat ik me veroorloof.

Lieveling ik accepteer je te allen tijde.

Mimigri ik kàn niet meer schrijven, je zult wel begrijpen waarom. Schrijf me alsjeblieft gauw weerom dan zal ik déze brief ook verder beantwoorden.

Je jou innig liefhebbende Bob.

P.S. Als ik lippenstift gebruikte zou ik elke dag een schoon kussensloop moeten hebben, want ik verbeeld me dan dat jij het bent die ik kus.

Je Bob


Dordrecht [donderdag] 9 Maart ’33

Mijn allerliefste bezorgde Lieveling.

Ofschoon ik tot over m’n oren in ‘t werk zit, moet ik je nu even schrijven.

Lieveling ik wil eerst ‘t ernstige gedeelte afdoen. Stel je gerust, nog voor ik je brief had gelezen, begreep ik wel je beweegredenen omtrent een en ander. Ik weet wel, liefste, dat ‘t geen egoïsme van je is.

Mijn oordeel over dat andere, kunnen we later beter mondeling afdoen. Ik zal trachten er zoo weinig mogelijk aan te denken. Doe jij dat ook. Dat is ‘t beste. De eerste keer de beste, dat we elkaar spreken, ben ik van plan om zóó openhartig met je te spreken als maar mogelijk is. Waarom ook niet. We houden toch van elkaar en we willen elkaars geluk?

Bobbie heb jij ook vandaag de Lente geroken? Het leek een heel klein beetje op Zondag. Schat, (o nee dat mag ik niet zeggen) ik heb die kiek laten halen. Mooi is hij niet. Maar ‘t is de eerste van ons samen. Als je hem erg leelijk vindt, stuur hem dan maar terug.

Liefste die vergelijking van je, van mij met een speler, was niet slecht, maar hij kwam niet heelemaal uit. Zoo’n speler voelt zich n.l. allesbehalve gelukkig en dat was ik wel ondanks m’n vermoeidheid. Hoe kon ‘t ook anders met jou zoo dicht bij me?

Maar lieveling waarom jij gewetenswroeging hebt over mijn te hard werken is me een raadsel. Daar had jij toch niets tegen kunnen doen.

Lieveling de reden waarom we 19 Maart niet komen is, dat juist op die datum Grootmoeder jarig had geweest. Je begrijpt dat is voor Vader wel erg naar hè. Maar ja, heel zeker is ‘t nog niet.

Dat je ‘t aanbod van Moeke niet zou accepteeren, wist ik vooruit en ofschoon ‘t me aan één kant vreeselijk spijt, ben ik er toch blij om. Begrijp je?

Jongen bij je P.S. kleurde ik. Ik gebruik n.l. ook m’n kussen als surrogaat. Wanneer ik erg verdriet heb, huil ik dat uit bij m’n kussen en verbeeld me dat jij ‘t bent. Alleen het troost me niet.

Verder neemt ‘t al jouw nachtzoenen in ontvangst enz. Vreemd is ‘t, dat ik zooiets niet zou hebben durven schrijven, omdat ik denk dat ik de eenige op de wereld ben, die zoo doet. Ik noem ‘t van mezelf gek. O God, het is al half zes, en ik moet al m’n werk nog. Nog veel inhalen van m’n absolute rust en vanavond repeteeren. Bah!

Bobbie, ik verlang zoo hevig naar je. Dat kan ik je niet beschrijven. Maar dat zou ik je kunnen laten voelen als je nu bij me was. Heel dicht bij me.

O Jongen, ik heb je zóó lief, zielslief.

Denk er aan, dat je de rest van m’n vorige brief beantwoordt, er is voor mij wel iets bij van belang.

Dag Herzenjunge van me.

Een innige omhelzing van je uitgeruste vrouwtje

P.S. Moeke vond dat we ouderwetsch waren omdat we hand in hand loopen (op die foto).

Dag Boy.

Bobbie als je op zeker punt niet voldaan bent, en dat zal wel, want ik heb ‘t belangrijkste niet beantwoord, lees dan dat gedeelte waar ik een streepje bij zal zetten nog eens over.

Je Mimi.


bob-en-mimi1932

Eerste foto van Bob en Mimi samen

A’dam Vrijdag [10 maart 1933]

Mijn allerliefste.

Mimigri het moet me van het hart, ik vind jou een gemeene zwendelaarster. Het gaat hier over het ernstige gedeelte. Eerst lok je mij uit de hoek, en als je dat dan volkomen is gelukt, dan kun jij het over je hart verkrijgen om mij een paar weken in onzekerheid te laten. ‘t Is niet O Kay vind je wel. Werkelijk Mimi, ik heb me nu tegen jou heelemaal uitgesproken, doe jij het nu ook tegen mij. Je vindt het zelf heel logisch, en ten slotte kun je het toch makkelijker per brief dan mondeling doen. Dat vind ik ten minste. Je kunt dan je woorden wikken en wegen. Lieveling doe me dat pleizier anders heb ik al die weken onzekerheid, terwijl jij weet waaraan je toe bent. Schrijf het desnoods op een apart briefje, dat zal ik dan desgewenscht wel verbranden.
Als je me werkelijk liefhebt dan doe je het. Ik ben overtuigd dat je het doet. Ziezoo dat is dat, nu je vorige brief. Ik heb je brief nog eens overgelezen, maar ik heb geloof ik alles beantwoord. Lieveling die twee uurtjes met jou alleen waren de eerlijkste in m’n leven. Dat durf ik met m’n hand op jouw hart te getuigen. Mimigri ik kan heel moeilijk oordeelen op je reactie over mijn gezegde. Onze temperamenten verschillen in dàt opzicht geloof ik teveel. Maar ik zal probeeren me zooveel mogelijk in dat opzicht bij jou aan te passen. Dat beloof ik je. Ik geloof dat je Maandagmorgen nog niet erg aan dat temperamentsverschil geloofde bij mij. Enfin je hebt m’n belofte, en die is voldoende. God kindje hoe lang zal het nog duren voordat ik je weer zie? Lieveling doe je uiterste best om hier te komen, hóe dan ook, want ik geloof nooit dat ik het zoolang zonder jou uithoud.
S

oms word ik midden in de nacht wakker, en denk dat ik bij jullie slaap, en dat jij mij ‘s morgens komt wekken. ‘s Morgens is het zoo’n ontzettende teleurstelling voor me als in plaats van jij het meisje mij komt roepen.

‘t Is heelemaal niet noodig dat jij schatrijk bent, ik ben het liever, dan waren we al getrouwd. Ik heb voor alle zekerheid een lot van de Sweep Stake gekocht (op afbetaling bij Vader). Misschien helpt dat wel. Bah laat ik er niet aan denken.

In elk geval, het mooiste in m’n leven heb ik me al verworven, n.l. de liefde van jou. Het is me soms of m’n keel dichtgesnoerd wordt als ik aan jou denk. Het lijkt me zoo ontzettend lang voordat we getrouwd zijn. Als we dan tenminste maar bij elkaar waren. Want Mimigri, dàt vind ik het ergste. Het is zoo hópeloos eentonig zonder jou. God je kunt je niet voorstellen hóe je mij in beslag hebt genomen. Ik zal nu je laatste brief beantwoorden. Je schrijft dat je begreep dat het geen egoïsme van me was. Wat dacht jij dan dat het wèl is. Mimigri beantwoordt dit mij ook alsjeblieft. Je hebt gelijk Mimi, de Lente is er. Men zegt dat de Lente de tijd voor de liefde is, in mijn hart is het altijd Lente voor jou. Zeg ik geloof dat dit weer zoo langzamerhand een gezellige brief wordt. Kindje, ik ben op het oogenblik uitgelaten, de heele dag trouwens al. ‘t Zit ‘m in de lucht. Vanmiddag was het zóó sterk, ik kwam bij een klant. ‘k Was nauwelijks binnen of hij zei al: “Meneer, niets noodig.” “‘t Kan me niet verdommen, zei ik, maar ‘t is jofel weer hè.” Ten slotte heeft die toch nog gekocht. Zeg die foto vind ik verre van jofel. Alleen je hoedje komt goed uit. Werkelijk ik kan dat ding niet meer zien. Terug sturen doe ik ‘m niet, want anders laat jij ‘m aan iedereen zien. Een beetje ijdelheid mag ik toch wel hebben hè?

Verder was ik niet schuldbewust omdat je vermoeid was, maar omdat je ongelukkig was om dat ééne. Gesnopen? Mimi ik heb alvast een verlovingsadvertentie voor ons opgesteld. Heden zal de gedeeltelijke inbeslagname van Mej. M. Gobits door den Heer B. Wijnberg voltrokken worden. Géén rouwbeklag. Wèl blommen. Lach niet zwendelaarster, het is een drama. Zeg tegen onze Moeke dat dat ouderwetsche de “Ewige Jugend” heeft. Ik verdenk onze Moeder er sterk van dat ze vroeger óók een beetje antiek was aangelegd. Nu ga ik je een beetje onzin vertellen (Lente). Was gisteren met Martha naar de bios. Tragikomedie in 3 acten. Eerst reden we een halte te ver en toen we uitstapten bleef ze met een hak in de rail zitten, met het gevolg dat die hak er in blééf zitten. En Martha hardnekkig (vastheid van karakter) als ze is móest en zou haar hak weer terug hebben. Ondertusschen stond er al één tram te wachten.
De conducteurs kwamen vloekend er bij staan. Ik ging een beetje achteraf staan of ik er niet bij hoorde. Een meneer zwoer haar eeuwige wraak omdat die z’n trein miste. Tram 2 en 3 waren ondertusschen óók gearriveerd. Mart wurmde nog altijd aan haar schoen. De straat werd door de politie afgezet. Ten einde raad werd de gereedschapwagen ontboden en deze haalde dan ten slotte de hak, zij het dan ook in drie stukken, er uit. Martha was tevreden gesteld. Triomfeerend hinkte ze naar de bioscoop, door mij op een behoorlijke afstand gevolgd. Toen we eindelijk in de bios waren moesten we op het balkon een trapje af. Mart gìng ‘m af maar met haar zitvlak. Een jongmensch werd in haar val meegesleurd, en deze vroeg of ze belazerd was. Mart was zoo verbouwereerd dat ze enkel iets mompelde van “me hak”. Waarop het jongmensch haar vergevingsgezind aanbood om d’r naar boven te sleepen.
Nóg was het drama niet ten einde. Een gemakzuchtige picolo had z’n bakje met Norico’s ergens op een stoel neergezet.

Ausgerechnet moest zij er op gaan zitten. Ze begon in letterlijke zin nattigheid te voelen en gaf een ijselijke gil. Het licht ging op. Beschuldigende blikken troffen mij. Toen de oorzaak was ontdekt zinspeelde een jongmensch er bedeeschelijk op dat hij nù niet ongenegen was haar… te likken. In panische schrik ben ik gevlucht. De volgende dag kreeg ze een rekening van de Gemeente Tram in huis voor het beschadigen van de zitbanken. Uit!

Zooals je wel begrepen zult hebben is hier geen donder van aan. Maar ja het zit ‘m in de lucht. Lees het maar aan je Moeder voor, dan krijgt die het misschien ook nog te pakken.
Lieveling ik wensch jou een heel prettige avond toe en mij een héél lang verslag daarvan. Doe je wel hè? Geef je Moeder van mij ook maar een zoen. ‘k Ben tóch in een gekke bui.

Mimigri ik reken beslist Dinsdagmorgen op een brief van je. Ik mis je Zondag toch al zoo. Dus maak van de avond wat er van te maken valt, maar maak in elk geval pleizier.

Véél veel kussen van jouw Bob


[Gedeelte brief van Mimi van 12 maart 1933 ontbreekt; waarschijnlijk de brief die Bob terugstuurt en die zij zelf deels vernietigt]

schrijven kan ik dat niet.

Bobbie om je tegenover mij vergevingsgezind te maken, zal ik eens opnoemen wat ik allemaal te doen heb.

Ten eerste werk ik voor m’n eindexamen.

Ten tweede op Maandagavond leiderscursus in Rotterdam. Ik spreek iedere week David M. Vorige week Zaterdag kwam Ies M. me plotseling opzoeken. (Deze cursus is voor de Joodse Jeugd Ver).

Ten derde 1 avond in de week les bij den Heer Katan om op de club de kinderen bezig te kunnen houden.

Ten 4e in Maart hebben we een groote avond van de Jeugd, daarvoor moet ik natuurlijk ook veel doen.

Je ziet, m’n hoofd duizelt, en dan moet je nog niet prettig zijn, zooals ik de laatste weken. Ach. Ik wou maar dat m’n H.B.S. tijd voorbij was.
Nu Bobbie wees niet wraakzuchtig en laat mij niet zoo lang wachten als ik jou

Je schuldbewuste

Mimi


A’dam [dinsdag] 14-3-33

Mijn allerliefste Mimikindje.

Je zult je wel verwonderen dat je nu pas een brief krijgt. Mimigri ik had niet eerder de moed. Want je denkt nu heel anders over me dan eerst. Je schrijft het wel niet, maar het is zoo’n beetje tusschen de regels door te lezen.

Je ontneemt mij het woord ter zelfverdediging die wèl bestaat, maar die ik na jouw uitdrukkelijk geuiten wensch wel mondeling zal voeren. Ik sluit hierbij je laatste brief in, in de hoop dat je eenigermate het gevoel van “slechtheid” zal verlaten, indien je hem met eigen handen vernietigt. Mimigri voor mij blijf je altijd het reinste meisje dat er bestaat. Wat er ook gebeure lieveling ik zal altijd evenveel van je blijven houden als ik nu doe. Daar je mij die vraag stelde, leek het mij toe, dat je op dat moment een beetje twijfelde aan je eigen gevoelens. Mimigri kindje kom in Godsnaam a.s. Zondag hier. Zóó is het verder geen doen. Lieveling ik verlang zóó erg naar je. Beproef al het mogelijke om je Vader te bewegen hierheen te komen. M’n Lentestemming ben ik kwijt, dus ik kan je ook niets opwekkends meer schrijven. Behalve dit, als je dit ten minste als iets opwekkends beschouwt, dat ik jou héél heel erg lief heb, en dat ik zooveel mogelijk alles wil doen om jou gelukkig te maken. Lieveling schrijf me een lange opgewekte brief terug, want ik heb daar zóó’n behoefte aan.
Schrijf me Mimigri dat je me nog liefhebt, en dan is alles weer in orde.

Bericht me dan ook even hoe laat je Zondagmorgen hier bent. Ik weet zeker dat je komt. Je moet!

Dit is m’n eerste dwangbevel, en hij is verdomd ernstig gemeend. Sluit hierbij het symbool van m’n trouw aan jou in, plus diamantzaagje voor Japie. Lieveling laat me niet zoolang wachten als ik jou. Ik durf je geen kussen aan te bieden uit vrees dat je ze misschien ongaarne zou innen.

Voor altijd jouw Bob.

Mimigri kom alsjeblieft

Kóm

[in alle marges: Kóm]


Dordrecht. Dinsdagavond [14 maart 1933]
half elf

Mijn eigen Lieveling.

Ik begrijp niet, dat ik nog geen brief heb van je. Zondag is de mijne gepost, die ontving jij dus Maandagmorgen al. Nu is’ t al Dinsdagavond en nog geen brief. De heele dag heb ik er op gewacht en mijn brief was toch zoo belangrijk Jongen.

Ik schrijf je nu omdat ik nog bijtijds op deze antwoord moet hebben.

Allereerst Lieveling is mijn avond denderend geweest. Dat kan ik je beter vertellen. ‘s Avonds gewoonweg gehuild van geluk. Ik had er ook zoo voor geploeterd. Bobbie ik kan gewoonweg niet meer over al deze dingen schrijven, omdat ik je iets héél belangrijks moet schrijven en morgenochtend moet ik vroeg op, daarom doe ik ‘t nu nog.
Liefste, héél héél waarschijnlijk komen we Zondag naar Amsterdam. Er zou wel iets heel vreemds moeten gebeuren als we niet kwamen.

De laatste week is de verkoop in de zaak zóó goed dat Moeke en Vader uit zichzelf vertelden, dat ze jou in de zaak willen hebben. Ik had er absoluut niet meer over gesproken. Vooral Vader zat er nu achter. Ze vinden ‘t nogal noodzakelijk. Ik heb Vader jouw grieven verteld, n.l. dat jij bang bent niet genoeg te kunnen presteeren. Maar ik kreeg ten antwoord, dat Vader jou wel anders zou leeren. Dus daarover geen zorg. Bobbie mij dunkt dat ‘t het beste is dat jij dit aan je ouders voorleest. Tenminste als je er in toestemt. Thuis zijn ze er zeker van dat je ouders ‘t goed vinden. Want Moeke zegt dat nu hun heele zorg voor jouw toekomst weggenomen is. Lieveling voor onze toekomst kan ik beter schrijven. Je kunt je niet voorstellen hoe heerlijk ik ‘t vind. Alles komt in orde en je mag direct mee naar Dordt. Ik wou dat dat ging! Misschien wel? Enfin dat moet je me nog even schrijven.

Je begrijpt Bobbie, dat mijn ouders jouw ouders Zondag even willen spreken. Dat zal wel gaan hè. Liefste die twee weken (O God het is nog maar ruim één week) duren zóó gruwelijk lang. Als je voorgoed in Dordt in betrekking komt (als chef h’m h’m) zal ‘t te mooi schijnen.

Liefste ik geloof niet dat je dit mag weigeren. Zeker niet, als je ‘t werkelijk ernstig met me meent, geloof je ook niet.

Het zal je vreemd lijken dat m’n ouders nu al met de jouwe willen spreken. Maar je weet dat ‘t maanden kan duren voor we wéér in Amsterdam komen nu Grootmoeder er niet meer is. En dan, Vader voelt dat de zaak een jonge kracht noodig heeft.

Hij schijnt ‘t prettig te vinden, jou in de zaak te krijgen.

De regeling verder Bobbie heb ik je eens verteld. Weet je bij wie je slaapt? Bij Mevr. Fonteijn. Ze zei: “Gezellig, dan komt Mimi tenminste ook eens wat meer en kunnen ze weer eens dansen.”

Bij ons eet je natuurlijk en ben je verder in huis. Dus lieveling denk er over na en laat me in ‘s hemelsnaam niet zoo lang wachten, enfin je zult wel begrijpen dat ik in spanning leef. Je maakt me ongelukkig als je weigert maar dat doe je niet hè liefste.

Een héél héél innige nachtkus van je toekomstige vrouw.

Als je bij ‘t lezen van deze brief Bobbie aan me denkt en je verbeeldt dat we elkaar diep in de oogen kijken, kun je geen nee zeggen.

Dag lieveling van me.

Tot Zondag.

Als je nee mocht zeggen (wat ik me niet kàn indenken) komen we niet. Denk eraan.

Goedenmorgen schat.

Ik heb al van zes uur af geleerd, nu is ‘t kwart voor zeven. Ik heb even m’n brief overgelezen. ‘t Lijkt wel of ik gisteravond bang was, dat je misschien niet zal komen. Nu heb ik dat gevoel niet meer.

Bobbie, ik heb een leuke nieuwe jas en getracht ‘n hoedje (mutsmodel) naar jou smaak te vinden. Ik hoop maar dat straks jouw brief komt.
Maar jongen wil je deze eerst beantwoorden, dan zal ik er twee tegelijk beantwoorden. Ja hè.

Nu liefste ik moet nog wat werken.

Daag hoor. Een innige omhelzing van je hevig naar je verlangende Mimi.

P.S. Heb je intusschen wat verdiend zakenman?


A’dam [woensdag] 15-3-’33

Mijn allerliefst Meiske.

Ik zal eerst maar even met de hoofdzaak beginnen. Eén woord. Tjók! Maar je brengt me in een verdraaid lastig parket jongedame. Tot nu toe heb ik er met Vader en Moeder slechts terloops over gesproken, en om ze nu ineens met iets definitiefs op het lijf te komen vallen is een beetje onzeker. Lieveling vergeet niet dat ze óns nog niet als iets definitiefs beschouwen. Enfin ik zal het vóór Zondag wel voor elkaar zien te boksen. Maar er zullen heel wat bezwaren te overwinnen zijn. Eén ervan voel ik ook, ook zónder dat zij het hebben gezegd, n.l. dat het net zou lijken of ik jou daarom zou trouwen.

Voor mezelf ben ik natuurlijk overtuigd dat het daarvoor nìet is. Maar ‘t is toch een beroerd idee vind je niet? Als het aan mij lag, dan bèn ik er al. O Mimigri ‘t zou mieters zijn. Verdómd mieters. Maar heb je wel gedacht aan ónze kwestie? Die is nog niet tot beider tevredenheid opgelost.

Voordat het zoover nog niet is, neem ik nog géén vast besluit. Ik wil je dan ook Zondag liever eerst even spreken vóórdat de groote slag geleverd wordt. Goed? Schrijf me dan even Hoe Waar en hoe laat. Dat ik Zondag al mee terug zou kunnen gaan is geen sprake van. Ik kan er maar niet zóó tusschen uit loopen. ‘n Week of twee drie misschien. En als ik dan een poosje bij jullie ben, dan trek jij er een jaar of 4 tusschen uit. Dat was de bedoeling tenminste toch hè? Je kunt je dat gerust uit je hoofd zetten, als ik er ben, dan ga jij niet weg! Begrepen?! (Tweede dwangbevel net zoo gemeend als het eerste.) Mimikindje ik vind het heerlijk voor je dat je avond geslaagd is. ‘t Kón ook haast niet anders. Mimi de Lente is er weer. ‘k Heb geen tijd meer, want ik moet naar beneden, anders is Vader uit z’n hum. En dat moet nù vooral vermeden worden.

Mimi ik krààk je van geluk en zoen het daarna af.

Jouw Bob

Ben je wel héél diep overtuigd lieveling?

tot Zondag

Mieters

Wacht niet te lang met schrijven.


Dordrecht Vrijdag 17-3-’33

Liefste lieveling van me.

Natuurlijk heb je gelijk en ik kon dan ook alleen maar zulke stommiteiten uit blijdschap schrijven. Het beste lijkt me dat ik Zondag alleen eens kennis kom maken. Of is dat ook te officieel. Ik zou je Moeder zoo graag eens leeren kennen.

Vader kan wel met jou spreken erover en jij maakt ‘t dan verder met je ouders uit. Is dat beter?

Denk je dat je dat zoo voor elkaar kunt krijgen?

Bobbie ‘t is hier weer een saaie boel. ‘k Verlang nu alleen maar naar Zondag en verder teer ik op ‘t vooruitzicht dat jij bij ons komt. Verder heb ik werkelijk nergens zin in. Zelfs onze groote H.B.S. fuif laat ik loopen a.s. Zaterdag. Allemenschen dat is morgenavond al. Zondagavond ben ik verplicht om uit te gaan. Haäwodah Rotterdam geeft een avond, en daar moet ik natuurlijk aanwezig zijn.

Bobbie, we zijn pas tegen half twaalf in Amsterdam. Is ‘t nu niet beter dat je mij direct na ‘t eten komt halen (uit de Sarphatistraat).
We zitten gebakjes te snoepen en Moeke zegt: “Leuk hè als Bob hier voortaan op Vrijdagavond is.”

O Lieveling ‘t lijkt me dol.

Bah ik heb heelemaal geen bui om te schrijven, dat komt omdat ik niet alleen ben en dan word ik zoo afgeleid.

Bob een teleurstelling, als de lente zóó verstoppertje speelt, kom ik Zondag met m’n bruin hoedje. Je mag er niet kwaad om worden, want je kunt niet van me vergen dat ik ‘n muts opzet of dat ik met m’n zomerhoedje kom als ‘t stortregent. Ik vind ‘t in één woord gemeen, dat er geen lente is, terwijl ik er zoo dol op ben.

Bobbie ‘t lijkt me zoo laat als je pas na ‘t eten komt en wij moeten weer bijtijds weg. Vind je ook niet. Ja, kom maar liever om half een me halen. Ik hoor zoo juist dat we dan in de auto eten. Zorg jij ervoor dat je dan ook gegeten hebt. Wat de rest betreft, kunnen we dan wel verder zien.

Goeienmorgen Jongen.
Was gisteravond zóó uit m’n stemming dat ik plotseling ophield.

Het is nu bijna half acht.

Bobbie ik vind ‘t zoo zalig dat ‘t morgen al Zondag is.

Liefste ik wou je even zeggen, dat je mij morgen niet moet vragen waarheen ik wil wandelen, maar dat je dat zelf maar moet uitmaken. Ik heb toch absoluut geen verstand van Amsterdam. Als ‘t erg giet, kunnen we desnoods naar een museum gaan, waar ‘t erg stil is. Dan kunnen we daar ook spreken. Nu liefste ik krijg ‘t zóó koud.

Een heele innige kus van je eigen Mimikind.

Ik ben erg benieuwd hoever jij al met je ouders hebt gesproken.


A’dam Zondag [19 maart 1933]

Mijn allerliefst klein Mimikindje

God kindje ik vind het zóó mieters dat ik bij jullie kom; dat kan ik je niet half vertellen. Vanmiddag twijfelde ik er nog aan. Mimi het is gewoonweg denderend. Je hebt bij ons thuis een bijzonder aardige indruk achtergelaten. Zelfs Vader zei het tegen ons. En dat wil heel wat zeggen. Fré zei dat ze wel met jou zou kunnen opschieten. De heele bende was begeisterd. Ik loop hard kans om Zondag met Vader en Moeder mee te komen. ‘k Heb Moeder moeten beloven om m’n uiterste best te doen om je ouders in hun verwachtingen niet teleur te stellen. Ook zonder die belofte zou ik dat natuurlijk wel gedaan heben. Ze vond het voorts bepaald noodzakelijk dat je in je vacantie bij haar een tijdje kwam logeeren. Werkelijk ik kan haast niet gelooven dat alles al zoover voor elkaar is. Het is Tjók. Ik zal van de week erg goed moeten verkoopen, want er zit hier nog een heel zoodje goed, en Vader heeft gezegd, dat ik niet eerder wegmocht of het goed moest verkocht zijn. ‘k Denk dat ik m’n revolver bij me steek. Misschien dat dat helpt. Mimigri en we hebben niet eens behoorlijk afscheid genomen. Deze week zal toch al zoo verrekt lang duren. Enfin ik zal m’n schade wel inhalen als ik eenmaal in Dordt ben.
M’n kamer was beslist het bezichtigen waard. Zeg ik [heb] nog even een flinke uitbrander gehad, dat ik niet eerder weer thuis was. Mimigri ik schei er [mee] uit en ga van je droomen, en ik geloof vast, dat ditmaal m’n droomen geen bedrog zullen zijn. In gedachten haal ik m’n schade van vanmiddag in en geef je nog een héél héél groote op de koop toe. Dat heb je werkelijk verdiend. Trouwens je Moeder ook, maar ik ben niet in een gekke bui (wèl een gelukkige) en zal het daarom maar aan jou overlaten.

Je gelukkige Bob

P.S. Wat is m’n toekomstig slaapadres?


Dordt [woensdag] 22 Maart ’33

Mijn eigen Lieveling.

Ik smeek om vergiffenis dat ik zoo laat schrijf of liever dat je deze brief in plaats van morgenochtend morgenavond pas krijgt. Ik was met Moeke een paar boodschappen [doen], daardoor werd ‘t zoo laat. Jongen, je kunt je niet voorstellen, hoe heerlijk ik ‘t vind dat je bij me komt. Ik ben alleen ‘n beetje bang dat jij ‘t met jezelf nog niet eens bent. Je schreef dat je nog getwijfeld had. Denk er om Bob, wanneer ‘t niet heelemaal je idee is, kom dan liever niet. Je kunt nog terug. Ik wil niet dat je om mij iets tegen je zin doet.

Ofschoon ik ‘t vreeselijk zou vinden als je niet zou komen. Ik vlas me er ontzettend op. Bobbie wat een zalig gevoel zal dat zijn als je na die eerste keer niet weg hoeft en iedere dag weer blijft. Ik kan ‘t me nog niet goed indenken. Onze nieuwe chef. Liefste kun je me nog even schrijven, hoe laat je (onze) ouders komen? Bobbie als je van de week flink verkocht hebt, blijf je dan meteen? Het is beslist noodig want 1e werkt Moeke nu veel te hard in de zaak en 2e spaart ‘t reiskosten. Zie je ouders daarvan te overtuigen.

Bobbie alles loopt ons mee. Je komt tegelijkertijd met de Lente. Jammer alleen dat ik nog 2 maanden hard moet werken. Morgen over 2 mnd. begint m’n eindexamen.

Bob jouw ouders lijken me bijzonder aardig. Ik voelde me direct thuis. ‘k Had heelemaal niet ‘t gevoel dat ik op officiële visite was en nog wel op zicht. Toen je Moeder de gang in kwam, durfde ik bijna niet Mevrouw te zeggen, omdat ik dacht dat ‘t Martha was. Ze leek zoo jong, zeg haar dat maar niet. Toevallig zei Moeke ‘t ook. Je Vader vind ik een snoes. Hij heeft me gezellig geplaagd en van Fré heb je me niets teveel gezegd. Het is een bijzonder charmant type en ze is bepaald knap (Dat wist jij niet goed, had je gezegd).

Haar verloofde leek me wèl aardig toe. Jammer dat ik nu Martha nog niet heb gezien. Nu enfin dat later maar weer eens.

Liefste ik ben blij dat ik geen slechte indruk gemaakt heb, want dat had fataal kunnen zijn.

Je toekomstige slaapplaats weet ik nog niet. Maar Moeke zal er voor zorgen dat ‘t voor jou vreemden zijn. Goed? Lieveling ik geloof niet dat er nog veel te vertellen is.

Vreemd dat ik ‘t Zondag heelemaal niet zoo erg vond, dat we niet meer aan elkaar hebben gehad. Dat komt natuurlijk door ‘t succes van Moeke wat betreft ‘t wegredeneeren van jouw Moeders argumenten.

Zondag zijn we uitgeweest. ‘t Was een heel goeie fuif. ‘s Nachts om drie uur ging ik naar bed. Onze Gré heeft ‘s nachts tot half vijf doorgefuifd. Hoe vind je zoo’n uitgaanster?
Ik vertel je er Zondag wel meer van.

Nu Lieveling, meer weet ik niet.

Een innige omhelzing van jouw Mimi.

Wreek je niet op me door laat terug te schrijven. Enfin je bent niet zoo wraakzuchtig hè.

Dag schat van me.

P.S. Doe alsjeblieft iedereen de groeten. Vergeet ‘t niet!!!


A’dam [donderdag] 23-3-33

Mimigri je [hebt] me verkeerd begrepen wat die twijfel aangaat. Ik bedoelde n.l. dat het nog niet zeker was of Vader en Moeder het goed zouden vinden. Ik kom a.s. Zondag niet mee, maar kom Dinsdag. Vader en Moeder komen Zondagmiddag, ik geloof om 12.40, want Moeder wil vroeg terug. En het is zonde om daar een gulden of 6 voor uit te geven, als ik toch een paar dagen later al kom. Vind je ook niet. Zeg jongedame ik hoorde iets van Moeder wat niet volgens afspraak was n.l. dat jouw Moeder al m’n brieven las. Je had me fatsoenshalve wel kunnen waarschuwen. O kindje ik vind het zóó mieters dat ik in Dordt kom, dat ik je zelfs je laat schrijven vergeef. Ik wilde juist aan je schrijven, of je me vergeten was. Dat jij m’n brief zoo laat krijgt is géén wraak, maar gebrek aan postzegel.

Mimigri ik geloof dat je de trouwdatum zult moeten vervroegen, want 25 jaar lijkt me wel een beetje lang. Nog 6 jaar. Enfin in elk geval ben ik dan al die tijd bij jou. Het is werkelijk meer dan ik ooit dacht. Het gaat me precies als jou, ik kan het me n.l. ook haast niet voorstellen. ‘s Morgens word ik wakker, en het eerste wat ‘k dan doe is precies uitrekenen hoe lang het nog duurt voordat ik voorgoed bij m’n eigen meiske ben.

Maar ‘k ben vreeselijk ongeduldig. Jij niet?

Moeder moest en zou vanavond jouw brief lezen, en begon haast te huilen toen ‘k ‘m niet wilde geven. Tenslotte heeft ze natuurlijk haar zin gekregen. Je hebt er zeker op gerekend, want je had er zooveel vleiends in gezet.

Lieveling nog maar 4 dagen en ik ben bij je. Nóg heeft m’n kussen te lijden, maar nà die tijd, zul jij het moeten ontgelden. Dus hou je gereed. Als het kan had ik graag dat je mij nog even vóór die tijd schreef en als het mogelijk is ook m’n slaapadres, dan kan ik daar alvast het een en ander heen sturen. Dat doe je wel hè?

Een innige omhelzing van je Bob.

P.S. Maak alvast de haren van Gré door de war voor me, dat went een beetje.

Dag kindje tot Dinsdag

De gróeten


Dordt. 24 Maart ’33

Vrijdagavond

Liefste Jongen.

Vanavond toen je brief kwam waren ze benieuwd wat er boven zou staan. (Ik ook.) Er stond niets boven.

Lieveling, ik vind ‘t zoo moppig als jij in je brieven kwaad wilt worden (zooals nu omdat je denkt dat Moeke al jouw brieven heeft gelezen) en dan plotseling weer goed bent en je nieuwe zin begint met: Kindje.

Stel je gerust Bobbie. Moeke heeft nadat ik je had geschreven dat ze geen brieven meer zou lezen, werkelijk geen brief meer van je in handen gehad. Ik las wel eens stukjes voor, maar dan kan ik weglaten wat ik wil. Weer goed?

Zeg Liefste, wat die trouwdatum betreft.

1e Heb ik geen trouwdatum op 25 jaar vastgesteld, maar een verloovingsdatum (ofschoon ik er van teruggekomen ben).

2e Ligt ‘t heelemaal aan jou, n.l. wat je werk bij ons betreft. Dus dat zal wel in orde komen. Geloof je ook niet.

Bobbie, weet je wat ik zoo heerlijk vind, dat nu ongeveer iedereen ons als verloofd beschouwt. Zalig hè?

Bob wil je aan je ouders zeggen dat Moeke met de lunch op ze rekent.

Je slaapadres boy, weet ik nog niet. Maar als je iets te sturen hebt, doe ‘t dan maar aan ons adres. Goed? Dan zal ik er wel voor zorgen, dat Nol er afblijft.

Je schrijft dat ìk nu in plaats van je kùssen te lijden zal krijgen. Liefste als je wilt dat ik geen pukkelgezicht krijg, dan zou ik maar oppassen. Ik kan er beslist niet tegen zóó geliefkoosd te worden. Dat wil nìet zeggen dat ik er niet van hóu.

Liefste waarom kom je Zondag niet meteen? Waarom blijf je die paar verloren dagen nog in A’dam. Is dat bepaald noodig? Als je de kans hebt, kom dan maar mee.

Nu liefste time is up en ik moet een heele Duitsche repetitie van die woordjes leeren en juist die bldz. die jij me hebt geleerd, zijn er bij, gezellige herinnering. Ik denk veel te veel aan je.

Dag Lieveling van me.

Een heel innige kus van je Mimi.

Ik ben in een geluksstemming, ‘t liefst zou ik nu naar bed gaan, of eigenlijk m’n hoofd aan je schouder leggen en me laten kussen door je. Lijdelijk hè? Ik kan er niets aan doen. Deze brief laat je hopelijk toch niet lezen?

Schrijf je nog terug hoe laat jij komt? Ik verlang zoo erg naar je!

Daag Snoes een heeleboel kussen van je Meiske.

De groeten aan allen!!!


A’dam Maandag [27 maart 1933]

Mijn allerliefste Mimikindje

” ” ” ”

Ik haal het opschrift maar aan, dan is dat gelijk voor de vorige keer. Dat ik er toen niets boven heb geschreven kwam doordat ‘k in de kamer schreef, en ook zìj waren nieuwsgierig wat er boven kwam te staan. ‘k Heb er toen niets boven gezet, en het natuurlijk later vergeten. Hoe laat ik morgen kom, weet ik niet, want hoogstwaarschijnlijk kan ik met ‘n kennis z’n auto mee. Je ziet me dan wel verschijnen.

doedels-bob

Los vel met doedels van Bob

Gistermiddag was ik fietsen en zeilen, en gisteravond heb ik naar het verslag van Vader en Moeder geluisterd. Vandaar dat ik je nu pas schrijf. Lieveling nog maar één nacht en dan ben ik bij je. Ik kan het me werkelijk nog niet goed indenken. ‘k Heb gunstige informatie ontvangen over je nieuwe jas. Je was niet gelukkig geweest als het niet zoo was.

Ook het mutsje pardon hoedje, o nee De hoed was O.K. Mimigri er is geloof ik niets meer te schrijven. ‘k Geloof dat ik nu pas begin te beseffen hoe fijn of het is dat ik bij je kom nu het definitief is.

Tot morgen lieveling

Met héél veel kussen (ondanks je pukkels) van jouw Bob

De groeten van en aan allen.


Dordrecht 31 Mrt ’33

WelEdele Heer

Reflecteerende op Uw advertentie zijn wij zoo vrij U aan te bieden een gezellige Slaapkamer, voorzien van stroomend water tegen den prijs van f15 per maand of f3,25 per week.

Uitstekende referentiën staan ons ten dienste.

Hoogachtend

Uw dienstw.

A. van Kregten-vdKruk.

Albert Cuypsingel 222.

Doedels van Bob


A’dam Maandag [31 juli 1933] [expresbrief]

Mijn allerliefste Miempsie.

Je zult je wel verbazen over m’n haast om je te schrijven. Tot nu toe heb ik je ontzettend gemist. Lieveling ik hoop zoo dat je Vrijdag komt. Het zal m’n heele vacantie goed maken. Moeder wil het ook erg graag hebben. En lieveling als je mij nog wilt gelooven wil ik ook èrg heel héél erg graag dat je komt. Dóe het.

Ik heb vanmiddag op de markt een aardige pul voor je gekocht. Vanmorgen tot 12 uur uitgeslapen. Doodlam. Tot nu toe rot weer. Was Zondag met je ouders bij Martha. Ik vond het werkelijk snoezig. Je ouders geloof ik niet. De nichtjes komen Donderdag. Maar ze logeeren waarschijnlijk bij Eva of Mart, want Moeder en ik gaan waarschijnlijk een paar dagen naar Zandvoort. Tenminste als ik dan nog geld heb. Ondergoed en Overhemd heb ik gistermiddag gekocht. Het hakt er direct in. Maar als jij Vrijdag (héél vroeg) komt dan zal er nog wel wat over zijn. We kunnen met Mau met de auto terug. Dus halve kosten. Miempsi kóm. Morgenvroeg schrijf ik je verder. Slaap lekker lieveling + een heele dikke nachtzoen van jouw Bob


Amsterdam 1 Aug. [1933]

Lieve Mimi

‘k Wil even een paar woorden bij Bram z’n brief insluiten. ‘k Ben blij dat hij een paar dagen ‘t huis is. Keek er verrast van op, dat hij zonder jou kwam of dacht natuurlijk eerst maar voor één dag. Je Moeder kwam Bram en je Vader vooruit, maar dat zal Moeder wel verteld hebben.

Je Moeder zeidt Bram komt met een week vacantie. Zonder Mimi? was mijn verbaasde wedervraag.

Later hoorde ik van Bram dat het op doktersvoorschrift was, die dacht dat hij een beetje zenuwoverspannen was. Je weet lieve schat hoe gauw ik mij met zulke dingen ongerust maak. ‘k Kom mij zelf voor, overdreven. Bram vertelde mij: dokter zeidt 14 dagen rust, en dan had ik gedacht, zegt hij, dat Mimi de volgende week hier kwam.

Doch later zeidt hij dan, dat hij maar een week hier blijft en wou hij jou schrijven over sjabbos hier te komen. Nu lieve kind dit moet je vast doen hoor! Je Moeder zeide je mocht het zelf weten, we verwachten je dan Vrijdag. Donderdag komen de nichtjes, dit heb ik Bram ook in z’n laatste brief geschreven. Fré is Zondag jarig. Daar mag jij dus niet bij mankeeren.

‘k Vind Bram er niet zoo heel best eruitzien. ‘k Geloof ook niet dat hij zich zoo heel best amuseert in z’n eentje. Maandagmorgen is hij om 12 uur beneden gekomen, en Zondagavond vroeg op bed gegaan. ‘k Laat hem natuurlijk ‘s morgens maar slapen, net als ik jou de laatste keer toen je hier was ook heb aangeraden.

We vinden het leuk dat Vader en Moeder hier waren. Jammer dat het maar zoo kort was. Hoe is het nu met je Oom? Geef nou al de groeten thuis, en veel liefs en een kus van je
E. Wijnberg Cohen.

We verwachten je Vrijdag hoor!


Dordrecht [maandag] 31-7-’33

[Mimi aan Bob]

Wat je me nu gedaan hebt, loopt toch de spuigaten uit. Je vertelde dat er bij je Moeder 2 nichtjes logeerden, en daar is niets van aan en als ze komen dan had jij dat niet kunnen weten. Dat heeft jouw Moeder aan mijn Moeder gezegd. Dus je wou me niet meehebben. Jij meent van al je mooie en lieve gezegden niet één. Je beduvelt me op de hoogste manier. Eerst zweer je dat het je volle overtuiging is dat ik meega en van wie is oorspronkelijk het plan uitgegaan, samen naar Amsterdam te gaan? Van jou. Je wist hoe graag ik meeging. Je wilde het eenvoudig niet hebben en verzon een smoesje, zooals je zoo vaak doet. Het is wel opvallend hoe weinig je voor me overhebt. Als je ‘s avonds bovenkomt ben je te moe om je te kleeden en even met me weg te gaan. Toen ik er niet was, ging je wel weg. Ik vroeg je, je zwart pak mee te nemen, je hebt het me eenvoudig geweigerd enz.

Tot nu toe heb ik altijd gehoopt dat je zou veranderen. Je beloofde het. Ik heb altijd als iemand iets van je zei, en dat gebeurde vaak, getracht je te verdedigen. Maar nu, na dìt, zie ik maar al te goed in dat zij altijd gelijk gehad hebben, dat ik wel van jou, maar jij niet van mij hield.

Als wij er over spreken dat we later naar Palestina gaan, dan zeg jij heel hatelijk, je stuurt me wel een kaartje. Als jij werkelijk van me houdt, dan zou je wel meegaan. Je weet dat ik voor jou hier zou blijven als dat noodig was.

Jij hebt nu vacantie en je zult je plezier wel vinden, ik heb vandaag al weer een paar uur gehuild door jou. Zooals je bij ons bent, zoo kan het niet langer. Je beloofde me je te veranderen en nu doe je dit. Wat heb ik aan m’n leven.

Jij hebt op alles wat te vertellen, neem b.v. je kamer. Maar je was te lui om je kast in te ruimen.

Ik zal je nu maar eerlijk zeggen, dat ik niet geloof dat jij van me houdt. Eigenlijk weet ik niet of je wel ooit van me gehouden hebt.

O, ik geloof dat ik nog veel meer weet. Iedere keer opnieuw herinner ik me weer iets.

Jij wist dat ik graag had, dat je weinig of niet rookte. Dan had je mij een plezier moeten doen en ‘t moeten laten. Gisteren beloofde je me het nog extra, en je hebt het toch weer gedaan in de auto.

De week dat ik niet thuis was, heeft Gretha de heele week beneden gegeten. Jij beweerde dat ‘t twee keer was. Dat jokte je.

Tegenover je Moeder deed je voorkomen of ik de laatste week zou komen. Ingemeen van je. Je weet dat je maar 8 dagen vacantie had.

Enfin zoo kan ik doorgaan. Maar ik vertel je, ik houd het zoo niet uit. Je moet zelf maar weten wat je doet.

Als je het beter vindt het af te maken, ik zal me er niet tegen verzetten. Je weet mijn gevoelens voor jou, misschien dat je daar nog rekening mee houdt.

Natuurlijk kom ik Vrijdag niet. Waar jij me liever niet hebt, begeer ik niet te komen.

Mimi.

P.S. Doe allen de groeten van me.

Als je durft laat deze brief dan eens aan je moeder lezen.

Herinner je de avond dat ik naar Rotterdam was. Je was te “moe” om op me te wachten. Ben jij een jongen?

Ik geloof dat alles wat ik nu opnoem het weinige goede van je wel geheel in de schaduw stelt.

Nu zul jij wel al het slechte van mij gaan opnoemen. Maar weet wel dat je jezelf daar niet mee vrijpleit en dat ik dat een bepaald minderwaardige [manier] van zelfverdediging vind. Je bent toch geen klein kindje meer.


A’dam Dinsdagmorgen [1 augustus 1933]

Lieveling.

God allemachtig is dàt een brief. Je hebt het wel gemeend met je wensch: “een prèttige vacantie”. Ik zal je brief van het begin af beantwoorden. De brief waar het in staat over de twee nichtjes zit in m’n jasje of in de achterzak van m’n broek. Hoe kùn je beweren dat ik van al wat ik aan jou gezegd heb niets meen. O Mimi wat doe je me dààr een pijn mee. Dat zinnetje speelt me aldoor door m’n hoofd. O Mimi Mimi hoe heb je dàt kunnen neerschrijven. Ben je dan zóó weinig overtuigd van mij? Toevallig heb ik gisteravond een brief aan je geschreven. Ik sluit hem hierbij in. Wat denk je eigenlijk van mij. Het wàs m’n overtuiging. Ook was het plan van mij om samen te gaan. Ik rekende op twee weken vacantie. Wat ik overheb voor je. In Dordt ga ik ontzettend veel uit. Ga vaak zeilen. Bridge veel. Vrienden. Amsterdam tegenovergestelde.

Nu ga ik waarschijnlijk minderwaardig worden in jouw oogen. Maandag toen jij wegging geen tijd om m’n bed op te maken. Wèl om piano te kunnen spelen. Nooit vragen is er wat verkocht.

Toen jij weg was ben ik één keer weg geweest zónder me te verkleeden. Ik draag hìer de heele dag m’n golfbroek. Indien jij zoo ontzettend veel meer van me houdt dan jij van mij [moet zijn: dan ik van jou] hoe komt het dan dat je het niet billijkt dat ik als ik doodlam ben één keer in de week uitslaap. Fré en Moeder vonden het ook idioot. Ik zal in m’n vacantie precies zoo m’n plezier vinden zooals jij dat ook gedaan hebt. Me één week thuis voelen.

Ik wil me veranderen. Mimi geloof me. Met volle overtuiging wil ik dat. ‘k Ben met de gedachte weggegaan en ik zal er mee terugkomen. Met het rooken heb ik me inderdaad beperkt. Gewoon de helft. Volgens jouw eigen zeggen overdrijft Dokter toch de helft. Ergo.

Je bent 3 dagen weg geweest, 2 ervan heeft Gré beneden gegeten en één ervan Nol. Trouwens daar heb ik je thuis ook al gelijk in gegeven. Ik wacht met deze brief aan Moeder te laten lezen tot je mij hebt teruggeschreven. Als je dan nog overtuigd bent dan zal ik het doen. Ik vraag me af waar ik zoo ontzettend moe van ben + zenuwoverspanning. Eén ding: schrijf mij per omgaande terug en kom in Gods naam Vrijdag. Tot zoolang geen “prettige” vacantie.

Ik hou van je


Dordrecht 2-8-’33

Bob.

Bah wat valt je brief me tegen ofschoon ik voorspeld had, dat je zoo zou antwoorden. Alleen dat wat je denkt over te hebben voor me, haal je op, maar de dingen die ik je verwijt roer je niet aan.

Je wilt veranderen? Dat jok je. Anders had je wel anders geschreven en niet terwijl ik op ben van verdriet zoo’n snertbrief. Iedere keer als jij beloofde te veranderen, doe je iets wat je nog verder van verandering afbrengt als je al was.

Eerst ging je alleen naar Amsterdam, dan schrijf je zóó’n brief. Wat gemeen, ingemeen van je, om je Moeder zoo voor te liegen. Jij wist dat je een week kreeg toen jij wegging en de avond daarvoor in Rotterdam, toen jij zwoer dat ‘t je volle overtuiging was ook. Je wou me niet meehebben. O God, waarom schreef je niet een brief die een bewijs zou zijn, dat je me nog liefhebt, een brief die van een man zou zijn in plaats van die kinderbrief.

Je schrijft dat je zoo veel voor me overhebt. Je weet heel goed dat ik door jou nog veel minder uitga, en een vacantie heb ik heelemaal niet. Maar als je weet dat ik liever heb dat je niet rookt dan moet je kunnen zeggen: Goed, ik zal het niet doen en niet met die hatelijkheid erbij.

Als jij je zoo thuis voelt, waarom blijf je er dan niet. Tot nu toe beweerde je altijd dat je je thuis ongelukkig voelde. Ik weet niet wat ik daar nu weer van gelooven moet. Je draait zooveel om.

Zoo b.v. van de Zondagmorgen. Ik weet zeker dat als ik vertel hoe het ging, dat je Moeder en Fré het niet idioot vinden. Maar jij hebt het natuurlijk heel anders voorgesteld.
Enfin laat ik over alles ophouden. Vrijdag komen? Neen, natuurlijk kan ik niet komen. Je weet dat ik twijfel aan jouw liefde voor mij. Die twijfel maakt me gek. Ik kan er ‘s nachts niet van slapen en huil er steeds om.

Het spijt me vreeselijk dat ik Vrijdag niet kom. Alleen jij weet, hoe graag ik mee had gegaan, anders had ik er niet als een kind om gehuild. O, hoe kon je me dat aandoen. Me alleen thuis laten. Heb je dan veel voor me over? Hou je dan van me? Ik geloof het niet. Anders had je me wel geantwoord over dat naar Palestina gaan.

Ik wacht op een bewijs van jouw liefde.

Mimi

Hierbij een briefje voor je Moeder.


[Amsterdam woensdag 2 augustus 1933]

[Bob aan Mimi]

Ik moet je in verschillende dingen gelijk geven. B.v. dat naar Palestina gaan. Miempsie je weet donders goed als het werkelijk zou moeten ik met jou overal heen zou gaan. O je weet niet wat het voor mij is dat je twijfelt aan mijn liefde. Ik zou het willen uitschreeuwen dat het wèl zoo is. O meiske het is wèl zoo. Kom in Godsnaam Vrijdag. Anders kom ik. Langer kàn ik niet buiten je. Ik heb er gisteravond om liggen huilen. Dit is voor mijzelf wel het grootste bewijs. Kindje je weet werkelijk niet wat je me aandoet als je niet komt. Toe maak je Bob z’n vacantie goed. Tot nu toe is het voor mij een hel geweest. Hoe ik zoo gek kon zijn om jou thuis te laten weet ik zelf niet. Miempsie ik heb er minstens net zooveel verdriet van als jij. En gewetenswroeging. Dit is wel het ergste wat ik in verband met jou kan hebben. Ik wil je overtuigen dat ik jou en jou alleen liefheb. Kom toch Vrijdag. Je zult mij er heel héél veel mee geven.

Ik hoop dat deze brief je zal bevredigen. Maar wees van één ding overtuigd dat ik alles in het werk zal trachten te stellen om jou gelukkig te maken.

Indien je daarvan overtuigd bent en dat ik jou zielslief heb en niet zonder m’n eigen? meiske kàn, kom dan Vrijdag.
?? Bob

P.S. Schrijf hoe laat je komt per omgaande

Tot zoolang heb ik geen rustig uur.

Je MOET

Was de brief van Maandagavond niets voor je?


Rotterdam [donderdag] 8 Aug ’33

Mijn eigen Lieveling.

Je moet ‘t me maar niet kwalijk nemen, dat ik niet met inkt schrijf. Ik weet niet waar ze is en schrijf daarom met jouw potloodje. Boychen, ik verlang heel erg naar je en nu ben ik pas één dag weg. Nu nog vier dagen Jongen. Kun je ‘t goed stellen alleen. Ga je vanavond in bad en bijtijds naar bed. Ik hoop het zoo. Liefste jij verlangt zeker ook naar mij hè. Jong Manneke, [onleesbaar] je wat en hoe gaat het verder in de zaak? Schrijf je me dat allemaal? Je vergeet toch ‘s avonds niet alles na te kijken, de geyser en de deur en het gas? Ach nee, dat is jou wel toevertrouwd hè.

O schat (vergeef me dat woord) je weet niet hoe ik er naar verlang m’n hoofd op je schouder te leggen en je te zeggen dat ik je zoo erg liefheb. Jongen van me, ik kan je nu wel zeggen dat ik geen spijt heb. Je begrijpt me wel nietwaar?

Vandaag waren Gré en ik naar de Wilgenplas, maar ik had [het] te koud om te zwemmen toen heb ik maar de heele middag gelezen, want als ik dat niet deed, dan moest ik steeds aan je denken en dan verlang ik zoo.

Zeg Boy, toen Nol hoorde dat je gisteravond hier was, was hij kwaad dat ik hem niet wakker had gemaakt, hij had je zoo graag even gezien, lief hè. Je ziet dus wel dat Nol van je houdt.

Morgen gaan we met de kinderen weg. Ik weet nog niet waar naar toe.

Daarnet dronk mijnheer Wolff hier thee en toen zei hij: “Ich habe etwas von Ihnen, darf ich das behalten?” Nou ik vroeg natuurlijk wat het was. Toen was het dat leuke kiekje van mij, van ‘t menu van Martha’s bruiloft. Ik heb ‘t natuurlijk teruggekregen.

Nu lieveling van me, meer nieuws is er niet. In gedachten grabbel ik met m’n handen door je krullebol en geef je een heel innige kus.

Dag Boychen morgenavond schrijf ik weer nogmaals een innige kus van je eigen Meiske

P.S. Van de anderen ook de hartelijke groeten.

P.S. Ik vergat nog te vragen of je wel lekker eet. Lieveling doe me één heel groot genoegen en beantwoord deze brief heel nauwkeurig, ja? Nol wil graag een paar regeltjes bijschrijven.

Lieve Bob.
Ik vind het hier erg leuk. Zondag hebben we met mijnheer Wolff gekano’t.

Ik was kwaad omdat Mimi me niet wakker heeft geroepen toen jij er was, want ik heb je een heele tijd niet gezien.

Heb je het prettig gehad in Amsterdam? Morgen gaan we met Mimi en Gretha mee. Nu moet ik naar bed, nu
Daaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaaag

NOL

Ik heb juist inkt gekregen vandaar de met inkt geschreven envelop.

Schrijf je gauw.


Dordrecht [woensdag] 9-8-1933

Lief klein vrouwtje.

Het is op het oogenblik nog voor achten. ‘k Heb zoo juist je brief ontvangen. ‘t Heeft me werkelijk opgekikkerd. Ik stond vanmorgen om 7 uur al uit te kijken naar de post, zoo verlangde ik naar jou. Ik mis je zoo heel erg meiske. Eerst zal ik je brief beantwoorden. Is de stoffeerder behandeld? Gisteravond aan m’n kamer beziggeweest en gebaad. Half elf in bed.

De verkoop is een sof. Ik heb één plat stelletje verkocht met een héél oude trijp. Fijn hè. ‘s Avonds kijk ik alles héél nauwkeurig na. Je kunt gerust zijn hoor huismoedertje. O Miempsie ik ben zoo blij dat je geen spijt hebt. Ik was er ontzettend ongerust over. Ik hoop maar dat je vandaag beter weer treft. Ik gun het je van harte lieveling. Ik vind het erg leuk van Nol dat hij me nog graag even wilde zien. Lieveling doe me een pleizier, koop iets voor me en tracteer dat aan de kinderen. Ben blij dat ik niet Herr Wolff ben, want ik mag alles houden wat ik van je heb. O vrouwtje schrijf je Bob toch gauw terug want hij verlangt heel héél erg naar je. Het vooruitzicht van je brief is al weer een groote troost voor me. Lieveling als je te moe bent, schrijf dan vanavond maar niet meer. Nu nog 4 lange dagen zonder jou en dan heb ik m’n eigen meiske weer in m’n armen. ‘k Beloof je dat ik m’n schade zal inhalen. Dag lieveling van me.

Jouw eigen man

P.S. het eten is goed

Doe allen de groeten.

Nolleman

Het spijt me werkelijk dat ik je niet even heb gezien. Ik wist niet eens dat je daar sliep. Anders had ik je wel even wakker gemaakt. Dat was een bof dat je nog een week mocht blijven hè? Amuseer je maar flink. Doe de groeten voor me aan Zus en But.

Ook jij de groeten van

Bob


Rotterdam [donderdag] 10 Aug ’33

Mijn eigen schattige Jongen.

Ik was dolblij met je brief. Kreeg hem gisteravond laat pas en was niet in een stemming om direct terug te schrijven. Nu wel. Wat fijn lieveling dat je dat stelletje verkocht hebt. Is er gisteren nog iets te doen geweest.

Zeg schat ik heb nu net ‘t gevoel of we getrouwd zijn en ik een dagje op reis [ben], als ik zoo over de zaak spreek; erg prettig vind ik dat. Jij ook?
Heb jij al iets gehoord van Vader en Moeder. Wij kregen een kaart. Jij zeker ook hè?

Mannetje nog drie dagen, dan ben ik weer bij je. Ik verlang zóó naar Zondag. Ik moet eerlijk bekennen dat ik ook naar Vader en Moeder verlang.

Zeg Lieveling van me, deze brief van jou was iets heel bijzonders voor me. Er was weer de ouderwetsch hartelijke toon in van vroeger, alleen veel intiemer. Ik heb ‘m al een keer of vijf overgelezen, zóó hoor ik jouw stem en jouw persoon erin. Nol vond jouw briefje zoo leuk, dat hij vroeg of hij weer een stukje mocht schrijven. Maar hij is nu spelen, dus laat ik ‘t hem maar niet doen.

Lieverd, rook je niet teveel? en blijf je ‘s avonds niet te lang op? Ben je nog zoo onrustig Jong? Denk je dat te kunnen overwinnen, ik hoop het zoo.
Mannie, je schreef dat ik de kinderen wat moest geven van je. Maar Gré en ik vinden het niet noodig. Ze hebben zoo ontzettend veel gesnoept en bovendien gaan we niet meer met ze weg. Spaar je geld, des te gauwer kun je je fiets laten maken hè lieveling.

Je bent blij dat je niet Herr Wolff bent, nu ik ook hoor. Boychen, lieveling van me. Ik hou zoo veel van je, dat weet je natuurlijk al. Maar ik heb zoo’n behoefte om ‘t je nog eens te zeggen.

Jongen, gaat alles goed bij jou, eet je wel voldoende. Zorgt Wim voor koffie en thee voor je?

Nu liefste, ik wil nog even een brief aan je Moeder schrijven en nog een aan Jaantje Huizing. Gré en ik gaan vanmiddag Bijenkorven. Het is toch geen weer om weg te gaan, ondanks jouw goede wensch.

Nu lieveling een innige kus op je krullebol en een heeleboel op je mond van

je vrouwtje.

De groeten van allen.

P.S. Voor de stoffeerder is gezorgd. Dag Boychen schattebout.


Door het bewaard gebleven verlovingskaartje weten we dat ze zich op 24 december 1933 verloofden.

verlovingskaartje

Verlovingskaartje Bob en Mimi.

 

]]>
Palestina https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/06-1934-1936/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=06-1934-1936 Fri, 22 Feb 2013 20:12:11 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/06-1934-1936/
Van de periode tussen 10 augustus 1933 en 6 december 1934 zijn geen brieven bewaard gebleven. In de adresboeken van Dordrecht staat Bob in 1934 ingeschreven op het adres Voorstraat 330, waar hij boven het magazijn van de firma Leeuwin woonde, samen met een aantal andere huurders.Tot zijn vertrek naar Palestina werkte hij in de meubelzaak.
Mimi volgde de verpleegstersopleiding en werkte later onder andere in de Joodse Invalide in Amsterdam.
Bob heeft dan minstens een jaar in de meubelzaak van Mimi’s ouders gewerkt. Hij leerde er onder andere matrassen vullen en meubels stofferen. Het is niet bekend of hij een opleiding heeft gevolgd om naar Palestina te gaan. Bob vertrekt in elk geval in december 1934 en schrijft tot april 1935 brieven vanuit Palestina naar huis.

kaartje-sam-de-wolf

Bobs aanbevelingskaartje van Sam de Wolff

Uit familieverhalen is bekend dat Bob en Mimi beiden naar Palestina wilden emigreren. Zij zou de verpleegstersopleiding afmaken en hij zou vooruitgaan, werk zoeken en haar dan over laten komen.Van Sam de Wolff, een van de vooraanstaande leiders van de socialistische zionisten, kreeg Bob een aanbevelingskaartje mee ter attentie van Mr. Dow Hoz, een van de leiders van de zionistische arbeidersbeweging in het toenmalige Palestina. Sam de Wolff was aangetrouwde familie, hij was getrouwd met Sara Veldman, een zus van Barend Veldman die was getrouwd met Eva Cohen, een zus van Bobs moeder.

De Palestinabrieven zijn later, waarschijnlijk door Mimi, genummerd van 1 tm 15. Daarvoor zit de ongenummerde brief van 6 december 1934, geschreven aan boord, met op de envelop in hetzelfde potloodschrift: Reis III. De reis van Bob viel waarschijnlijk in drie gedeelten uiteen.

Uit de persoonskaart van het gezin Wijnberg blijkt dat Bob op 1 december 1934 naar Palestina is vertrokken.

De laatst bekende kaart die hij verstuurde vanuit Palestina is gedateerd 20 maart 1936. Volgens het bevolkingsregister wordt hij 3 maart 1937 weer ingeschreven in Amsterdam.

bob-boot

Op de achterkant:

‘Heb besloten nu alvast een voorproefje v/d fotoreportage te zenden opdat je des te vlugger terugschrijft. Dit is op de reis naar het beloofde land. Zoo weelderig zie ik er nu niet meer uit.’

[ansichtkaart]

Wintermorgen (berglandschap)

Poststempel Zürich, 3.XII.1934, aan Mimi, Voorstraat 294, Dordrecht.
‘Ben gisteravond in Zürich aangekomen zoover samengereisd met die 2 meisjes. Geslapen in hotel voor f 1,25. Ga nu door naar Venetië en ben daar om ± 12 uur s’avonds. Hier is het erg mooi. De twee meisjes blijven hier bij familie en tref ze weer in Venetië. Ze waren buitengewoon aardig, en wilden met alle geweld dat ik in de trein ging slapen. Een is 23 jaar en de ander 31. Verder bericht volgt uit Venetië. Veel groeten en … van jouw Bob.’

[ansichtkaart]
Chiesa S. Marco, Venezia.

Poststempel Venezia, datum ?, aan Mimi, Voorstraat 294, Dordrecht.

Reis II
‘In deze kerk was ik. Ben ook in glasblazerij geweest. Hartelijke groet,

Bob.’


[donderdag] 6 Dec. [1934]
[op postpapier van de Lloyd Triestino]

M’n eigen meiske

Op het oogenblik ben ik op de boot.

Gister was het weer vrij slecht maar vandaag is het vrij warm. Op het dek wordt gedanst en de scheepskapel speelt. Dinsdag was ik ‘s morgens om 5.50 uur in Venetië. Heb m’n dag erg productief gemaakt. ‘s Morgens een groote kerk op het San Marco plein bezocht. Natuurlijk rolde ik haast om van de maf want ‘s nachts heb ik gereisd en kon in de trein niet slapen. Dat wilde ik nu in de kerk doen. De vloer werd er gerepareerd en daar stond een scherm bij. Het scherm genomen en zoo wilde ik op een bank gaan slapen. Was al half ingemaft toen een van die lui kwam en met veel misbaar beduidde dat dat niet mocht. Vervolgens de markt bezocht. Was ook erg leuk. Een geschreeuw en gebied dat hooren en zien je verging.

Toen ben ik geweest in een glasblazerij. Heb daar allerlei voorwerpen zien maken en kreeg tenslotte een hondje cadeau tegen betaling van 2 Lire. Toen ben ik geweest bij het Lido met een stoomboot. Vervolgens een beetje rondgewandeld door de achterstraatjes en ‘s middags in het Dogen Paleis. Het entree was 12 Lire, maar dat was natuurlijk veel te duur. Heb gezegd dat ik student was en kreeg het voor de helft van de prijs. Buitengewoon interessant. In het paleis heb ik een Duitser getroffen en met die samen ben ik naar een nieuw deel van Venetië gegaan waar een tram rijdt en taxi’s. Er is ook een nieuwe weg naar Rome, die is werkelijk geweldig.

Toen we terugkwamen zijn we een oorlogsschip gaan bezoeken. Eerst mocht het niet omdat het al over tijd was, maar we hebben de commandant er bij geroepen en net zoo lang gesmoesd tot het mocht. Zooals je ziet heb ik in een dag heel wat gezien. Maandag heb ik een prachtreis gehad door Zwitserland. Dat was werkelijk geweldig. ‘s Avonds in Milaan en heb daar de Dom gezien. Had daar ongeveer nog 3 uur de tijd en ben zoolang in een bios gaan zitten. Verstond er natuurlijk geen bal van. In Italië zijn maar weinig menschen die Duitsch of Engelsch verstaan, maar op het station was een bazar waarvan de eigenaar een jood was, die mij volledig inlichtte.

Had ook nog pech met m’n nieuwe koffer, daar is n.l. het handvat van afgebroken. Eerst riemen gekocht maar die braken ook weer. Gelukkig had ik nog koord bij me en heb ik het daarmee gedaan.

bob-boot-2

Bob met meisjes die hij op de boot had ontmoet

Die meisjes waarmee ik samenreis zijn erg aardig, de oudste leert mij Hebr[eeuws]. Gisteravond hebben wij Ganoukah bij mij in de hut met z’n 7 gevierd. Was erg gezellig. Hier op het schip is ook een menourah met elect[rische] lampjes welke door onze kapitein (ook een Jood) werden aangestoken. Vanavond doen wij het weer bij mij in de hut.

Het eten is hier erg goed, 2x daags warm eten. Ik slaap in een hut voor 4 persoonen en is tamelijk ruim. Op het moment slapen wij met z’n drieën. De getrouwde menschen mogen niet samen slapen. Ongezellig hè? Deze brief gaat in Triëst aan wal. Of er onderweg nog mail gewisseld wordt weet ik niet.

M’n schat ik hou nu op dus tot zoo lang jouw Bob

[in de marge] nog veel langer hoor.


Haifa Woensdag [12 december 1934]

M’n eigen meiske.
Wij zijn in plaats van Maandag pas Dinsdag aangekomen omdat de boot vertraging had met laden in Jaffa. De reis was schitterend. Er was niet één zeeziek. Wij zijn in Haifa ingeënt 2x. Heb er echter geen noemenswaardige last van gehad. Als je hier in de haven ligt is het een geweldig mooi gezicht. De stad is geheel tegen de bergen opgebouwd. Wij werden afgehaald door lui van het Beth Olim . De Rozenbergs konden geen toegangskaart voor de haven krijgen. Het Beth Olim is keurig ingericht. Ik slaap in een groot wit gebouw met ± 20 man. Er zijn 6 à 7 slaapzalen. Ze kunnen er 200 bergen. De 2 meisjes waarmee ik heb samengereisd zijn uitgestapt in Jaffa. Alles per boot. Een geschreeuw en getier iets geweldigs.

Gister heb ik de heele dag gezocht naar de Rozenbergs. Niemand wist waar de straat was. Vanmorgen waren zij op het B[eth] O[lim] toen ik net weg was. Ze hebben toen een briefje voor mij achtergelaten welk ik op de Histadroeth kreeg. Een van die lui is met mij meegegaan en heeft er mij gebracht. Ze waren erg aardig en hebben mij Vrijdagavond gevraagd.

Van de Histadroeth kon ik geen werk krijgen want zij beweerden er was niet. Heb toen gezegd dat ik het zelf wel zou zoeken en ben naar men. v. Gelder gegaan (de His. wilde mij op het land sturen want daar komen ze arbeiders te kort. Misschien ga ik wel.) Hij heeft direct iemand opgebeld en zei dat ik waarschijnlijk morgen al kon gaan werken. Was daar vanmorgen en heb er gewerkt een halve dag, maar het is heel wat anders en beters dan ik gewend ben. Hij had dus niets aan mij. Ben echter naar een andere zaak hier heen gegaan en moet daar straks terugkomen. Misschien is dat wat. Er wordt hier heel ander werk gemaakt dan bij ons. De matrassen zijn meestal zeegras of crine met watten afgedekt. Er wordt hier ook houtwol gebruikt. Dat vullen ze waar je bij staat.

Divanbedden worden hier ook veel gebruikt. De meubelen die je hier ziet zijn meestal niet veel bijzonders. In de café’s zie je veel Weener meubelen. Het binnenwerk van de meubelen is haast allemaal without. Binnenhuismeubelen meestal triplex.

Ik heb op het schip ook nog een avontuur beleefd. Er was n’l’ een Poolsche student die in Italië gestudeerd had op de boot die illegaal het land binnenwilde. Hij wilde het eerst zoo doen door van een ander z’n papieren [te] leenen, maar die heeft hem in de steek gelaten. In Haifa is hij toen aan land gezwommen ‘s nachts om 2 uur. Hij is echter door de golven tegen de steenen borstweering van de haven geslagen en verwond. ‘s Morgens om 6 uur is hij door de politie er uit gehaald, en ligt nu in het ziekenhuis. De His. wil probeeren om hem toch nog hier te houden. Lieveling ik hou nu op. Ik verlang al echt naar je. Een heele dikke pakkerd van je jochie, groet ook de anderen van me. Als je schrijft dan dit adres

B.W. p/a dr. H. Zijsmann Rechow Sir Olifant Beth Bellen, Hadar Hokarmel Haifa


Haifa [zondag] 23-12 [1934]

M’n liefste schat.

Natuurlijk wil ik je eerst feliciteeren, en nog heel veel jaren, maar dan samen. Ik hoop dat je deze armband op tijd zult ontvangen en dat ze je bevallen zal. Ik wist werkelijk niet wat ik anders voor je koopen moest, en dergelijk soort dingen zijn hier erg duur. ‘k Hoop in elk geval dat je er pleizier van zult hebben. M’n lieveling je moest eens weten hoe ik naar je verlang. Het is hier in het algemeen niet veel vertier. Je hebt mij toch zeker al een brief gestuurd hè? Ik was nog niet bij de Rozenbergs, want ik was ‘s avonds zoo moe dat ik al om 7 uur naar bed ben gegaan. Ik ga er echter vanmiddag heen. Hoop maar dat er een brief voor mij is.

Op het oogenblik heb ik geen werk. Vorige week heb ik gewerkt, maar hij had geen werk meer voor mij. Heb 30 piaster per dag verdiend. Ga vanmiddag naar de His[tadroeth], waarschijnlijk heeft die wel werk voor mij.

Een behoorlijk meubelstuk zie je hier niet maken. Een kennis van de boot, ook een stoffeerder, is naar Tel Aviv geweest. Daar is het iets beter en kon daar direct werk krijgen, maar daar hij hier al een kamer gehuurd had (met mij samen) heeft hij het niet gedaan en heeft nu hier werk. Waarschijnlijk ga ik [er] ook nog heen, maar het is erg duur. 40 Piaster een retour. Wil eerst zien dat ik hier wat verdien, dan kan het er beter af. De kamer die wij hebben kost 3 £.P. per maand incl. water en licht. Hij is zogenaamd gemeubileerd er staan 2 canapé’s in met een stoel en een tafel. De sofa kun je opklappen en dan heb je een bergruimte van onder. Dat is wel practisch. Als ik hier geen werk in mijn vak kan krijgen dan neem ik natuurlijk wat anders. Heb de heele morgen geloopen maar niemand had werk voor mij. Dan ga ik zoolang in de bouw of zooiets tot m’n kamerhuur om is en ga dan naar Tel Aviv.

Van m’n tweede inenting heb ik heel weinig last gehad, alleen een beetje pijnlijk op de plaats zelf. De volgende dag heb ik alweer gewerkt. Gister was ik met een nieuwe kennis naar Tiberias met een vrachtauto. De weg voert heelemaal door de bergen. Het was geweldig. Een ding is jammer dat ik m’n fototoestel niet bij me had. De foto’s heb ik nog niet laten ontwikkelen omdat het me te duur was. Als ik weer werk heb zal ik het direct laten doen.

Een ding is hier opmerkelijk, alle nieuw aangekomenen eten hier alsof ze uitgehongerd zijn. Het lijkt wel of ik hol ben, zooveel eet ik hier. Dat is hier vrij goedkoop. Warm eten krijg je hier voor ± 4 piaster. Aardappels groente vleesch en vruchtendessert. Ik eet me hier half dood aan orangen, 10 of 12 voor 1 piaster. Niet duur hè? Brood kost hier een 1/2 piaster. ‘s Avonds koop ik brood voor 2x. Dat eet ik dan op m’n kamer. Anders wordt het veel te duur. Maar ik vereet hier toch nog ± 15 piaster per dag. M’n wasch kost: een overhemd waschen en strijken 1 piaster, sokken 1/2, maar ze kunnen ze niet stoppen. Dat zal ik dan maar zelf probeeren te doen.

M’n schat hoe gaat het bij jullie. Hoe is het met Nol. Is hij nog naar Leiden geweest. Wat zei de dokter. Hoe gaat het met jou? Mis je mij een beetje? Wordt er wat verkocht. Is er al een ander of komt er geen? Verkoopen ze wat in R’dam. Komt Greta thuis. Hoe is het met Moeder en Vader. En verder nieuws. Je ziet je kunt heel wat beantwoorden. Laten ze allemaal wat bijschrijven. Dat is altijd zoo gezellig. Als je eens wat wil sturen dan wat cigaretten, ook virginia, want die zijn hier erg duur, en de anderen zijn slecht, en de goeie kan ik niet betalen.

Ik heb me hier een werkbroek gekocht voor 25 piaster want anders is m’n goed zoo weg. Lieveling ik heb je nu geloof ik alles geschreven. Anders vraag je het me wel hè? Gaan jullie nog naar A’dam met Moeders verjaardag. Jij toch in elk geval hè. M’n schat in gedachten geef ik je een heeleboel kussen en druk ik je half plat. Een gezellige dag m’n lieveling. De groeten aan allemaal van

jouw Bob.

M’n adres is

Rechov Chadash

Beth Jozef Allchadiv

p/a Ritterband

Haifa


Haifa [donderdag] 10 – 1 – ’35

M’n fijn schattekind.

Heb vanavond je brief afgehaald. Had er heelemaal geen erg meer op dat daar nog een brief zou komen omdat ik in m’n laatste brief m’n adres had geschreven. Ik zal hem voor alle zekerheid nog eens inschrijven dan weet je het zeker. Hoe gaat het met jou m’n schat. Hoop maar van goed. Had je een prettige verjaardag. Het zal mij eens verwonderen wanneer je de armband hebt ontvangen. Ik hoop maar dat hij naar je zin was. Als ik meer geld heb stuur ik je nog wel wat anders. Vader en Nol krijgen ook nog wat, ik heb er te laat erg in gehad. Ik zal ze apart nog even schrijven (dit ter geruststelling).

bob-werk

Bob aan het werk in arbeidersrestaurant

Op het oogenblik is het slecht weer. Het regent dat het giet. Meestal moet je buiten werken. Tot nu toe heb ik vrij geregeld gewerkt af en toe een paar dagen. Nu heb ik weer drie dagen gewerkt en 75 piaster verdiend (piaster ± 7½ cent). Het is niet veel maar je kunt er van leven. In het begin eet je hier erg veel. Tot nu toe heb ik mezelf nog kunnen bedruipen en heb nog niets van m’n f100 gebruikt. Hoop maar dat het nog niet gauw noodig is.

M’n schat deze brief wordt niet lang want ik wil hem nog weghebben. Sluit hierbij 3 negatieven in. 1e aan het werk bij een bank in een groot arbeidersrestaurant, 2e Beth Olim waar ik geslapen heb, 3e Zwisterland. Stuur ze op naar A’dam, die zullen jou ook sturen. Onze brieven kruisen zich natuurlijk maar ik zal eerst terugschrijven.

Lieveling van me een heeleboel kussen van je Bob.

Bob aan het werk in een arbeidersrestaurant


Haifa 10 Januari [1935]

Beste Nol.

Omdat jij het eerst jarig bent schrijf ik jou het eerst. Zooals je ziet is het juist op je verjaardag dat ik schrijf. Leuk hè? Joggies zooals jij loopen hier ook rond en gillen tegen iedereen sjaloom. Ik hoop dat je een prettige verjaardag hebt. Zal je ook nog wat sturen, heb er te laat aan gedacht.

Sjaloom Nol

Beste Vader en omstreken

Allereerst m’n gelukwensch hopende dat ik deze het volgende jaar in Palestina kan herhalen, en dan nog heel veel jaren. Ook Moeder m’n gelukwensch natuurlijk ook met Nol. Zal eerst even een paar technische dingen behandelen. Hier worden veel gebruikt z.g. sapa’s ± 80 x 180. Goedkoopste soort ± 80 piaster. 28 5 slags veeren dubbel schuin gekoppeld, met houtwol. De rand wordt er niet aangenaaid, maar apart gemaakt. Eerst onder veerlinnen en dan de rand van de jute die rondom over is met stroo of houtwol, gespijkerd. De sapa is 2 deelig, van onder bergruimte het bovenste gedeelte (gestoffeerde) wordt een wit katoenen stofzak aangemaakt. Ook bij de goedkoopste. Arbeidsloon ± 25 piaster. Dan moet je zelf de romp maken. Ingewerkt 2 per dag. Ik maak er ± 11/4. Matrassen gebruikelijke maten. Met crine. Worden zoo [tekening van stippels] gestoken. Arbeidsloon 70 x 180 gerand 4½ piaster. Verkoopprijs ± 30 piaster met katoenen streeptijk. Blijft haast geen cent aan over. Prijzen stoffeerderij en meubelbranche buitengewoon slecht. Een 3 deurige kast met kleine binnenspiegel gepolitoerd geheel triplex ± 3 Pound. Haast allemaal Polen. Hier is buitengewoon goed het transportwezen, zowel te water als te land. Een vrachtautobezitter verdient hier gemiddeld schoon ± 1½ Pound per dag.

Volgende maal meer Jullie Bob.


Haifa [maandag] 14 Jan. [1935]

M’n lieve schat.

Je hebt gelijk met wat je schrijft, dat ik een beetje persoonlijker moet zijn aan jou. Ben nu eigenlijk pas een beetje tot mezelf gekomen wat dat betreft. Allereerst wil ik je zeggen dat ik verschrikkelijk naar je verlang meiske. Af en toe is het zoo erg dat ik me inbeeld dat je bij me bent en ik tegen je spreek. Dan merk ik plotseling dat ik alleen ben en jij m’n schat zoo heel ver weg. Ik heb dan het gevoel of jij in dat zelfde moment ook aan mij denkt. Dat geeft me zoo’n prettig gevoel.

Ik geloof er ook absoluut aan als ik heel sterk aan je denk jij dan ook aan mij denkt. Afstanden bestaan niet voor me als ik aan je denk. Ik hoop maar dat het niet lang zal duren dat je bij me komt. En dan m’n meiske met je trouwen en samen met jou verder te leven en te werken. Dat is het eenige wat m’n einddoel is. Het leven alleen is hier zoo leeg. En vooral nu ik met jou verloofd ben. Je behoeft niet bang te zijn dat ik je hier ontrouw zal worden, tot nu toe niet eens in gedachten. Dit zal je misschien helpen de tijd te overbruggen die nog tusschen ons ligt. Maar dàn is ook alles goed. God

Miempsie wat verlang ik naar je. Steeds platonisch. Het andere heb ik heelemaal geen behoefte aan. Ik mag toch wel zoo aan je schrijven hè schat?

Uit je brief meende ik te mogen opmaken dat je iets anders verwacht had voor je verjaardag. Ik kon werkelijk niets anders bedenken. De andere dingen waren trouwens ook te duur. Als ik geld over heb stuur ik je nog wat hoor. Vandaag heb ik niet gewerkt. De His[tadroeth] had ook geen werk. Kon vandaag werk krijgen als ik zelf een naaimachine gehad had, n.l. een winkelier moest een paardehaar 2 pers. bedstel nieuw overtrekken, maar ik moest het zelf naaien en het moest direct gemaakt worden, anders had ik het misschien ergens anders kunnen laten naaien. Als je hier zelf een werkplaats huurt zijn er verschillende nadeelen aan verbonden. Huur is hoog, dan krijg je licht, ook duur. Je moet een drager hebben die de teak wegdraagt want dat kun je hier zelf niet doen. En dan krijg je tenslotte precies het zelfde betaald als je zelf werkt of dat je bij een baas werkt.

Zooals ik Vader ook al heb geschreven wordt hier zeer goed verdiend bij het transport. De stoffeerderij is hier te veel uitgezogen. De meeste menschen vinden het niet de moeite waard om zich een goed meubel of beddengoed aan te schaffen. M’n lieveling als je geen bericht van me krijgt hoef je niet in angst te zitten want als er iets gebeurt krijg je onmiddellijk bericht van een kamergenoot van me. Een vriend in de ware zin van het woord heb ik hier nog niet, maar die jongen aan wien ik jouw adres heb gegeven is heel geschikt. Hij werkt als smid of zooiets, het Holl. woord weet ik niet precies, in het Duits heet het schlosser. Verdient op het oogenblik heel goed, 55 piaster. Maar heeft daar dan ook gevaarlijk werk voor te doen. Hoogbouw. De andere stoffeerder waarmee ik samengereisd ben heeft ook niet veel werk en is op het oogenblik ook zonder. Waarschijnlijk krijgt hij echter morgen werk door bemiddeling v/d. Achoeda. Als het kan sluit ik me daar ook bij aan, want die zorgen veel beter voor hun leden dan de His. Ze hebben hier ook veel minder leden en bestaan hier nog slechts 2 maanden.

Ik vind het reusachtig leuk dat jullie naar A’dam zijn geweest, en Moeder schreef mij ook dat zij het erg op prijs heeft gesteld. Heb bepaald gewetenswroeging over het te laat komen van m’n brieven, maar heb heelemaal niet aan kerstdrukte of zooiets gedacht omdat je er hier haast niets van merkt. Ik heb geloof ik in m’n vorige brief al geschreven dat er tegen het voorjaar meer werk komt omdat je dan buiten kunt werken. Het regent nu nog te veel. Als er een ding is waarvan ik pleizier heb dan zijn het wel de pullovers die Moeder voor mij gemaakt heeft. Ze voldoen prima hoor Moeder. Het was bepaald een teleurstelling wat de cigaretten betreft, maar ik zal voor het komende geld m’n teleurstelling wel wegrooken. Ik heb me al een merk uitgezocht. De cigaretten (goede) zijn in Holl. geld omgerekend niet zoo duur maar het geld heeft hier een veel grotere waarde. Wie hier een cigaretten[merk] rookt van 5 of 6 piaster 20 stuks, dus in Holl. geld ± 40 cent, wordt hier bestempeld als iemand die minstens 80 à 90 piaster per dag verdient. Ik rook op het oogenblik cigaretten 14 stuks voor 1 piaster. Dus nog goedkooper als bij ons. Het eten is hier ook vrij goedkoop, maar niet voedzaam.

Welke Vader had buikpijn van angst. Dat is anders iets specifieks voor mijn Vader. Die student waar ik over schreef zit nu in de gevangenis. Wij waren l.l. Zaterdag bij hem in Acre, dat is in de nabijheid van Haifa. We moesten met hem spreken maar werden gescheiden door 1 Mtr. brede afscheiding. Hij wordt er vrij goed behandeld maar krijgt Arabisch eten. Wij hebben hem brood en vruchten meegebracht. Zoolang hij nog niet veroordeeld is, is het er nog wel te houden. Maar na de veroordeling moet het daar bar slecht zijn. Wanneer hij wordt veroordeeld weet hij zelf nog niet.

Morgen moet ik voor iemand een stoel maken op proef en kan dan misschien vast werk krijgen voor eigen rekening. Ik wil ergens een werkplaats huren met die jongen samen en dan werk aannemen. De groote moeilijkheid is echter dat je nog niet weet waar je de boel vandaan moet halen. De prijzen zijn zooals ik je al geschreven heb uiterst scherp. B.v. voor een losse verende zitting, dan krijg je enkel het raam en de stof, dan krijg je ± 12 piaster betaald. Dan moet je zelf al de boel bijleveren. Dus daar kan ook niet veel van overblijven.

Toevallig heb ik vandaag een Rus getroffen die met mij samen op het schip heeft gereisd en hier een fabriek heeft geopend voor bouwmachines. Een erg sympathieke jongen. Die wil hier in Haifa een filiaal openen. Nu heeft hij mij aangeboden mij daar gedurende een maand in deze branche wegwijs te maken en hier dan als vertegenwoordiger te plaatsen. Het eenige nadeel hieraan is dat ik gedurende die maand geen loon ontvang en dit mij dan ongeveer 7 à 8 £P zou kosten. Zooals hij me liet zien verdient zoo iemand bij hem ongeveer 25 £P per maand wat hier een schitterend bestaan is. Ik weet echter zelf nog niet wat ik doen zal. Het is een kwestie van 3 dagen om te besluiten. Schrijf me in elk geval jouw meening er over en ook van Vader. Wil natuurlijk eerst hier en daar raad inwinnen. Als ik het doe dan ga ik deze week al naar Jeruzalem en schrijf je vandaaruit onmiddellijk. Dat weet je dan uiterlijk Woensdag 23-1. Wacht zoolang met schrijven, maar dan verwacht ik ook een heele dikke brief. Je begrijpt het is een zwaar dilemma voor mij. Als hij me loon zou hebben gegeven had ik niet geaarzeld, maar de kwestie is dat hij nog 2 compagnons heeft die het waarschijnlijk niet zouden goedkeuren iemand loon te geven van wien ze nog niet weten of hij geschikt is. Hiervan schrijf ik nog niets naar huis daar ze het uit principe er al niet mee eens zijn als ik iets anders begin.

Deze week kreeg ik van tante Lea ook een brief. Vond dit erg prettig. Vraag of Jo ook eens wil schrijven want ik weet haar adres niet precies. Wat Vader aanbelangt, als hij toch zoo graag hier wil komen en het is zoo stil in de zaak, laat hij dan nu komen, want nu is het nog tijd dat er met geld nog geld te verdienen is. Haast bij alles. Hier is b.v. een fabriek, als die zich goed kan inrichten met goede machines veel geld waard. De meesten kunnen zich niet inrichten wat dat betreft omdat hun het aan geld ontbreekt. Mocht Vader ernstige inlichtingen willen hebben, dan kan ik ze hem wel verschaffen. M’n schat ik hou op en kan je nu niet beloven een volgende maal meer.

Dag m’n lieveling je weet wel wat ik je in gedachten een heeleboel geef, jouw Bob.

P.S. Natuurlijk allemaal de groeten en de daarvoor in aanmerking komende menschen een smak van mij.

P.S. Ik ga elke week in bad.

P.S. III Heb uit A’dam een foto ontvangen van Vader en Moeder. Laten Vader en Moeder ook een foto van hun sturen. Vind dat werkelijk heel prettig. Onze foto ook ontvangen. Erg leuk nog zoo’n laatste herinnering. Dag schat.


Haifa [vrijdag] 25 [januari 1935]

M’n lieve schat.

Heb gister je brieven ontvangen. Meiske van me wat was die eene terneergeslagen. Die andere was heel wat anders. Daar kikkerde ik bepaald van op. Schat van me deze brief wordt erg kort. 1e is het al 12 uur 2e ik heb slaap 3e wil ik hebben dat je deze brief Maandag hebt anders maak je je weer veel te ongerust. Dat je niet elke week ontvangt komt hierdoor dat ik pas weer schrijf als ik er een van jou heb. Dit duurt altijd 8 dagen. Dus dan schrijf ik de week dat ik krijg. Zal je even in het kort verslag uitbrengen. Was vorige week in Tel Aviv en Jeruzalem. Nog minder werk dan hier. De betrekking niet aangenomen in Jeruzalem. Daar was het erg slecht weer en sneeuwde het zelfs. Werk op het oogenblik bij een kennis van me die heeft zelf werk aangenomen bij een nieuwbouw. Dit duurt ongeveer 4½ dag en verdien £P 3. Dus dat is erg goed. Wat wilde Vader mij schrijven over wat hij met mij voor had. Laat hij me

zelf eens schrijven, dit zal ik bepaald erg prettig vinden.
Voor de reis heb ik 2½ £P van de Bank gehaald en heb er niet veel van overgehouden.

bob-haifa

Bob in Haifa

M’n lieve schat ik wilde dat je op het oogenblik bij me was want ik heb bepaald behoefte aan je. Zooals je weet is er in deze tijd van het jaar niet veel werk en zal zoolang wat anders doen tot het beter wordt. Sluit je hierbij wat foto’s in. M’n schat van me vind je het erg dat ik op houd want ik moet morgen om 6 uur al op maar ik schrijf je Zaterdag een heele lange brief.

Dag lieveling van me, jouw Bob.

Allemaal de groeten voor jou natuurlijk de kussen.

Je stuurt de foto’s op hè schat.

Dag meiske van me.


Haifa [zondag] 27 [januari 1935]

Schat van een meiske van me.

Zoo nu wil ik je eens een kilometer lange brief schrijven. Je hebt de vorige toch op tijd ontvangen. Was je erg teleurgesteld m’n schat. Maar werkelijk ik was zoo moe dat ik haast omviel en dan moest ik de brief ook nog op de post brengen dat is ook weer 20 min. heen en terug. Misschien hebben de foto’s je een beetje getroost. Je stuurt ze toch op hè? Heb je van Amsterdam gestuurd gekregen. Ik zal ze nu geregeld opsturen. Heb vandaag voor Vader en Nol ieder wat gekocht en zal dat ook opsturen. Zooals ik je geschreven heb was ik in Tel Aviv en Jeruzalem. Daar zal ik eerst wat van vertellen.

Donderdagmorgen om 7 uur ben ik met de bus van hier vertrokken. Retour 35 piaster. De rit erheen is geweldig. Het grootste gedeelte door de bergen. Als je heelemaal boven bent is het net of je in een vliegmachine zit. Je ziet dan het heele landschap diep onder je liggen, daartusschen kronkelt zich de weg als het welbekende lint. Deze weg is werkelijk geweldig en is nog tamelijk nieuw. Voor een jaar geleden plachten de menschen die met de bus gingen eerst hun testament op te maken. Je krijgt een kleine indruk hoe het vroeger geweest moet zijn want er is n.l. nog een gedeelte wat nog niet klaar is. Maar dat is dan werkelijk ook bar. Ieder oogenblik denk je, daar ga je met je hebben en houden. En dat moet nog niet eens zoo erg zijn. Je staat er werkelijk perplex van dat ze daar door heen kunnen rijden. Als het pas geregend heeft moeten meestal de passagiers meehelpen de bus op te graven want die verzakt dan om de 10 Mtr. Ik heb het er goed afgebracht. Als je dit stuk “weg” gehad hebt voert de weg langs orangenplantages. Alles orangen zoover het oog reikt. Dit is werkelijk een schitterend gezicht.

Onderweg wordt eenmaal een kwartier gestopt in Avoela (precies weet ik de naam ook niet meer) . Dit is een van de weinige plaatsen die niet aan de verwachtingen hebben voldaan. Alles is er, zooals een hoofdstraat met palmen afgezet, een groote synagoge enz. enz. en was berekend op een inwonertal van ongeveer 2000. In het begin woonden er 1000 en is nu teruggeloopen tot 600. Oorzaak watergebrek. Tenslotte kom je na ± 5 uur rijden aan in Tel Aviv. Deze presenteert zich met een bluf alsof het een echte grootstad was. In het eerste oogenblik geloof je dat dan ook want we kwamen in het drukste gedeelte en uur aan. De stad is heel anders gebouwd dan Haifa en het eerste wat je opvalt is dat de straten haast geen stijging en daling vertonen waardoor je ook veel fietsen ziet in tegenstelling met hier. Hier zie je alleen iemand op een fiets zitten als hij de berg àfgaat. De bouw van de straten en huizen is buitengewoon royaal opgezet. De hoofdstraat is natùùrlijk net zoo als hier de Herzelstraat. Er is geloof ik maar een stad die geen Herzelstraat bezit n.l. Jeruzalem. Hier zie je een bedrijf en verkeer wat in drukte niet behoeft onder te doen voor R’dam.

Je ziet hier heel weinig Arabieren. De beroepen die deze anders beoefenen zooals schoenpoetser, straatvent, aapjeskoetsier, lastdrager enz. worden hier allemaal door Joden uitgeoefend. Je hebt zelfs speciale schoenpoetswinkels waar je je schoenen kunt laten poetsen voor ½ piaster. Werkelijk een zol . Overal waar je ook komt wordt natuurlijk gebouwd. De menschen trekken al in de wooning als deze nog half klaar is. Dat zie je haast overal. Je zit dan in [een] café of zoo en buiten en binnen werken de bouwlieden dan nog. Soms als alleen de fundamenten staan is de woning al verhuurd en dan nog met 1 jaar of een ½ jaar huur vooruit.

Vooral in Tel Aviv is een geweldige toeloop van emigranten waardoor het dan ook te verklaren is dat er in verschillende vakken werkeloosheid heerscht. De His. wil dit natuurlijk zooveel mogelijk voorkomen door de menschen op het land te sturen, maar niet iedereen gaat. Je kunt gerust rekenen dat er elke keer ± 20% in de stad blijft hangen. Elke week komen er circa 1500 emigranten in Palestina waarvan de helft in Tel Aviv, dus komt er elke keer meer bij en is er ook veel moeilijker werk te krijgen dan hier. Dit heb ik tot m’n schade ook moeten ondervinden. Je hebt daar enorm veel stoffeerderijen en wordt ook veel het betere werk gemaakt, veerende voorkant enz. Dit heb ik niet geleerd en kan mij er niet aan wagen ook, want als ze zien dat je het niet kunt, lééren doen ze je het niet want daar hebben ze geen tijd en geen lust voor. Vooral in de Herzelstr. heb je veel van die zaken. Ik ben ze allemaal afgeweest maar niet één had werk voor mij.

Hier in Haifa staan ze je behoorlijk te woord of verzinnen een smoes, maar daar zeggen ze eenvoudig “nee” en je kunt gaan. Hier bevalt het me over het geheel genomen dan ook veel beter. Haast iedereen die je hoort is van dezelfde meening. Hier is alles veel gemoedelijker in de omgang, hulpvaardiger ook al slaan ze je daar ook niet mee dood. ‘s Avonds b.v. in Tel Aviv is het tot 10 uur vrij dood. Het dansen begint er dan ook pas en zie je heel weinig menschen op straat en in de café’s. Hier is het ‘s avonds op de Herzelstr gezellig druk, je ontmoet kennissen en gaat dan samen in een café voor een ½ piaster een glas thee slobberen. Het komt hoofdzakelijk hierdoor dat het gezelliger is dat de menschen die hier zijn meestal langer in het land zijn. Ze zijn veel vriendelijker. ‘s Avonds zijn we naar de bios gegaan, natuurlijk eivol. Ook deze zijn weer grooter en mooier dan bij ons. Tot nu toe is er maar één behoorlijke bij ons, maar een tweede grootere is in aanbouw.

Tel Aviv is op zichzelf genomen mooier dan Haifa, maar hier zijn veel mooiere omstreken. Daar hebben ze alleen de zee. Wij bergen bosschen zee en nog veel meer. Vrijdagmorgen ben ik naar Jeruzalem gegaan, alleen want we hadden geen geld genoeg voor ons tweeën en ik wilde [er] heen voor die betrekking die ik niet heb aangenomen omdat ik eerstens geen Hebr. ken en ook heelemaal geen verstand van het vak heb en dan ook een maand niets verdiend zou hebben.

In Jeruzalem was het bar koud. Het regende en… snééuwde er zelfs. Ik vond het werkelijk jammer dat ik m’n winterjas niet aan had. Jeruzalem is tamelijk dood, maar het is een geweldig interessante stad, vooral het oude gedeelte. Natùùrlijk ben ik bij de klaagmuur geweest, maar die is me erg tegengevallen. 1e ligt hij in het hartje van de arabierenwijk. Je moet er werkelijk goed bekend zijn wil je het vinden. Mij was aangeraden als ik een Pool zag loopen met een groote bontmuts op dan moest ik die maar volgen. Een ben ik een uur nagetippeld en kwam natuurlijk heel ergens anders terecht en de tweede voerde mij naar de Vrijdagmarkt. Hier heb ik geen spijt van gehad want deze was werkelijk interessant. Je kunt daar van alles koopen. Het is daar in vergelijk met andere markten buitengewoon zindelijk niettegenstaande dat het Polen zijn. Hier zie je de werkelijk Oud Joodsche typen. Een prachttype was er met een heele lange witte golvende baard die hem tot over het middel reikte. Ik wilde een foto van hem nemen, maar dat wilde hij niet want hij was buitengewoon vroom. Maar je had de manier moeten zien waarop hij me vroeg het niet te doen. Ik schaamde mij bepaald voor hem. Ik heb een heele poos met hem gesproken en [hij] vertelde mij dat al z’n familie haast was vermoord, maar dat hij toch tevreden was dat hij in Palestina mocht leven. Het was werkelijk mooi om te hooren hoe hij het uitlegde dat iedereen die überhaupt hier mócht leven al verdiende hij nog zoo weinig dankbaar moest zijn.

Geslapen heb ik voor 5 piaster, en had een kamer alleen voor mij, er waren zeer weinig gasten. Het was zoo koud dat ik de dekens van 4 bedden heb afgenomen en toen heb ik werkelijk lekker warm gemaft. ‘s Zaterdags ben ik weer in de stad geweest en heb de universiteit bezichtigd en ook dè groote kerk. Dat is werkelijk de moeite waard. Voordat je erin gaat wordt je bestormd van gidsen die je liefst allemaal tegelijk willen rondvoeren. Ze beginnen 20 piaster te vragen en heb het tenslotte gedaan gekregen voor 5. Hier moet je werkelijk een gids hebben anders zie je niets. Overal hangen schitterende wierookvaten, geschenken van verschillende vorsten. Er is daar een Mariabeeld in een glazen kastje waarin voor duizenden guldens sieraden liggen die daar door de geloovigen worden achtergelaten.

Dan heb je nog de groote Omar Moskee die door een niet-Mohammedaan niet mag worden betreden. In een sjoel kan ik niet gaan want ik was vergeten een pet mee te nemen.
Over de klaagmuur heb ik vergeten alles te schrijven. Ik had mij voorgesteld een groote muur in het vrije veld te zien of zoo, maar het is slechts een smal straatje van 5 of 6 meter breed en 40 lang die doodloopt. De ingang wordt bewaakt door een politieagent ter voorkoming van ongeregeldheden. Ook mag je er b.v. op Zaterdag en andere Joodsche feestdagen niet fotografeeren en rooken. Je ziet er hoofdzakelijk polen [en] russen, in hoofdzaak àrme menschen. Ze bidden daar natuurlijk en kussen herhaaldelijk de muur die op sommige plaatsen daar heelemaal bruin van is geworden.

De arabische markt is een labyrinth van straatjes en steegjes waar als je een beetje de weg weet toch wel uit te komen is want alle straatjes richten zich naar twee lange overdekte markten.

Je hebt er speciale straten voor schoenmakers, pasteibakkers enz. Ik heb weinig foto’s kunnen nemen door het weer, dat is natuurlijk wel jammer.

Ook in Jeruzalem was geen werk te krijgen. Er zijn daar in het geheel 5 of 6 meubelwinkels. Zondagmorgen ben ik weer teruggegaan naar Haifa en heb daar ook een paar dagen zonder werk geloopen. M’n kamergenoot (je moet de groeten van hem hebben) was eerst bij een firma 4½ mnd. maar deze is uit de His. uitgetreden en [daarom] werd hij ook door de His. teruggeroepen. Hij had voor deze firma gewerkt bij een café in de Herzelstr. waar hij de ijzeren stangen gemaakt had voor het zonnescherm over het terras. Deze moesten nu veranderd worden omdat de stad geweigerd had hun zooveel plaats van het trottoir af te staan en [dus] moest dit veranderd worden. Dit heeft hij nu zelf aangenomen en er 6 £P voor betaald. Hij heeft mij er bij genomen omdat ik geen werk had en heeft mij ook de helft gegeven. Het heele werk heeft 4 dagen geduurd. Daarna hebben we nog een karwei gehad van £P 1.75 en nu heeft hij weer werk aangenomen voor £P 2-. Hij moet n.l. 12 ijzeren led[ikanten] veranderen. Ik er natuurlijk op uit om de matrassen te maken. Misschien krijg ik die wel en deel dan natuurlijk met hem ook gelijk op.

envelop-haifa

De envelop waar deze brief in zat

Zaterdag l.l. had ik gelegenheid m’n Engelsch te beproeven, ik was n.l. eingeladen door een Engelsch ingenieur hem op z’n kamer te bezoeken. Het ging boven verwachting goed. Die knaap was geweldig bereisd en hij heeft me een massa foto’s laten zien. Z’n vrouw leeft in Eng. en komt elk jaar een maand hier. Bepaald gezellig. Vanavond was ik bij de Rozenbergs, maar daar is ook niet veel nieuws, hij werkt maar krijgt geen specie. Dat is hier de mode. M’n schat heb ik m’n best gedaan of niet. Moeder stuur ik binnenkort een verslag ben er al aan begonnen, dus laat ze dit niet teveel aan de openbaarheid prijsgeven. Laat Vader mij eens persoonlijk schrijven over dat plan. M’n schat ik eindig deze brief met een heeleboel innige gedachten aan jou. Lieveling je portret staat voor me en het is net of je zeggen wilt “Bobbie ik hou zooveel van je als jij niet van mij kunt houden”. Maar dat kan niet hoor schat.

Dag meiske van me.

Jouw Bob.

Natuurlijk de groeten aan allen en de kussen voor jou. Wat je overhoudt kun je verdeelen.

P.S. Ik zou erg graag willen dat je mij wat couranten opstuurde want die zijn hier slecht te krijgen en dat is ook niet zoo duur voor jullie.

]]>
vervolg Palestina https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/07-1935-1936/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=07-1935-1936 Fri, 22 Feb 2013 20:10:11 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/07-1935-1936/ Haifa 30 – 1 – ’35

Schat van een meiske van me.

Eerst wil ik je even vragen stond er boven m’n vorige brief een aanhef? Zooniet dan komt het daardoor dat ik in een kamer schreef waar nog anderen in waren, en ben het naderhand vergeten. Op m’n laatste brief nog geen antwoord. Zie je dat is zoo onprettig die brieven blijven 8 dagen onderweg zoodat ik nooit m’n laatste brief kan beantwoorden. Je laatste is gedateerd van 15 Jan. Wil nog even verschillende dingen daaruit beantwoorden. Je schrijft ik moet eens mijn eigen meening schrijven. 1e Ik ben éénmaal in m’n leven verstandiger geweest dan anders en wel toen ik alleen naar Palestina ben gegaan. Zoolang je in Holl. zit besef je het waarschijnlijk niet, maar ik die hier ben des te beter.

Ik wil je niet alles schrijven wat ik denk en wéét want dat zou je waarschijnlijk teveel ontmoedigen. Wat de kranten schrijven dat er duizenden handen te kort komen voor het werk is een grove leugen. Zoowel wat het land betreft als de stad. B.v. hier in Haifa was ik ongeveer 6x bij de His. zónder werk te krijgen en met mij ± 150. Tenslotte moest ik ‘s morgens aan de haven komen voor werk, van ‘s morgens ½7 hebben we met 50 man gestaan tot 11 uur v.m. en hebben geen werk gekregen. Je zou nu kunnen zeggen die 150 werkeloozen zijn nog geen 2%, maar de menschen die werkeloos zijn lijden er onder met 100%. Ondersteuning krijgen zij niet. Bij ziekte krijgen zij 15 piaster per dag uitbetaald wat absoluut niet toereikend is (dit is bij de ziekteverzekering zoo, werkeloozen krijgen meestal geen ondersteuning), en dàn nog slechts als ze minstens ½ jaar lid van de His. zijn wat verkeerd is want meestal de nieuw aangekomenen worden de eerste tijd ziek. Willen zij dan in een ziekenhuis opgenomen worden dan moeten ze £P 25- borg storten, anders worden zij niet aangenomen.

Wat werkeloosheid betreft is Tel Aviv nog veel erger en gaan de menschen niet eens meer naar de His. omdat zij weten dat er geen werk is. Op het land is nu ook niet voortdurend werk, en wordt slecht (20 – 25 piaster per dag) betaald. Meestal moeten ze dan nog ‘s avonds een uur in de rij staan voor werk. Verder raad ik niemand aan te komen als hij niet doorkneed is in zijn vak, dàn kan hij zich waarschijnlijk een tamelijk behoorlijk bestaan verschaffen. Als jood kun je hier beter leven dan ergens anders, als arbeider overal beter dan hier. Géén sociale voorzorgen, géén steunuitkeering, géén verplichte ziektenverzekering enz. enz. Bijv. werktuigen die in geheel Europa verboden zijn mogen hier worden gebruikt en die in een paar jaar de arbeider naar de bliksem helpen. Ja, wordt er dan beweerd, maar ‘s zomers is er toch genoeg werk. Stel je voor in de gloeiende hitte 8 uur per dag steenen sleepen enz. enz. hoofdzakelijk bij de bouw waar tenslotte alle haast heenkomen die geen vak hebben.

Deze verdienen hier 33 piaster waarvan [ze] als ze getrouwd zijn haast niet van kunnen komen.

Zoo zou ik je nog veel meer kunnen schrijven en dat ben ik niet alleen, en heb wel degelijk eerst m’n licht [opgestoken] bij anderen die hier 10 en 20 jaar zijn of die hier geboren zijn. M’n schat je zult vreemd opkijken als je dit allemaal leest. Jouw en allemaal zijn jarenlang met verhààltjes over Erets zoetgehouden, maar in werkelijk[heid] is het heel anders. Hier is b.v. al een courant die waarschuwt voor te veel onware propaganda in het buitenland. De Jüdische Rundschau heeft er zich hier bepaald gehaat door gemaakt. Lieveling ik heb je nu een beetje verteld hoe het hier is, verdeel dit voorzichtig dat als hier iemand komt hij niet zoo erg ontgoocheld wordt.

M’n schat dit is natuurlijk voor jou alleen bestemd. Je zult uit dit alles misschien opmaken dat ik geen werk heb. Op het oogenblik moet ik voor een Pension 5 matrassen 80 x 190 zeegras met watten en gebloemde damast voor 85 piaster per stuk maken. Vraag eens of Vader ze er ook voor leveren kan, zeegras wordt het genoemd, maar het is crine. Meiske is verlang er naar om je gezicht in m’n handen te nemen en dan het heelemaal afkussen. M’n schat ik heb hier bepaald behoefte aan je, wat dat betreft had ik je wel moeten meenemen, maar ik houd het nog wel zoolang uit hoor. Dat Vader m’n verzekering betaalt is een reuze idee, als ik dat geweten had, zou ik geen ½ jaar vooruit hebben betaald. En het is ook voordeeliger voorlopig niet te trouwen.

Lieveling van me, m’n stof raakt uitgeput. Schrijf me in Godsnaam als er iemand jarig is, anders vergeet ik het weer. Lieveling van me ik hou op met schrijven maar niet met denken aan jou, met een heeleboel kussen (wat nu volgt is voor je ouders) jouw Bob.

Beste oude knarren (dit beteekent lieve ouders)

Wij weinige Holl. hier in Haifa zijn gewend onze moederstaal in eenigszins krassere bewoording te gebruiken dan strikt noodzakelijk is, daar gaat hij dan. Jullie zijn zeker te belazerd om een poot op papier te zetten en jullie aangegroeide zeun een teken van belangstelling te geven. Van de lekkere sjub-sjube ben ik het gewend maar van jou Rebecca had ik toch anders verwacht. Werkelijk Vader en Moeder ik zal het prettig vinden als jullie me schrijven al is het maar op het strookje van een postwissel. In de zaak gaat het zeker besodemieterd. Waar legt Okkie tegenwoordig z’n drollen (afdeeling Moeder). Wie krijgt er tegenwoordig in de zaak eigenlijk op z’n lazerij (afd. Vader). Wie slaapt er ‘s middags (afd. alle twee). Het heeft mij werkelijk goed gedaan in ronde bewoording m’n gedachten te kunnen uiten. Een jat en een smak van jullie Bob.

Groeten aan Nol

” ” Duits

” ” Jo

enz. enz.

Schrijf mij adres van Gré in Rotterdam.


Haifa [donderdag] 7 – 2 – 35

M’n eigen schattig meiske.

Gister heb ik je brief ontvangen. Het duurde me ditmaal zoo verschrikkelijk lang voordat hij kwam. Gistermorgen ben ik expres vroeger naar huis gekomen om te zien of hij er al was. Je kunt je mijn teleurstelling voorstellen toen er nog niets was. ‘s Avonds was hij er gelukkig. Ik was werkelijk overbluft door de inlage. ‘k Zal maar niet schrijven “dat ik het werkelijk teveel vond”, want dat klinkt onwaarschijnlijk. Op het oogenblik rook ik er al een cigaret van. Camel heb ik gekocht en een doos Nivea crème. Ik zal er Vader en Moeder nog apart voor bedanken.

M’n lieve schat over het cadeau ben ik nu gerustgesteld. Morgen zal ik het pakje voor Vader en Nol wegsturen want daar ben ik tot nu toe nog niet toe gekomen. Bij de Rozenbergs ga ik nu vrij geregeld maar daar is ook niets bijzonders. Ik heb geloof ik al geschreven dat ik zelf werk heb aangenomen n.l. 5 1-pers. matrassen. Die heb ik gister pas kunnen klaarmaken omdat het 3 dagen achter elkaar heeft geregend. Daar heb ik goed aan verdiend n.l. £P 2-. Indien het niet geregend had zou ik er 1½ dag over gedaan hebben, nu 5 dagen. Per stuk 85 piaster met watten [en] oplage. De menschen waren erg tevreden. Vandaag ben ik door iemand gestuurd waar ik morgen antwoord van krijg voor gordijnen en matrassen. Toevallig stond er nog een andere dame bij die een pension heeft, die waarschijnlijk ook wel werk voor me heeft en die stuurde mij weer naar een Hotel waar ik ook waarschijnlijk werk van krijg maar die al met iemand in verbinding stond. Je ziet het is alles nog niets vast, maar het zal wel lukken. Morgen ga ik bij verschillende menschen langs om te probeeren werk te krijgen. Op het oogenblik heb ik nog geen werkplaats gehuurd omdat ik wil zien of ik genoeg werk kan krijgen en heb die 5 matrassen gemaakt bij een stoffeerder waar ik eerst gewerkt heb. Dat kost me niets, maar ik betrek bij hem de materialen. Dit komt me natuurlijk wel iets duurder maar daar is niets aan te doen. Voor die matrassen wilde ik het crine zelf koopen maar kon in de heele stad geen geplukt crine krijgen. Het komt hier namelijk allemaal ongeplukt aan. Nu moest ik per rotel (2½ K.G.) 5 piaster betalen wat me anders nog geen 4 kost. Dat maakt per matras ook weer 4½ piaster uit.

Ik zal nu eerst je brief verder beantwoorden schat. ‘s Avonds als ik thuis kom ± 5 uur wasch ik me eerst, slenter tot ½ 7 een beetje om en ga dan eten. Soms hier soms in een restaurant. Net waar ik zin of geld voor heb. De prijs blijft ongeveer het zelfde, maar in een restaurant heb je meer keuze, maar daar staat weer tegenover dat je hier pas aan het einde van de week moet betalen en dat komt me soms beter uit. Dan ga ik met m’n kamergenoot de stad een beetje in en drink ergens een glas thee voor ½ of 1 piaster. Daar tref je dan meestal kennissen en verkondig dan je meening omtrent het een of ander waar naar gelang dan min of meer heete debatten op volgen. Dan neem je je “knoggen untern arm” en ga dan naar huis en maffen. Af en toe eens naar een film dat is ook niet zoo bar duur. 3½ piaster. Met de leuze “Wij proleeten kunnen ons niet beter veroorloven” troosten wij ons dan over ons geldgebrek, want dat heeft iedereen hier. We hebben laatst met 7 man een kaartje voor iemand betaald van 3½ piaster en hadden toen met z’n allen geen cent meer op zak. Toen was het ook Donderdag.

Ik vind het prettig voor je dat je wat afleiding aan Jetty hebt, je schrijft ze is zoo gezellig maar je bedoelt natuurlijk ze róddelt zoo gezellig. Dat moet je bepaald doen, een paar dagen naar A’dam dat zal Moeder ook prettig vinden. M’n schat of ik in 6 mnd. klaar ben kan ik nu nog niet zeggen, want ik moet eerst de zomer afwachten die is voor haast alle vakken beter, en als dat ook voor het mijne het geval is zal het wel lukken.

Lieveling ik hoop het zoo, dan kan ik je tenminste bij me hebben en daar verlang ik zoo naar om m’n meiske zoo af en toe (± om de 5 min.) tegen me aan te drukken en je eens flink af te zoenen. Zoolang je nog vertrouwen in me hebt spelen we het met z’n beiden nog wel klaar m’n schat, want al zit je nog zoo ver weg tóch help je mij hier. Alleen de gedàchte al.
M’n lieve schat ik zal nu eerst de brief van Vader beantwoorden en zal een ander blad ervoor nemen, dat is dan prettiger voor jou. Meiske van me een heel stevige en lange zoen op je mond. Dag schat van me

jouw Bob.


Haifa [donderdag] 14 – 2 – ’35

Meiske van me.

Je brief gister ontvangen. Deze is dus 9 dagen onderweg gebleven, dat komt natuurlijk door het weer, en zal ook wel het geval met mijn brieven zijn. Het pakje voor Vader en Nol heb ik weggestuurd en ook iets voor de anderen erbij gedaan. Schrijf mij even of alles is aangekomen. Ik heb van Maand. tot vandaag in een hotel gewerkt zittingen opnieuw overtrokken en gordijnen naaien en ophangen. Ik moest 20 zittingen repareeren, erg eenvoudig werk, zonder veeren en een nieuwe wattenoplage per stuk voor 13 piaster. Deze kon ik gemakkelijk in 1 dag maken, maar daar ik bij de menschen werkte stond het een beetje te gek om in 1 dag £P 2.60 te verdienen dus heb ik het in 2 dagen gemaakt. In de 4 dagen heb ik in het geheel verdiend £P 3.65. In Holl. geld is de koopwaarde ± f 36.50. Als ik dat geregeld had zou je gauw kunnen overkomen, en de menschen waren hoogst tevreden. Het eten kreeg ik er ‘s middags ook nog bij. Gisteravond was ik in de Herzelstr. en zag daar in een café banken staan waarvan de zittingen erg versleten waren. Ik er in en gevraagd of ik dat niet voor hen repareeren kon. ‘k Moet morgen terugkomen als het lukt voor £P 2-. Maar daar heb ik meer werk aan als bij die andere menschen. Ga nu alle Pensions Hotels enz. afloopen om te vragen voor werk.

M’n schat er is hier erg weinig nieuws, het regent erg op het oogenblik en heele stukken land staan onder water. Vorige week was de verbinding tusschen Haifa en Tel Aviv verbroken zoowel per trein als per bus. Heb vandaag gehoord dat de student is vrijgekomen en morgen hier komt. Ik heb me hier een aktentasch gekocht, zwart voor 60 piaster bij een jongen die bij ons woont en dat werk maakt.

M’n kamergenoot gaat het op het oogenblik een buitengewone sof. Dat is gedeeltelijk eigen schuld want als hij 10 piaster heeft verdiend geeft hij er 20 uit en heeft dus een schuld. Hier in de Pension heeft hij ± £P 5- schuld, aan mij £P 1.20 en in de stad bij verschillende anderen nog ± £P 5-. Daar komt hij natuurlijk niet zoo licht meer uit. Hij heeft in 3 weken al niet gewerkt. De pensionhouder smijt hem er deze week uit als hij niet betaalt. Ik kan hem geen ongelijk geven. M’n lieve schat van mij er is hier verder weinig nieuws behalve dat ik erg naar je verlang maar dat is ook geen nieuws. Zal nog even aan Vader en Moeder schrijven volgende keer krijg je weer een langere brief van jouw Bob

Dag lieveling


Haifa [donderdag] 21 – 2 – 35

Lieve schat van me.

Lieveling laten we over het onderwerp wat je mij hebt beantwoord niet langer discussiëren maar ik ben het met een heeleboel dingen niet met je eens, maar het is te omslachtig dit allemaal per brief af te doen. En verder ben ik niet uit de His. en kan mij ook niet herinneren dit geschreven te hebben. Wat dat niet trouwen betreft was natuurlijk niet in ernst. Op het oogenblik heb ik nog ± £P 2- op zak maar moet daar nog m’n kostgeld van betalen. Deze week heb ik weinig gewerkt.

Er is hier een meisje uit A’dam die samen met David Bernstein is gekomen Do van Straaten. Deze heeft me werk bezorgd. Een 3 deelig 1 Pers. paardehaar matras opwerken, nieuw randen en zoo. Ze was al twee keer hier thuis bij me toen ik er niet was en ben haar vanavond gaan opzoeken in het ziekenhuis (ze is verpleegster) en ben met haar gaan… ping pongen in een gebouw van de His. na afloop in de kroeg. Erg geschikt type. Met Hebr. gaat het tamelijk, de menschen merken absoluut niet dat ik het nog zoo kort leer ik spreek n.l. enkel Duitsch en Engels. Daar kun je hier prima mee terecht. Voor het overige leer ik zelf wat bij. Van les nemen komt niet veel want de eene avond ben je later thuis dan anders. De knaap die ik dat geld heb geleend heeft het mij al terug gegeven.

Gisteravond heb ik van het hotel waar ik vorige week £P 3.65 heb verdiend weer werk gekregen en verdien morgen en zondag weer 70 piaster per dag. Gordijnen moet ik maken. Cretonnen met een soort zijde gevoerd. Gemakkelijk werk. Voorts feliciteer ik bij deze Gré nog, het tastbare bewijs zal al wel in haar bezit zijn. Zal nu ook even Vader op z’n brief antwoorden.

bob-haifa-huis

Bob voor zijn huis in Haifa

Eerstens een werkplaats huren doe ik voorlopig nog niet want als ik daar wil verkoopen moet ik er de heele dag zijn en kan dan niet bij de menschen aan huis werken. Wil ik een werkplaats hebben en tegelijkertijd verkoopen moet het een beetje boven in de stad zijn en dat is weer te duur. Kaartjes laat ik nog niet drukken want ik ga waarschijnlijk verhuizen. Kinderen ik zit werkelijk te gnuiven van Kila. Wat je schrijft van niet in de rij gaan staan voor werk dat doe ik liever dan bij de bank te gaan staan om geld te halen. Van het werk waarvan ik schreef heb ik alvast een gekregen voor 50 piaster per dag maar kon daar niet verder werken omdat de menschen nog niet alles in huis hadden.

M’n schat van me dit is een tamelijk telegramstijl zoo wil ik je kussen ook dan zijn ze tenminste gauw over. Lieveling valt de tijd je erg lang. Hopelijk niet zóó lang meer. Ik zal m’n best doen hoor schat.

Dag meiske.

P.S. Jaap schreef me een brief. Ik zal hem terugschrijven.


Haifa [donderdag] 28 – 2 – 35

M’n lieve schat.

Hedenmiddag je brief ontvangen. Zal eerst je brief even beantwoorden. De broche heb ik niet vergeten bij te sluiten, dus moet hij gejat zijn. Dat ik niet aangetekend heb komt omdat ik m’n portemonnaie niet bij me had. Met Moeder haar verjaardag stuur ik wel een andere. Wat je vraagt of ik graag wil dat je komt is overbodig te vragen, natuurlijk verlang ik daar naar. We slapen met z’n vieren op een kamer en het zijn geschikte lui.

Bob voor het huis waar hij woont in Haifa

Dat ik niet meer met Lothar samenwerk is een tamelijk onverkwikkelijke geschiedenis en zal hem je wel vertellen. Het is erg duur dat woordenboek opsturen, maar komt het niet net zoo duur een liliput te koopen en opsturen dan de andere? Anders natuurlijk graag een liliput en liefst zoo gauw mogelijk. Hier moet je tamelijk Engels spreken als je geen Hebr. kent, op de post, tel. enz. Natuurlijk zijn m’n brieven naar huis anders want daar schrijf ik toch niet alles zoo als ik het aan jou doe. Lieveling stuur mij die feestcourant op als je wil ik ben bepaald nieuwsgierig wat je geschreven hebt, en ook wat andere couranten. Dat hebben ze van thuis ook gedaan, daar was ik erg blij mee.

Er is hier voor mij weinig gelegenheid om Holl. te spreken en als ik het doe dan is er meestal de helft Duits bij. Voor een woning van 2 kamers keuken bad en w.c. ± £P 5-6 per mnd. Een enkele kamer met meegebruik van keuken en bad ± £P 3 mnd. We zullen ons in het eerst wel tevreden moeten stellen met een kamer. Als je een twee kamer woning hebt is het hier vanzelfsprekend dat je een kamer verhuurt maar meestal wordt daar niets bij verdiend, of het moet met pension zijn. Een apart huisje komt natuurlijk heelemaal niet in vraag. De kamers in de Joodsche huizen zijn ongeveer zoo groot als bij jullie de eetkamer, iets grooter nog. In de Arab. huizen meestal wat grooter zooals de voorkamer, maar deze huizen zijn dan op een veel mindere stand dus onder in de stad. Wat dat geld betreft wat ik Lothar heb geleend [dat] zal ik waarschijnlijk wel niet terugkrijgen.

Deze week heb ik weer in dat Hotel gewerkt en £P 2.80 verdiend. Vandaag heb ik niet gewerkt en morgen waarschijnlijk ook niet. Zondag Maandag en Dinsdag werk ik weer in een pension voor 50 piaster per dag. Dus daar kan ik dan ook weer een week van leven.

Het weer is een beetje beter geworden en vandaag heeft het niet geregend. M’n schat nieuws is hier niet veel. Als ik volgende week niet voldoende werk bijkrijg wil ik natuurlijk zien iets anders te krijgen. Van de His. uit is er niet veel kans op omdat daar op het oogenblik ± 200 werkeloozen zijn. Als het weer zoo aanhoudt vermindert dat natuurlijk sterk in een paar dagen. Ik heb zoo’n idee dat in mijn vak in de zomer weinig te doen is. Wil dan ook een laschcursus volgen. Deze kost £P 5- maar ik wil er niet voor van de bank nemen en zal nu informeren of ik het ook per mnd. kan betalen. De cursus is ‘s avonds dus is dat net goed. Schat van me ik zal Vaders brief even beantwoorden en dan hou ik op. Lieveling een stevige pakkerd van je Bob.

[in de marge de letters G en W dooreengevlochten met de tekst: ons monogram]


Haifa [donderdag] 28 – 2 – ’35

Beste allen.

Zal eerst even de ingezonden stukken behandelen. De prijzen van de artikelen die Vader me schreef zal ik monsters van sturen met de prijzen. Houtwol koop je niet per baal maar af en toe komt er een Arabier met een zak gejat houtwol waar je dan ± 1 piaster voor betaalt. Overige materialen koop je bij de grossiers. Wat je schrijft Vader van zelf een werkplaats huren heb ik geloof ik al weerlegd maar zal het nu in het kort nog even doen.

1e B.v. deze week heb ik 4 dagen bij de menschen in huis gewerkt dus zou ik gedurende die dagen niets aan een werkplaats gehad hebben. 2e Wil je een werkplaats huren waar je ook verkoopen kunt d.w.z. een beetje behoorlijke stand dan is deze te duur ± £P 4 per mnd. zonder licht of water inbegrepen en kun je ook niet bij de menschen aan huis werken waar ik het voorloopig van moet hebben. De meeste winkels zijn hier werkplaatsen en er zijn slechts een paar behoorlijke.

De meeste hebben geen winkelruit maar zijn gewoon open. Je kunt je ook heel slecht in Holl. voorstellen hoe Haifa is omdat het toch altijd heel anders is dan je denkt. Het beste is dat je zelf komt. Tot nu toe heb ik nog £P 12- op de bank staan. Een huis wordt hier meestal zoo gebouwd dat er op 1 etage 3 huurders wonen. 2 kamers keuken badkamer en balcon. De vloeren allemaal betegeld, de muren gepleisterd. Geen klinkers zooals bij ons maar groote geele uit de rotsen gehakte steenen voor bouwmateriaal. Wat de huizen kosten weet ik niet maar zal eens informeren. Huur ± £P 5-6 per mnd. In Tel Aviv is het iets goedkooper omdat daar een huurgebod is dat per M² wordt bepaald. De huur die ik hier schrijf is het minimum. In Jeruzalem is het nog goedkooper.

Of ik met Poerim naar Tel Aviv ga weet ik nog niet, als ik geld heb wel maar dat denk ik niet. Geld van de bank halen doe ik er niet voor. Wat je schrijft per fiets is iets onmogelijks 1e is het een afstand van ± 120 KM. en alles over bergen. Je kunt rekenen op ± £P 2-.

De inrichting van een huis is meestal een of twee slaapcouchen, groote kast, stoelen geen faut. en tafel. Dit is natuurlijk naar gelang van de middelen uit te breiden. Die klap op m’n smoel retourneer ik hierbij. Kinderen hier is verder niets meer aanwezig. Stuur mij eens wat couranten, en een stuiversblad of zooiets. De omstreken natuurlijk de groeten van jullie Bob.


Haifa [zaterdag] 9 – 3 – ’35

Liefste.

Je brief vanmiddag ontvangen. De meeste vragen die je me daarin stelt heb ik al in m’n vorige brief beantwoord. De andere zal ik eerst even beantwoorden. Voor je uitzet hoef je niets bijzonders aan te schaffen behalve dat alles wasch en zonecht moet zijn. Wintergoed moet je vooral niet vergeten. Het meisje waar je over schrijft is ongeveer zoo groot als jij en 28 jaar. Dat is dan alles wat op je brief te beantwoorden is. Deze week heb ik 2 dagen bij een pension gewerkt en £P 1- verdiend. Ook nog 2 rollen voor een couch waar [ik] ± -50 aan heb verdiend. Daar kan ik in elk geval deze week van leven. Morgen werk ik waarschijnlijk weer. De laatste 10 dagen heb ik van nog geen 9 piaster per dag geleefd. Goedkoop hè? Ik koop me dan het brood zelf en eet hier gewoon warm. Volgende week moet ik ergens 2 dagen werken en verdien dan ook weer £P 1-. Waarschijnlijk ga ik zwart werk doen als ik niet minstens 4 dagen per week werk heb. Maar de meeste zeggen dat er in de zomer meer werk in mijn vak is. We zullen afwachten.

Er is hier een nieuwe bios geopend. Werkelijk keurig. ‘s Middags heb ik Ro van Straten gefuifd op dansen en zij mij ‘s avonds op de bios. Dat was op Zaterdag. Door de weeks ga ik haast niet uit. Niettegenstaande dat ben ik deze week geen avond voor 11 uur op bed gegaan. Debatteeren, kaarten enz. O ja stuur mij eens het adres van Roza Fontein die heb ik zoo vast beloofd eens een kaart te sturen en voel mij nu bepaald schuldig. Miempsie er is hier zoo vreeselijk weinig nieuws te schrijven.

De laatste dagen is het weer hier goed en tamelijk warm. Voorts ligt de Statendam hier voor de haven, ik was er bepaald trotsch op dat ze hem allemaal zoo bewonderen. Je interesseert je hier bepaald hevig voor Holl., dat gaat met de meesten zoo.
M’n nieuwsbron is uitgeput dus een stevige zoen van Bob.

N.B. natuurlijk allemaal de groeten en bedank Nol voor zijn brief
Bob


Haifa [donderdag] 14 – 3 – 35

Lieveling

Je brief vanmorgen ontvangen. Van wat je schrijft dat ik niet persoonlijk genoeg schrijf ben ik mij niet bewust. Je vraag of ik nog van je houd vind ik bepaald overbodig. Natuurlijk doe ik dat. Zal nu eerst even je andere vragen beantwoorden. Die cursus heb ik niet voor ingeschreven omdat ik het geld er niet voor had en niet van de bank wilde halen. Er moest n.l. £P 2.50 inschrijfgeld betaald worden. Voorlopig blijf ik liever hier. Dit is op je vraag of ik naar Holl. terug wil. Ja dat vraag ik me ook af wat ik gemiddeld verdien. Tot nu toe heb ik het nog niet precies uitgereekend. Ik denk ± £P 2-. De tijd voordat je kunt komen duurt m.i. nog mìnstens een half jaar zoo niet langer. Want ik moet eerst zeker weten dat ik geregeld werk heb anders durf ik het bepaald niet aan. Deze week heb ik weinig werk gehad, maar vandaag heb ik weer werk aangenomen waar ik ± £P 2- aan kan verdienen. Volgende week heb ik weer meer werk.

bob-chrysler

Bob voor een ‘acht cylinder Chrysler met radio’

Wat je schrijft dat ik Moeder niet apart groet ben ik me niet bewust, doe toch altijd de groeten voor allemaal er bij. Zal voortaan beter oppassen.
Met Poerim ga ik niet naar T.A. omdat mij dat te duur komt. Wel is er hier dan een gemaskerd bal waar ik heen ga. Maar ook dat is nog niet zeker. Als ik er geld voor heb. Het is hier op het oogenblik al tamelijk warm en ben dan ook al een beetje aangebakken. Was vanavond bij de Rozenbergs ook daar is geen nieuws. Deze week ben ik erg veel geloopen voor werk en heb dan ook weer wat in het vooruitzicht maar het hangt er allemaal van af of het huis klaar is. Dat is hier een pest. Ze zeggen b.v. de 1e is het klaar, maar zeggen er geen jaartal bij. Lieveling ik hou op want er is hier niets meer te schrijven.

De groeten voor Moeder en Vader en verdere aanverwante artikelen en voor jou apart een dikke zoen van

Bob

P.S. de kies vond ik erg leuk


Haifa [donderdag] 28 – 3 – ’35

Lieveling van me.

Nu in twee weken al geen brief van je ontvangen. Hoe komt dat. Ben je ziek of zoo. Of is het wat anders. Zooals gewoonlijk is er hier weinig nieuws. Ik heb op het oogenblik waarschijnlijk vast werk en kan daar nog allerhand leeren. Ik verdien daar 35 piaster per dag. Heeft Moeder de brief op de dag zelf ontvangen. Zeker niet hè? Kan het natuurlijk niet precies uitmikken. De broche is deze maal hopelijk wel aangekomen. Nu ik vast werk heb kon ik natuurlijk weer ander werk krijgen maar heb het niet aangenomen omdat ik er eerst nog wat erbij wil leeren.

Uitgaan doe ik momenteel weinig alleen af en toe eens dansen. Deze brief heb ik 2 dagen laten liggen om af te wachten of er ook een brief zou komen. Tot nu toe niets. Voorts heb ik dezer dagen mijn rijbewijs gehaald en wil nu probeeren als chauffeur een baan te krijgen. Het liefst op een vrachtauto. Dat grapje heeft mij £3½ gekost wat ik natuurlijk van de bank moest halen. Hopelijk komt het er gauw weer op.

Van thuis hebben ze mij een pakje gestuurd. Wat er in zit weet ik nog niet want het is nog niet aangekomen. Ook f10 hebben ze mij overgemaakt, en zijn nog niet aangekomen. Doe allemaal de groeten en een zoen voor jou van Bob.


Haifa Donderdag [4 april? 1935]

Krummel van een meiske van me.

Ik heb kort na elkaar je brieven ontvangen. Lieveling ik wil je eerst even schrijven over wat mij bepaald griefde in de twee brieven n.l. eerst wat Moeder en toen jij schreef. Hoe kunnen jullie en vooral jij denken dat ik er in zou toestaan om een mnd. ondersteuning van Vader te krijgen. Hoe kun je dat in Godsnaam goed vinden. Dat snap ik werkelijk niet. Dit wil ik in géén geval. Dat ik op het oogenblik niet genoeg verdien om te kunnen trouwen, is niets aan te doen, dan moeten wij nog maar wat wachten. Hoelang weet ik niet, dit hangt geheel van de omstandigheden af. Op het oogenblik heb ik een baantje als hulpkelner en zou ik daarin blijven dan zou het waarschijnlijk niet zoolang meer duren. Maar aan het vak op zichzelf heb ik een verschrikkelijke hekel en zal dan ook zoo gauw mogelijk veranderen. Dit heb ik aangenomen omdat ik momenteel niet anders had.

Ik heb geloof ik al geschreven dat ik m’n rijbewijs heb, en ben vanmiddag op zoek geweest naar een baan als chauffeur. Misschien krijg ik er een op een taxi, maar het enige bezwaar is dat ik de stad niet voldoende ken. Ik weet ook niet of dit een voldoende vaste basis voor een huwelijk zal blijken te zijn, maar dan zal ik wel weer wat anders vinden. In elk geval, je zult je zoolang moeten gedulden, daar is nu eenmaal niets aan te doen. Moeder schrijft mij dat wij beiden wel rond zouden kunnen komen van wat ik verdien. Als ik geregeld werk heb ja, maar zooals nu dat ik b.v. ½ week niet werk, nìet natuurlijk. We zijn in elk geval nog jong genoeg om nog iets te kunnen wachten. Voorts kom je hier dan in de ongunstigste maand, dus ook dat is niet aan te raden.

Bob voor een ‘acht cylinder Chrysler met radio’

Wat je schrijft van dat ik je “schandelijk verwaarloos” vind ik erg klein van je, als ik af en toe eens met een meisje zonder verder iets er bij ga dansen. Ook weet je heel goed dat ik er niets van zou zeggen, als jij met een kennis ging dansen. En dan liggen de verhoudingen eenigszins anders, ik ben hier heel alleen en heb af en toe behoefte aan wat gezelligheid en holl. te kunnen spreken en jij bent thuis. Enfin ik zal daar niet meer verder op ingaan.

Maar denk nu door dit alles niet dat ik niet van je houd, want dat is onzin, alleen wil ik nog niet de verantwoording op me nemen voor twee personen als ik nauwelijks in staat ben om me zelf te kunnen verzorgen, en dan later voor het feit kom te staan van Vader elke maand ondersteund te moeten worden. De f 10 vielen in goede aarde. Een gedeelte ervan is omgezet in de vulpen waar ik nu mee schrijf en een ander gedeelte in cig. enz.

maccabiah-zegel

Sluitzegel van de tweede Maccabiah, april 1935

M’n lieve schat laat me hier nog een beetje rondscharrelen en als het hier niet gaat kom ik terug, en trouwen wij in Holl. naar ik hoop zal het hier wel lukken maar dat is natuurlijk niet te zeggen dan en dan is het voor elkaar. In elk geval afwachten en thee drinken. M’n schat ik hou op en geef je in gedachten een dikke zoen van je Bob.

P.S. De adressen weet ik niet want R. v. Str. gaat weg op het land, waar weet ik niet precies maar ik spreek haar nog wel en zal het je dan schrijven. Is het een geruststelling voor je dat zè op het land gaat? Geen angst hoor. Van D. Bern. kun je toch in R’dam informeeren. Natuurlijk bedank ik Moeder voor de Zeeuwsche meid.

Bob.


Haifa Zondag [april 1935]

bob-15-12-35

Notitie op de achterkant: Ontvangen 15 december 1935

Lieveling.

Je brief vorige week ontvangen. Heb me een beetje verlaat met m’n brief. Excuus. Vandaag ga ik naar Tel Aviv een auto voor iemand afhalen die hem daar heeft laten repareeren. Vorige week heb ik een paar dagen werk gehad en £P 2.50 verdiend. Wat het deze week wordt, weet ik nog niet. Het plan bestaat dat ik met een paar lui over twee mnd. naar Egypte ga, en misschien nog verder. Het is dan een mooie gelegenheid om nog even wat te zien voordat we getrouwd zijn. Tenslotte heb ik haast nog niets van de wereld gezien, en jong genoeg ben ik er ook nog voor. Als we getrouwd zijn komt het er niet meer van.

Het is dan toch ook beter dat ik me voor die tijd heb uitgeraasd, nu heb ik er nog de gelegenheid toe. En uitrazen móet ik, daar bedoel ik mee, ik wil wat zìen. Dit hoef je natuurlijk niet op te vatten als een bewijs dat ik niet genoeg om je geef, want dat is natuurlijk onzin.

Uitstel is tenslotte nog geen afstel. En jong genoeg zijn we ook nog. Nieuws is er hier niet veel meer. Het weer is niet zoo warm meer als het geweest is, dus dat valt ook nog mee. Lieveling ik stop tot de volgende keer. Allemaal de groeten en voor jou een zoen van je Bob.

Hier stoppen de brieven uit Palestina. Bob gaat reizen en stuurt alleen nog ansichtkaarten en brieven aan zijn eigen familie.

[ansichtkaart]

Beyrouth – Promenade place des martyrs.

Poststempel Beiroet, maart 1936, aan Fam Spits, Volkerakstraat 28 II, Amsterdam.

‘Dit is de eerste dag vacantie en amuseeren ons goed brief volgt, Bob.’


[ansichtkaart]

Syrie – La Mosquee d’Homs.
Poststempel Beyrouth, 19.3.36, aan M. Wijnberg, Volkerakstraat 9 I, Amsterdam.
‘Beste allen, Zitten heden (dinsdag) in Tripoli. We hebben de boot naar Griekenland gemist met ½ uur, en blijven nu maar hier in Syriën. Amuseeren ons best en buitengewoon interessant. Morgen gaan we naar Baalbek en vandaar naar Damascus. Het is verschrikkelijk jammer dat jullie zoo laat hebben geschreven dat die Emil nog zoo lang wegblijft want toen ik de brief ontving hadden we alles al verzorgd kaarten en visa’s, groeten Bob.

Achter deze kaart heb ik 2 uur gerend om hem te krijgen want overal was hij uitverkocht.’


[ansichtkaart]

30 – Homs (Tombeau de Khidre).
Poststempel Baalbeck, 20.3.36, aan Veldman, Stadionweg 137, Amsterdam.Z.
‘Groeten, Bob.’


[ansichtkaart]

Jupitertempel, Baalbek.

Poststempel Baalbeck, 20.3.36, aan M. Wijnberg, Volkerakstraat 28, Amsterdam.

‘Groeten, Bob.’


[ansichtkaart]

Foto-ansicht van het meer van Galilea?
In handschrift op voorkant: Kennst du dass Land wo die Zitronen…
’25 XII 1936. Lieber Bram! Habe dein Bild erhalten blos etwas zu kürz hast Du geschrieben. Simon? erwartet von Dir Nachrichten. Du sollst etwas mehr Mühe nehmen u. schreibe. Auch die Margit grüsst Dich. Rosie.’

]]> Breuk en Herstel https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/08-1936-1937/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=08-1936-1937 Fri, 22 Feb 2013 20:08:12 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/08-1936-1937/ Volgens de familieverhalen maakt Mimi de verloving uit en stuurt ze haar ring terug naar Bob. Die verkoopt hem om van te leven.
Uit deze ‘briefloze’ periode zijn nog twee brieven bewaard van Rebecca Leeuwin aan haar dochter Mimi en een gecombineerde brief van Zus Wijnberg aan Rebecca Leeuwin en van Estella Cohen aan Mimi. In juni 1936 komen Zus en Herman Spits nog bij haar op bezoek, en gaat Mimi logeren bij Zus.

brief-briefpapier-leeuwin

Rebecca Leewin aan Mimi; Rebecca schreef vrijwel zonder leestekens]

Dordrecht 11 Juni 1936

Lieve schat.

Wat een kort briefje had ik van je. Ik begrijp niet dat je zoo weinig aan ons weet te schrijven en als je bij me bent staat je snabel niet stil. Mimi je schrijft in je brief waarom ik niet heb gezegd dat Marie ziek was maar toen wij bij hun waren was ze niet ziek ze gingen naar boven op een feestje de vorige week zeide tante Rachel was Marie niet lekker nou dat gebeurt wel eens meer als een vrouw zoo ver is dus dat vond ik niet noodig daar expres over te spreken.

Graag had ik dat je me nu direkt schrijft hoe of het is en geef me het adres van Tante dan kan ik even schrijven en zeg vooral dat ik heb gevraagd. Miemsie weet je wie bij ons was Zus en Herman ze zijn dinsdag om 6 uur gekomen tot woensdagmorgen 10 uur ze waren met vacantie en zijn toen bij ons uitgestapt leuk hè. Ik had het jasje voor haar Baby al af en heb ‘s avonds het mutsje gemaakt ze zal je er wel voor bedanken ze vond het beeldig ik heb het in roze gemaakt misschien heeft ze het wel 50 keer uitgepakt om er naar te kijken ze zeide steeds O ik vind het zoo mooi het mutsje heb ik gemaakt met een puntje op ‘t voorhoofd net een Lindbergh kapje schattig.

Nu iets over de zaak. Wij zijn niet ontevreden we hebben nog steeds onze kosten goed gemaakt en nog iets over ook en mogen dus niet klagen. Gisteren woensdag heeft Pa in de nieuwe zaak ruim 600 gulden verkocht hoe vind je zooiets geweldig hè en dat op een dag maandag heeft Pa 155 gulden verkocht dinsdag 60 gulden dus je ziet het gaat wel. We hebben veel te weinig personeel. Als je in A’dam bent moet je aan Herman vertellen van woensdag onze verkoop niet vergeten hoor. Het had nog meer geweest maar een klant wou het bij Pa niet laten opschrijven nee zegt ze ik ga bij u vrouw want jullie slikken alles in en dat mensch staat er ook voor. dus ik had ook een klantje hoeveel weet ik nog niet ze komt zaterdagavond 2 ameublementen heeft ze uitgezocht bij me en 2 dressoirs, bij vader een en bij mij een. Ik dacht dat je verleden week al in A’dam was maar nu merk ik dat je pas vrijdag gaat fijn hè Zus vindt het fijn dat je komt. Nu lieverd schrijf me nog gauw terug hoe het met Marie is en stuur me het adres van Tante dan zal ik ze ook schrijven. Dag schat heel veel zoenen van je liefhebbende Mamsie

Als je weer eens hier komt of wij bij jou krijg je van ons een regencape of weet je wat je doet koop er een bij Gerzon in A’dam ik heb er voor Gré een gekocht hij kost 3.90, tenminste als je ze mooi vindt.

Dag lieverd Schrijf me direct terug hoe Marie is al zijn het maar een paar woorden.

Schrijf me uitvoerig hoe je het in A’dam had en wat je hebt gedaan.


[Zus aan Rebecca en Mimi, Amsterdam, eind september 1936]

’t Allereerst Beppie, m’n hartelijke dank voor de felicitatie met mijn verjaardag, ik vind je gewoonweg een kraan om daar aan te denken. Mimi heeft me dit jaar schandelijk vergeten. Wat leuk dat je hier nu een paar dagen komt, dan lig ik hoogstwaarschijnlijk net in ’t ziekenhuis. Ik ben geweldig dik en sta op punt van springen. Af en toe ben ik een dag niet lekker maar over ’t geheel gaat het wel. Hoe gaat het in de nieuwe zaak? Verkopen jullie wat?

Je treft het nogal met het weer hè Miem, er zijn er werkelijk niet veel die het deze zomer getroffen hebben. Herman heeft nog 3 dagen vacantie, die neemt hij als ik thuiskom uit ’t ziekenhuis. Je begrijpt dat vind ik natuurlijk reuzen prettig. Vorige week was tante Lien hier, erg gezellig. Nu lieve menschen, er is hier weinig nieuws verder. Heel veel groeten ook van Herman, jullie Zus.


[Estella Cohen aan Mimi en haar ouders, Amsterdam, half augustus 1936]

Lieve Mimi en allemaal,

We zitten de gehele avond al te schrijven, ‘k ben al aan mijn tweede vulpen bezig. We (Zus en ik) hebben er echt de avond voor genomen. Ja ‘k heb mij echt verwonderd dat wij in al die tijd niets van je gehoord hebben Mimi. Je hebt mijn kaart uit Schasel toch wel gekregen? Jij bent de eenigste die ik van daaruit heb geschreven. Met Eef gaat het nu wel weer. Die kuur, ofschoon verschrikkelijk pijnlijk, en lang niet ongevaarlijk, heeft haar toch veel goed gedaan. Je weet dat de beterschap bij zoiets altijd later komt. Ook met mij gaat het vrij goed tegenwoordig. Zus werkt zich een beetje in de zaak van mij in, opdat ik een beetje meer beneden kan zijn. Ze is nu gauw uitgerekend. Ze is wel erg lastig. Wat fijn dat je nu 14 dagen vacantie hebt, geniet er maar goed van. Als je weer in Zandvoort bent is het weer aanpakken.

Hebben jullie een mooi sjoelfeest gehad? We hebben jou ook nog in de j[oodse] courant gelezen. Sal als de gever van prachtig trapbekleden. Dat mag je bij ons ook doen al moet je daar uitsluitend een sjoel voor weten. ‘k Beloof dat ik je ook in de courant laat zetten. We verheugen ons op je komst Mimi. We hadden donderdag brief van Bram. Hij heeft persoonlijk geen last van de onlusten doch gewent er ook aan schrijft hij. Alle menschen waarvoor hij werkt worden de inboedels verkocht, of gaan failliet, geld kan hij niet van ze krijgen. ’t Is daar wat moois hoor! Hij zal zich wel erg bekrimpen moeten. Vandaag zijn wij begonnen voor inkoopen voor z’n jaardag, overhemd, dassen en sokken, volgende week weer wat. Volgende week komt Martha met haar huishouding.
Dag lieve allen, heel veel liefs en een zoen van je liefh. Moeder.


[Rebecca Leeuwin aan Mimi, geadresseerd Mej M Gobits Heinzestraat 15
Huize Heinze Amsterdam Zuid]

Dordrecht 23 Jan. 37

Lieve Mimi.

Eindelijk zal ik jou maar schrijven Alhoewel ik heel weinig weet. Als ik niet schrijf schrijf je mij ook niet waarom niet. Ik heb steeds op brief gewacht van je en had je dan direct geschreven het is in de war gelopen door de verjaardagen. Ik dacht met Pa zijn verjaardag brief te krijgen en daar heb ik op gewacht en toen heb ik maar steeds uitgesteld. Cor is weg en ik heb 8 dagen zonder meisje geweest. Anne en ik hebben samen een beetje opgeruimd en Zaterdag is Marie ‘s middags geweest.

Nu heb ik een meisje van haast 16 jaar voor 2.50 p.w. tot half vier. Anne helpt mee en in de winkel ik geloof wel dat het mij zoo bevalt. Wij waren allemaal niet prettig een beetje griep Nol is nog erg verkouden. Ik heb je toch geschreven dat hij een ontsteking aan beide oogen had daar heb je niets over geschreven hij zat 4 dagen heelemaal verbonden en nu moet hij nog 3 weken ‘s nachts zalf op zijn oogen hebben met verband. De oogarts zeide dat hij heel slapjes is hij moet levertraan en Halzan gebruiken.

Hoe vond je de menu’s die ik je gestuurd heb. Daar heb je niets over geschreven krijg ik ze van je terug. Voor Nol zijn verjaardag heb ik tappertjes voor jou gekocht van ons had hij Engelsch Hollandsch Dictionaire van Gré een advertentiespel een fitting en schakelaar voor op zijn fiets van Louis een mooie lamp voor zijn fiets van tante Mina een paar… tappertjes die heb ik geruild of liever Nol heeft ze geruild en heeft er een tafeltennis voor genomen en moest 1.25 bijpassen het koste f 2 en zoo speelt hij er mee voor op de groote tafel of hij breekt een lamp van 1.65 dus dat waren een paar goedkoope tappertjes vind je niet. Van Tante Anna zakdoeken van Es een KLM Puzzle we hebben ‘s middags gezellig thee gedronken en ‘s avonds om 6 uur eerst allemaal een hakkertje en toen brood met pekelvleesch lever en worst dat had Pa allemaal zoo netjes klaar gemaakt leuk hè! Weet je wat dat zijn hakkertjes.

We hadden nu Zondagavond een Zion. vergadering, Pa moest verslag uitbrengen van de Alg. Ver. en heeft dat heel goed gedaan en heeft ook heel goed geantwoord als ze wat vroegen. Ik geloof dat Pa een prima bestuurslid is. Er was een Mourachistische spreker Max Bolle hij heeft heel gezellig gesproken hij vertelde dat er verleden jaar voor Holland maar 4 certificaten zijn gegeven je kan nog beter Duitsch vluchteling zijn zegt hij dan heb je nog even kans dat. De vergaderingen zijn tegenwoordig op het nieuw gerestaureerde vergaderlokaal van de J. Gemeente. Ik heb koffie gezet en verkocht voor 10 cent ik heb 116 overgehouden voor het J.N.F. er waren niet veel menschen je weet wel altijd weer dat zelfde ploegje. Mevr. D. Duits en ik hebben koffie gegeven we hebben kopjes mee gebracht koffiepot en ik heb mijn gasstel meegesleept het was een erg gezellige vergadering, tot elf uur.

Ik heb weer rheumathiek in mijn arm ik heb erge pijn vooral ‘s nachts ik slaap haast niet. Voor Pa zijn verjaardag heb ik voor jullie dure sigaren gekocht. Pa had van mijn een paar mooie bruine handsch. gevoerd. Gré gaat vanmiddag naar [ontbreekt] en vanavond uit om 6 uur diner van de J. Liberale daar is ze lid van ze [zit] zelfs in de Propaganda Commissie en nu vroeg ze mijn of ze deel mocht nemen aan het diner voor f 1 nou ik vond het goed vanavond is Bal. tot drie uur en morgen Zondag Algemeene Vergadering, daar gaat ze ook naar toe.

Willy Heykoop zit in het bestuur Max van Hinder, Korthals en die andere weet ik niet er komen overal vandaan leden voor het feest en de Alg. Ver. Gré vroeg of ik ook een paar menschen kon hebben om te slapen maar ik heb het niet gedaan om reden ze wil voor mij op Zondag nooit opstaan voor thee te zetten ze komt om half twaalf naar beneden en nu wilde ze wel opstaan om die meisjes te verzorgen en daar had ik geen zin in. Er werd haar gevraagd of ze zondagmorgen met de amandelactie wilde meedoen maar ze antwoordde nee ik ga ‘s avonds uit en kom om 3 uur thuis dus sta ik niet zoo vroeg op ze doet het niet dus daarom heb ik ook geweigerd voor het eene goeie doel kan ze niet opstaan en voor het andere wat haar belangt wel.

Nou schattekind ik schreef ik weet niet veel als het zoo doorgaat heb ik geloof ik wel 10 vel noodig maar ik zal maar wachten voor een volgende brief. In de zaak is het erg stil maar het is overal zoo. Trossel je weet wel die hoedenzaak is Failliet en ook Vervloet die banketzaak die is pas in de Voorstraat komen zitten hij is N.S.B.er geworden toen ging zijn zaak steeds slechter. Trossel had een goudzaak.

Bisschof in de andere Voorstraat is er uit het huis is te huur ik zou het best willen hebben en dan hier uit het is een prachtpand het is maar een idee van mij maar de huur zal wel te duur zijn.

Ik schreef dat allemaal om te laten zien hoe slecht het nu is het voorjaar zal wel beter worden zeggen ze allemaal de werkloosheid wordt minder. Dag schat van me.
Zeg lieverd het is nu nog geen 4 weken dat ik je heb gezien en ik verlang erg naar je zoo erg dat ik je gisteravond wilde opbellen maar Gré zeide doe het niet anders schrikt ze zoo dat komt zeker omdat je in 14 dagen niet hebt geschreven. Lieverd krijg ik gauw een gezellige brief schrijf me nu antwoord op mijn brief hoe was de ontvangst bij Melkman en hoe was je letter. Was je bij Tante Liesbeth.

Dag Lieveling je erg verlangende Moeder stuurt je 100000 zoenen en pakkerts.

Dag schattekind

[in de bovenmarge: Wij waren naar den Haag naar de trouwen kijken van de Prinses. We hadden 2 plaatsen op de Oranje Tribune voor 12.50 de twee het was erg mooi.]


Uit het verhaal van Eva Veldman-Cohen wat zij nog wist over deze periode.

“In het land van bestemming aangekomen, verrichtte hij [Bob] alle voorkomende werkzaamheden, maar was toch genoodzaakt op een zeker tijdstip zijn verlovingsring te gelde te maken om er de allernoodzakelijkste levensmiddelen voor te kopen. […] Een der laatst ontvangen brieven noopten Mimi Bram zijn woord terug te geven, omdat zij tussen de regels door meende te lezen dat hij gaarne vrij wilde zijn. In de brieven aan zijn ouders bleef hij vrij optimistisch. […]

Mimi bleef trouw haar zogenaamde aanstaande schoonouders bezoeken, die erg aan haar gehecht waren. Zij beweerde eens: ‘Als Bram terugkomt trouwt hij toch met mij.’ Zijn laatste betaalde baan was taxi-chauffeur. […] Hij bereisde niet alleen Palestina, doch ook ver daarbuiten. […]

In september 1936 berichtte hij, dat hij op terugweg naar Nederland was. Hij ontmoette Duitse jongens, ongeveer van zijn eigen leeftijd, op de vlucht voor Hitler, zonder geld, op weg naar Palestina. Na zijn opgedane ervaringen, maar nu als Zionist, gaf hij de vluchtelingen zijn spaargeld en met zijn zegen ‘mazzel en baracha’ (voorspoed en zegen) namen zij afscheid. Hij kwam kerngezond, doch platzak, als een ervaren jonge man thuis. […]

De Wijnbergs dachten dat het niet de juiste manier zou zijn dat Mimi bij haar eerstvolgend bezoek Bram onverwacht zou ontmoeten. Hij volgde de suggestie van Zus op om haar telefonisch van zijn aankomst op de hoogte te stellen. Het gesprek verliep aldus: ‘Hallo Mimi! Met wie denk je dat je spreekt?’ ‘Met Bram natuurlijk.’ Zij maakten samen een afspraak. […]

Mimi’s ouders hebben Bram het verbreken van zijn verloving zeer kwalijk genomen. Zij weigerden hem te ontvangen. Dit irriteerde Bram dusdanig dat hij hen onverwachts een bezoek bracht en opnieuw om de hand van hun dochter vroeg, hetwelk hem niet geweigerd werd.

Er werd druk over gefluisterd dat Bram Mimi zou trouwen om in haar ouderlijke zaken te worden opgenomen, doch niets was minder waar. Hij had zich inmiddels van een flinke baan verzekerd als vertegenwoordiger van een Amerikaanse schrijfmachinefabriek. Hun huwelijk werd dan ook vastgesteld en op 27 februari [lees: december] 1939 voltrokken.”

Bob ‘raast uit’ en komt in 1936 terug naar Nederland. Op 3.3.1937 wordt hij weer ingeschreven in Amsterdam. Bob en Mimi hervatten hun relatie. Op 20 april 1937 stuurt Mimi hem een brief vanuit Dordrecht, waar ze tijdelijk bij haar ouders is. Ze werkt dan als verpleegster en Bob werkt opnieuw in de zaak van Mimi’s ouders in Dordrecht.

[Mimi aan Bob]

Dordrecht [dinsdag] 20 – 4 – 1937

Lieveling van me,

Het is half acht en ik zit in de andere zaak te schrijven (met Vaders’ vulpen, daarom zoo leelijk).

Bob, gisteren ben ik pas om 9 uur in Dordt terechtgekomen. Ik was in de verkeerde trein gestapt (het bord was nog niet verwisseld) ben eerst naar Velzen gereisd en toen moest ik weer naar Haarlem terug. Natuurlijk Zr. Wolf heelemaal niet gezien. Suf hè?

voorstraat 294

voorstraat 294

Ik heb al een baan Mopsie, wat het opbrengt weet ik niet. Ik ben als gezelschapsdame bij Vader in de zaak. Er is hier niet veel te doen voor me, maar Moeke wil dat het voor Vader een beetje aangenaam gemaakt wordt, hij is hier heelemaal alleen. Wim en Cor werken boven, Frans de loopknecht natuurlijk altijd weg.

Geen kopje thee of koffie werd meer verzorgd.

Vandaag een paar kasten netjes gemaakt.

Verder stof ik nu ‘s morgens en dan is er hier wel wat schoon te houden.

We zitten nu in de kamer achter de winkel en het was schijnbaar nogal genoeglijk want Vader zei zooeven “Och vrouw, we zullen maar niet uitgaan vanavond hè?”
Nu was het hier idioot koud en ik heb vanmiddag de kachel weer laten neerzetten, aangezien ik bijna van kou verchroomde (nikkel is geen mode meer) en nu zitten we lekker bij de kachel en zijn blij dat de klanten ons niet storen, want in de winkel is het stil.

De zaak aan de Voorstraat 294, het huidige nr 318. (Beeldbank Dordrecht).

Is de inspecteur al bij je geweest Bob? Wat heeft hij allemaal met je besproken. Wees eens lief en schrijf ook hieromtrent een beetje uitvoerig.

Ik weet niet, maar ik heb zoo’n gevoel of Vader en Moeder denken dat ik voor onbeperkte tijd hier ben gekomen.

Nu lieve jongen van me, ik ga Moeke even wegbrengen (ze belde juist op) en wil deze brief dan meteen posten.

Wil je alstjeblieft mijn fiets opsturen, die kan ik uitstekend gebruiken.

De groeten voor allemaal van ons allen, en jij een dikke pakkert van je eigen vrouwtje.

Denk je een beetje aan me, ik aan jou natuurlijk.

Dag lieveling

Eigenaardige gewaarwording, jou te schrijven.


[Mimi aan Bob]
Dordrecht Woensdag 26 – 5 – 1937.

Lieveling,

Alweer een halve week om, fijn Zondag weer bij je. Is het bij jullie ook zoo stil in zaken? Hier is het buitengewoon rustig.

Vandaag van Moeder een complimentje gehad voor m’n verkoop. Ik was wel een beetje verguld.

Zeg Mopsie, als het zulk zalig weer is, konden we Zondag in Amsterdam wel op ‘t water of niet? Dan breng ik m’n zwempakje mee.

Ik ben bepaald benieuwd naar je Palestijnse kennissen.

Schrijf jij me Vrijdag of ze gekomen zijn? en of ik m’n zwemboeltje mee moet nemen.

Ik breng ook dat badpakje voor ‘t kind mee.

Van de week al m’n zomerkleeren in orde gemaakt, gewaschen gestreken en genaaid. Ik heb niets meer noodig.

Gisteravond was hier een dame, een klant van Gré, nadat ik een tijdje met haar gesproken had, zei ze dat ze wel kon zien dat ik de jongste was en ze dacht dat Greet nogal trots was. Ik lachte me dood. Ziet onze Gré er ouder uit dan ik.

Zeg Mopsie ik heb Zondag toch verteld dat Moeke zoo erg gevallen was op de kermis. Nu is dat veel erger geworden. Alle twee wonden zijn aan ‘t zweren. Het doet natuurlijk erge pijn. Moeke kan haast niet loopen. Enkels en voeten zijn heelemaal gezwollen. Zielig hè?

O ja lieveling kun je me een groot plezier doen a.s. Zondag wat vroeg klaar zijn. Natuurlijk wel eerst Vader afhelpen, maar je laten roepen. Zoodat we niet zoo laat zijn. Ik wilde n.l. even ‘s morgens naar tante Liesbeth in de Den Texstraat.

Anders krijg ik de grootste herrie. Doe je dat Jongen.

Bobbie ik verlang zoo erg naar je. Jij ook naar mij. In gedachten streel je m’n haar. Ik verlang zoo naar je handen.

Liefste van me tot Zondag, maar ik krijg fijn eerst nog een brief, dag schattejongen van me.

Een pakkert van jouw Mimi.

De groeten voor allemaal.

Je krijgt 2 cent boete, maar anders duurt het een dag langer. Moet je er maar voor over hebben.

Daag, Jochie.


[Mimi aan Bob]

Dordrecht 10 – 6 – 1937

Mijn eigen lieveling,

Erg verrast een brief van je te krijgen, ik was juist van plan jou eerst te schrijven. Gek hè, maar ik was zoo blij met je brief, ik kreeg hem zooeven in de zaak bij Moeder en toen moest ik juist naar de andere zaak, de brief in m’n tasch (ongelezen) en de heele tijd het gevoel dat er iets prettigs was en nu ik hem gelezen heb, is het nog prettig. Nee Jongen van me, dit was geen korte brief.

Moeke was Zondagmorgen niet kwaad hoor Bob, de stalen zal ik meebrengen. Mopsie kun je het nu wel betalen? Omdat je ook om duurdere stalen vraagt, zet je nu niet in de zorg om een costuum.

Wat eenig dat Auerbach zelf kookt, daar zou ik wel bij willen zijn. Het spijt me eigenlijk erg, dat ik ze Zondag niet gezien heb. Vergeet je ze niet van me te groeten en hem ook namens mij een goede reis en succes te wenschen. Ik had het dolgraag persoonlijk gedaan.

Ja Mopsie, als ik eerlijk ben, zou ik ook zoo wel meewillen. Als we maar het reisgeld hadden, zou ik zoo direct meegaan.
Lieveling als het Zondag erg warm is, zou ik dolgraag willen zwemmen.

Misschien is het beter dat we naar een zweminrichting gaan, dat is ook nog voordeliger dan een kano en ook de kans op schelden van de boer over het lange gras is kleiner.

Vandaag is m’n stift erin gekomen. Erg netjes, een klein kiesje is het. Nog een week of drie dan is de tandarts klaar.

Hij kreeg het vandaag in z’n hoofd een beetje met me te flirten. Nu wordt het nog eens pikant om naar de tandarts te gaan. Nog een paar keer dan ben ik van hem af.
Nu Jongske van me, ik eindig mijn brief, is ook niet kort wel Boychen.

Is het niet een beetje warm voor een omhelzing of kun je er wel tegen. Ja? Pas dan op, want ik smoor je hoor. Ik verlang zoo erg naar je Bobbie, eventjes met m’n hoofd op jouw schouder, doe je arm om me heen, en nu wil ik ook nog een kus van je.

Dag schattejong, tot Zondag. Nog een innige pakkert van jouw eigen Miempsie.

De Groeten thuis en vergeet de Auerbachs niet.


[Mimi aan Bob]
Dordrecht [maandag] 21 – 6 – 1937

Lieveling,

Vlug hè, nu al een brief van me. Ik heb eigenlijk niet veel nieuws, maar Mijnheer de Liver laat vragen of je je costuum met 1 of 2 rij colbert wil hebben.

Hij komt a.s. Zondag niet in Amsterdam Mopsie, jammer hè. Hij moet naar Utrecht.

Zeg Bob, Nol en ik zijn gisteren pas om half een thuisgekomen. We waren met David Mühlrad mee. Je moet de groeten hebben van Lola en Max Mühlrad. Leuk hè?

Zeg David en Lientje zijn kort geleden naar Parijs getrampt. (Schrijf ik dat niet verkeerd, ik weet niet hoe anders.)

Arme David had een pietsie het land dat Lientje er niet was.

Ofschoon, wij waren er wel alletwee, en wij hebben toch niets aan elkaar gehad, nietwaar?

Nu Jong, ik eindig, schrijf je me een beetje lief terug. Ik verlang naar je, even met mijn handen door je fijne krullebol. Een innige kus van je Mimi.
Gr. V[an] E[n] A[an] A[llen]

David Mühlrad heeft me uitgenoodigd om ‘s avonds eens in Rotterdam te komen dan gaan we boemelen. Hij zei: “Dat moeten Bob en Lientje ons maar niet kwalijk nemen.”
Misschien ga ik eens in mijn vacantie want van Scheveningen zal wel niets komen.

Mopsie als Parijs eens per ongeluk wel door zou gaan, trampen wij ook. Dat zou ons f 16- schelen en als Lientje het kan, kan ik het ook, nietwaar Mopsie.
Dit is weer een ouderwetse brief, de P.S. is het langst.

Dag lieve schat van me.


[Mimi aan Bob]
Dordrecht [dinsdag] 29 Juni [1937]

Lieveling,

Heb je Zondag op me gewacht? Ik hoop maar van niet. Schat je schreef zoo laat, dat ik geen tijd meer had mijn plan voor Zondag te veranderen. Zondag heb ik lekker lang uitgeslapen d.w.z. half tien pas opgestaan en verder alles op m’n dooie gemak. Lui in Scheveningen in ligstoel gelezen. Het was zalig.

Mopsie wanneer vertrekken Moeder en Eva? Ik zal hier achterop (Er is hier geen papier!) even Moeder schrijven.

Bob, de reden van mijn vroege schrijven vorige week was om je costuum en daarop heb je me niet eens geantwoord. Waarom leg je mijn brief niet naast je als je me terugschrijft?

Mopsie er is hier geen nieuws alleen dat ik naar jou verlang, maar dat is ook eigenlijk oud nieuws. Mopsie even in je armen liggen samen op de divan. Verlang jij er ook naar dat ik een beetje bij je ben.

Wat heb je Zondag gedaan Bobbie, schrijf je me een beetje gauw? Ik sluit een advertentie in. Moeder zei gister, waarom je niet eens naar zaken ging. Bijenkorf enz. om te solliciteeren. Het zal wel geen nut hebben, geloof jij? Maar het is te probeeren. Wij gaan vanavond naar de bios. Wat doe jij ‘s avonds. O Mopsie schrijf me een prettige brief. Het is me net of ik je in een heele tijd niet heb gezien. Dag krullebol van me, een innige pakkert van jouw Mimi.


[Mimi aan Estella Cohen]

Lieve Moeder,

Zooals Bob schreef gaat U deze week al met vacantie. De tijd gaat hier voorbij zonder dat ik bemerk hoe ver we zijn.

Tot mijn spijt kon ik Zondag niet komen. Als ik er eerder aan gedacht had wel, maar Bob schreef het te laat.

Maar U weet, het is even goed gemeend.

Een heele goede en prettige vacantie en put er maar veel kracht uit want daar gaat het toch eigenlijk om. Wensch ook tante Eva het beste van me.

Nu Moeder ik eindig. Een vacantiezoen van Uw Mimi.

Alle anderen hartelijk gegroet ook van mijn ouders.


[Mimi aan Bob]

Dordrecht [juli 1937]

Mijn eigen lieve Jongen,

Wat een downe bui hè. Arme schat, zóó erg in de put?

Ja je hebt gelijk Groningen is te duur en als we vacantie nemen dan moeten we het voordeeliger doen. Met Moeder meegaan is voor mij niet mogelijk omdat ik natuurlijk in de zaak moet blijven. Enfin Zondag spreek ik je toch.

Lieveling, ik ga in elk geval naar de landdag. Opgegeven heb ik me al in R’dam. Het weer is natuurlijk wel belangrijk, maar toch niet zoo enorm als jij denkt. Per slot van rekening is er in geval van regen een zaal waarin we de landdag houden. Ja deze week was erg stil dus troost je lieverd (schraal, maar ik heb geen betere).

Mannetje, ik had wel een boodschap gestuurd bij de Liver, dus is het niet mijn schuld. Er is een costuum bij van f 52,= dat is erg mooi, vind je niet?
Ik wou wel voorgoed bij je zijn Mopsie en nooit meer bij je weg hoeven. Konden we er maar samen vandoor gaan. Zullen we het eens probeeren.

Van dat touw heb ik gevraagd, maar het aanbod is geloof ik te laat want Vader heeft pas touw gekocht.

Nu liefste Man van me, een omhelzing van je a.s. echtgenoote Mimi.

Nog een innige pakkert van je eigen Miempsie.
Gr. V. E. A. A.


[Mimi aan Bob]
Dordrecht [donderdag] 19 – 8 – ’37

Lieve schattige Jongen van me.

Wat een gezellige brief had ik van je. Verlang je zoo naar me Bobbie?

Mopsie, Vader gaat Zondag toch naar België, dus kom ik weer naar jou. Erg jammer schat? of vind je het juist prettig. Ik hoop één ding dat die bus nu eens wat vlugger rijdt.
Ik breng ook weer geld voor Moeder mee.

Bob ik had zoo gedacht. Als hier iedereen met vacantie is geweest en ik kom dan voor een week bij jullie (of kan dat niet?), dan ga ik intens solliciteeren en we kunnen ‘s avonds uitgaan en zoo toch nog vacantie hebben, of we nemen het eens een dagje met mooi weer samen naar buiten. Enfin daar spreek ik je nog over.

Lieveling ben je al naar een andere stad ook geweest voor dat Jersy? (ik weet niet eens, hoe het geschreven wordt). Kun je er niet even voor op Vaders abonnement weg?

Zeg Lieveling, Maandag verkocht ik een postje goed van bijna f 200,= en Dinsdagmorgen voor 12 uur weer ruim f 100. Zoo had ik in 1½ dag f 350 goed verkocht. Verder niet veel meer.

Vanmorgen een dressoir. Toch een gijn hè? Ik ben er erg blij om en ik heb het gauw aan Moeke geschreven. Nu fijn jong even met m’n handen door je krullebol een innige kus van jouw Mimi

Dag liefste man van de wereld.


[Mimi aan Bob]
[Dordrecht] Dinsdag 24 – 8 – ’37

Mijn eigen Man,

Even gauw een krabbeltje, ik vond een goede advertentie, raad je aan er op te schrijven, en het beloofde stukje uit de H.P. Hè, ik wou dat dat laatste eens iets werd. Het zou b

epaald romantisch zijn, hoewel romantiek niet meer in onze tijd past.
Mopsie ik heb een zalige dag gehad Zondag. Eigenaardig, dat we het zoo fijn met elkaar hebben als we alleen zijn. Zijn Moeder en Vader al terug? Ze hadden niet zulk bijzonder weer hè?

Tot nu toe nog geen cent verkocht? Verdien jij iets, Jongen?

Nu Schat ik moet aan m’n werk en deze brief moet weg. Dag lieve Jongen, ik verlang naar je en naar zoo’n zalige rustige stemming als Zondag.

Een innige pakkert van jouw Mimi.

P.S. Gauw een brief van jou, Mopsie met al je liefde erin.

Dag fijne schat.

Bobbie, Vader is intusschen thuisgekomen met dit kaartje.

Hij gaf me de raad, advertentie en dat andere te laten schieten, want hier is een heele heele goeie kans.

Je moet zoo gauw mogelijk met dit kaartje naar deze firma toe en vragen naar den Heer S. Godschalk, hij heeft Vader dit kaartje gegeven. Vertel gewoon dat je bij ons was, daarna in Palestina (Vader heeft dit ook alles verteld) en Vader heeft ook gezegd dat je zoo graag in deze branche reizen wil. Ze hebben een goede reiziger noodig.

Bob, dit moet een buitengewone baan zijn, zoo één waar je een vaste positie hebt met vast salaris.

Het zijn heel punctueele zakenmenschen. Zorg ervoor een goede indruk te maken. Ik hoop dat je costuum er intusschen zal zijn. Laat vóóral je ijver en verkoopkracht doorschemeren. Mopsie nu heb je een kans met protectie. Als je bij de O.H.O. komt, hebben we samen een toekomst.

Veel succes lieveling, ik zal aan je denken.


[Mimi aan Bob]

Dordrecht [vrijdag] 1 – 10 – 1937

Lieveling van me.

Het is ± 10 uur ‘s morgens, ik ben in de andere zaak, de koffie is bijna klaar en alles schoon. Lekker even tijd om aan jou te schrijven.

Mopsie, Moeke vroeg me van de week: “Heb je nu zin om naar A’dam te gaan?” Nu eerlijk gezegd heb ik er geen zin in. Jij bent er niet, ik verdien er minder, ik ben bij vreemden enz.
Moeke liet uitkomen dat Vader het erg prettig zou vinden als ik bleef en Vader vroeg, merk je niet dat Moeder je liever hier heeft.

Toen kwam de brief van Mevr. Frank of ik de 11de wou komen. Dus gelijk met jou. Mopsie ik heb afgeschreven. Ik heb er heelemaal geen idee in.

Als jij nu Zondags komt, heb ik tenminste de heele dag voor jou, anders alleen de middag en m’n avonden in Dordt zijn ook heel wat prettiger dan in A’dam zonder jou hè?

[in de marge] Ik heb nog eens naar Hilversum geschreven om de onkosten van die sollicitatie.

Als we nu iets in Gr. vinden kom ik misschien daar naar toe.

Ik heb nu ook niet zooveel kosten te maken, anders had ik veel meer kleeren noodig gehad en ik had er het geld niet voor schat. Moeke zegt dat als je 2 of 3 maanden goed verkocht hebt, begint ze al te koopen voor m’n uitzet en ik krijg voor m’n verjaardag iets moois voor de huishouding. Ik hoop zoo dat alles lukken zal.

Mijnheer Smit zei van de week dat jij wel slagen zou. Leuk hè, dat iem. die toch zoo vreemd is, dat zoo zeker van je durft beweren.

Dus je ziet Mopsie, dat je voor vol wordt aangezien.

Wat zeiden ze bij jou thuis. Vader en Moeder erg blij? Ja zeker hè?

Ik heb gisteren een doosje cigaretten verloren. Ik wedde dat 17 Oct. op Maandag viel, maar het is op Zondag. Fijn Mopsie, ben je op Zondag jarig. Bobbie ik verlang zoo naar je, nog 9 dagen dan zien we elkaar weer.

Jongen van me hoor ik nog wat van je, heb je deze week wat verdiend. Vindt Vader het nu prettig dat je weggaat. Waarom schrijf je me niet wat ze thuis ervan zeggen. Dat je zoo’n baan hebt, dat je [een] abonnement hebt, dat je in Groningen woont.

O ja, heb je al een kamer, of al een advertentie geplaatst.

Gr. V. en A. A.

Geef Marc een pakkertje van me.

Bobbie je snapt ik brand van nieuwsgierigheid. Beantwoord me uitvoerig, verlang je ook naar mij Jongen, ik zoo erg naar jou, dag Liefste van me, een innige pakkert van jouw Mimi.

Mimi werkte als verpleegster bij de Joodse Invalide en woonde daar in het zusterhuis.Ze was er bij toen prinses Juliana op 9 september 1938 een bezoek bracht.

[Rebecca Leeuwin aan Mimi]

[Dordrecht, 3 augustus 1938]

[geadresseerd aan Zr. M. Gobits p/a J Invalide

1 Weesperplein Amsterdam]

Lieve Mimi

Wat een kort briefje had ik van jou krijg ik de volgende keer een langere brief maar dan zal ik wel in Blankenbergh zitten (ik zit buiten op ‘t plaatsje te schrijven mijn papier waait steeds weg). Waar ik logeer weet ik nog niet dat bericht ik je wel. Zeg Miemsie toen jullie weg waren had ik weer 4 logé’s namelijk Zus uit R’dam Gré uit Arnhem en onze Gré en Daan de twee meisjes kwamen voor een paar uur met de fiets en toen liet ik ze een paar dagen blijven en dezelfde dag kwamen Gré en Daan op de Tandem als ik dat had geweten had ik de Greetjes hier niet gelaten het was vreselijk druk voor me dat begrijp je en tot slot kwamen ‘s avonds Fia Roozee en Mh. de Liver hier.

Fia heeft gezongen en piano gespeeld het was om gek te worden voor me Gré uit Arnhem is een vreselijk druk kind ik begrijp niet hoe of Tante Aal het uit houdt wel een erg lief kind. Daan is een heel aardige jongen en erg lief voor Gré. Hij zingt heel mooi. Gré heeft hem begelei/ijd (hoe moet dat met die ei of ij) ik ben het vergeten.

Nol heeft fijn weer nou is met vacantie nu helpt Nel me Annie haar zusje me alleen ‘s middags. Zaterdagavond zijn Nico en Klara hier komen slapen en zijn met ons mee naar Antwerpen gegaan die gingen daar een week logeeren dat hadden wij afgesproken die Zondag toen wij in A’dam waren. Tante Mina was ook mee die is ‘s morgens om 8 uur hier geweest. We hebben weer veel choc. meegebracht 80 reepen. We hebben ‘s avonds met Mevr. en Mh. Mok ergens gegeten och wat hebben die menschen een groot verdriet dat is niet te vertellen ze hebben geen rust in huis en een schoonheid van [een] woning dat ze hebben overal hangt het portret van hun zoon levensgroot in elke kamer. Hij heeft ons de A. Bank laten kijken die is zoo mooi ingericht Hij wordt weer vergroot en dan mag Pa denkelijk de boel leveren aardig hè ze zijn schatten van menschen.

Zeg Mimi David is afgekeurd voor die betrekking jammer hè hij is met een maand salaris naar huis gestuurd ik dacht het wel voor zijn bronchitis natuurlijk.

Weet je wat Anna heeft gedaan toen Klaar en Nico hier waren ze is zaterdag hier geweest en is gebleven tot zondag ik kon weggaan en zij heeft alles verzogd voor me lief hè ik kwam ‘s avonds thuis en de woning zag er lekker uit lief hè ik heb een mooi zijden hemdje voor haar gekocht. We hebben het in de zaak heel druk verleden week 1400 de week daarvoor 1000 en daarvoor 950 hoe vind je dat fijn hè! Oom Moos en Tante Liesbeth zouden hier komen als ik weg ga maar Tante moet zich kalm houden dus mag ze niet van de Dr. nu komt Oom ook niet maar Pa gaat toch weg Pa zal het wel zien te regelen (Hè ik zou wel 10 bladzijden vol willen schrijven er is nog zooveel te vertellen maar ik word er moe van.)

Je schorten zijn af maar ik heb ze nog even terug gestuurd de hartjes vond ik niet mooi. Als Bob deze week soms komt kan ik ze meegeven. Butterman was deze week hier die had iets voor Bob wat weet ik niet ik geloof Pa ook. But is met een groote fabriek bezig en heeft geld van iemand dan zou hij Bob weer terug willen hebben. Nu lieverd krijg ik voor Zondag nog iets van je anders duurt het zoo lang voor ik post van je krijg hè hè mijn arm is lam en mijn potlood is afgesleten deze week is het stil.

Geef Sara vooral de groeten van haar pleegouders.

Dag schat heel veel zoenen van je liefhebbende* Moeder Vader en Okkie

Ik wil graag voor Zaterdag brief hebben

* anders denk je dat ik niet van je houd

Ik kreeg van Nol een ansicht hij kon er niet heelemaal in dus stuur ik hem half daar gaat het juist om let op Nol zijn kopje
die andere dingetjes heb ik uit het maandblad van de huisvrouwen vereeniging geknipt die vond ik zoo aardig

Schrijf me even hoe jij ze vond.


[Bob aan Mimi]

Nijmegen [dinsdag] 29 – 11 – 38

[geadresseerd aan Mej. M. Gobits p/a Joodsche Invalide Nw. Achtergracht Amsterdam]

Lieveling

Op het oogenblik zit ik bij Mart en hebben we pas gegeten. Gisteren was ik met Vader weg. De verkoop was niet veel bijzonders. Vandaag was ik alleen weg en heb ± 275 K.G. verkocht. Morgen ga ik naar Valkenburg, waar een aanvraag van is binnengekomen. Ik geloof niet dat het de moeite zal loonen want het is ± 300 K.M. heen en terug. Als het te laat wordt blijf ik overnachten, tenminste indien ik wat verkoop. Ik geloof wel dat er hier in het seizoen wat te verkoopen valt, het is nu natuurlijk juist de slechtste tijd, en staat de inkoop vrijwel stil. Het is echter wel goed dat ik nu reeds kom zoodat de menschen mij tegen die tijd al een beetje kennen.

Donderdagavond is er hier een filmvoorstelling ten bate van de Duitsche vluchtelingen waar ik met Mart heen ga. Vanavond heb ik voor Elleke wat strooigoed meegebracht en zat ze met de oogen dicht voor de haard een St. Nic. liedje te zingen. Mart heeft voor de heele week snert gekookt en dus zijn we daar de heele week toe veroordeeld.

Schattekind ik hou nu op met een heeleboel kussen en pakkerds van jouw Bob.


[Martha aan Mimi]

Lieve Mimi

Met je verjaardagscadeautje ben ik te laat geweest en nu zal ik met het St. Nic. cadeautje te vroeg zijn. ‘t Feest gaat toch niet door en aangezien ik het al in huis had verstuur ik het je maar, daar ik anders bang ben dat de mot er in komt. ‘k Hoop dat het naar genoegen zal zijn, is dit niet het geval dan spijt het me erg voor je want het kan niet geruild worden.

Met de meeste Hoogachting

je schoonzus

Martha.


[Bob aan Mimi]

Amsterdam-Z., [vrijdag] 23 – 12 – 1938

[geadresseerd Mej. M. Gobits Voorstraat 294 Dordrecht]

Lieveling van me.

Het viel me werkelijk mee dat ik nog bericht van je ontving. Hadt je het zoo druk? Wat jammer dat je niet vooruit geschreven hebt hè? Enfin in Parijs is het net zoo koud als hier. Gisteren was ik met de auto naar Koog a.d. Zaan, en bestierf het haast van de kou. Vandaag was de motor zoo erg bevroren dat ik niet kon rijden, zoodat ik in de stad ben gebleven. De verkoop is niets en heb deze week nog niets verkocht. Enfin het is er ook de tijd voor.

Naar Nijmegen ben ik niet geweest, anders had ik ook wel naar jou toe kunnen komen. Ik had er wel zin in maar het was me werkelijk te duur. Gisteravond was ik met Herman naar het circus maar er was niet veel aan. Wanneer kom je eigenlijk terug, Vrijdagmiddag? Jammer dat je Zondag niet vrij bent. Wanneer dan? Lieveling ik hou op. Heel veel kussen en pakkerds van jouw Bob.

Groeten aan allen.

]]>
Huwelijk https://www.chawwawijnberg.nl/bob-en-mimi/09-1939/?utm_source=rss&utm_medium=rss&utm_campaign=09-1939 Fri, 22 Feb 2013 19:55:12 +0000 http://www.chawwawijnberg.nl/uncategorized/09-1939/ Tussen december 1938 en december 1939 besluiten Bob en Mimi eindelijk te trouwen. Van het huwelijk is een fotoreportage bewaard gebleven, een aantal felicitatiebrieven, het boekje met de handtekeningen van degenen die op de trouwreceptie waren en een aantal menu’s van het bruiloftsmaal.

Ze gaan wonen aan de Vlietweg in Dordrecht, in een kort daarvoor gebouwd rijtjeshuis. Bob blijft bij zijn schoonvader in de zaak werken en Mimi geeft haar baan als verpleegster op.


huisje-vlietweg
Trouwkoetsjes voor het huis aan de Vlietweg. Tweede huis van rechts nr 27 waar Els van As woonde, links daarnaast nr 26, waar Bob en Mimi woonden.

bob-mimi-trouwen
Mimi en Bob tekenen de huwelijksakte

 

Familieleden bij huwelijk

Familieleden bij huwelijk

Naaste familieleden bij het huwelijk van Bob en Mimi.
Eerste rij v.l.n.r.: Martha Wijnberg, Mau Keizer, Zus Wijnberg, Grea Hart, onbekend
Tweede rij: Daan Klisser, Gré Gobits, Eva Cohen, Barend Veldman.
Derde rij: onbekend, Herman Spits, Selma de Beer.


[kaartje gedateerd Rotterdam 14.12.39]

Lief Bruidspaar en familie
Van harte gefeliciteerd met je voorgenomen huwelijk. Wij hopen van ganscher harte dat het tot jullie geluk zal zijn en dat van beide kanten de ouders veel geluk aan jullie mogen beleven. Gegroet Tante Mina .


Lieve Mimi en Bob.

Hartelijk gefeliciteerd ook namens Daaf . Ik wens jullie nog veel jaren in Gezondheid en Voorspoed.
Greetje .


Beste Mimi en Bob.

Hartelijk gefeliciteerd met je ondertrouwdag. Ook je andere familie gefeliciteerd.

Graag zou ik een groot verlanglijstje met kleine geschenken van je ontvangen. Allen de groeten.
Hetty en Eduard van Vriesland

W. v. Thijn

Schietbaanlaan 90B


mimi-bob-nol

Mimi, Bob, onbekend bruidsmeisje, Nol en Elleke

Gastenlijst huwelijksreceptie Bob en Mimi 27.12.1939

S. Gobits (Samuel, vader van Mimi)
R. Gobits-Leeuwin (Rebecca, moeder van Mimi)

E. Wijnberg-Cohen (Estella, moeder van Bob)
M. Wijnberg (Mozes, vader van Bob)

Barend Veldman
E. Veldman-Cohen (Eva, zuster van Stella, tante van Bob)

V. Spits-Wijnberg (Vrouwgien/Zus, zuster van Bob)
N. Gobits (Nol, broer van Mimi)
Gré Hart (achternicht van Bob)
Gré Haas (Margaretha Vleeschouwer, getrouwd met Jacob Richel Haas, nicht van Mimi)

Gré Gobits (zuster van Mimi)
D. Klisser (Daan) (Rotterdam 10.3.1914-1985, zoon van Samuel Klisser en Sophia Frank)

M. Keizer-Wijnberg (Martha, zus van Bob)

L. Woudstra-Wijnberg (Lea, tante van Bob)

Sara Sajet (Amsterdam 1.7.1917-Sobibor 21.5.1943, verpleegster Joodse Invalide, vriendin van Mimi)

H. Leeuwin-Gosler (Hanna, gehuwd met Salomon Leeuwin, oom van Mimi)

F. Levie en vrouw (Frans, Breda 22.5.1896-Auschwitz 24.9.1943 en Rachel Johanna Levie-Herzfeld)

E. Herzfeld-Gobits (Eva, Amsterdam 18.3.1869-Sobibor 20.3.1943, oudtante van Mimi)

menu-front
Voorkant Menu trouwerij Bob en Mimi

H. van Beugen (Hartog, Den Haag 21.8.1874-Amsterdam 13.6.1943, godsdienstonderwijzer en voorzanger)
R v Beugen-Monasch (Roosje, Gouda 15.1.1870-Sobibor 9.7.1943, woonden Varkenmarkt 7, Dordrecht)

E of C Karels-Gobits (onbekend)

R. Levie-Herzfeld (Rachel Johanna Levie-Herzfeld, Dordrecht 24.3.1908-Sobibor 11.6.1943, dochter van Eva Herzfeld-Gobits, achternicht van Mimi)

F. Meijer (wellicht Sophie Meijer, Dordrecht 22.6.1885-?, woonde Marienbornstraat 8, Dordrecht)

K. Braadbaart-Breemer (Kaatje, Dordrecht 23.9.1892-Sobibor 9.7.1943)
Braadbaart (Philip Jacob, Dordrecht 10.5.1887-Sobibor 9.7.1943)

(kinderen Betje en Rozetta; woonden Voorstraat 213, Dordrecht)

D. Mesritz-vBeugen (Dina, Wildervank 3.3.1900-Auschwitz 19.11.1943, dochter van Hartog en Roosje van Beugen-Monasch, zij had een winkel in rituele waren in de Korte Breestraat in Dordrecht)

menu-achter
Binnekant menu trouwerij Bob en Mimi

J. Duits (Jaap, goede vriend van Bob en Mimi)

C. Duits-de Vries (Catharina / Kaatje de Vries, Giessendam 26.3.1883-?, getrouwd met Jaques Duits, Dordrecht 4.11.1883-?, woonden Bleekersdijk 23, ouders van Jaap Duits?)

D. Wiener onbekend, onduidelijke handtekening

Mau Trant / Rant onbekend, onduidelijke handtekening

W.T. Ladicke –P/Dullaert onbekend, onduidelijke handtekening

Baluien onbekend, onduidelijke handtekening

H. Boutelje-Leeuwin (Helena Leeuwin, achternicht van Mimi, getrouwd met Israel Abraham Boutelje)

M de Vries onbekend, onduidelijke handtekening

Mevr. van Huiden (Cornelia Cohen, Dordrecht 21.11.1884-?, )

I. v. Huiden (Isidore, Winschoten 8.4.1885-?, koopman en wethouder in Dordrecht, zij overleefden de oorlog)

J. v Tijn-Kets de Vries (Johanna, Rotterdam 31.7.1906-Auschwitz 23.11.1942, vrouw van David Mozes van Tijn, zij woonden Wijnstraat 129, Dordrecht)

E d Hartog (wellicht Esther den Hartog, Zwijndrecht 24.1.1920-Auschwitz 19.11.1942, hulp in de huishouding)

Jv Beugen (wellicht Henriëtte Francina / Jet van Beugen 1913-1942, dochter van Hartog en Roosje van Beugen-Monasch, zij trouwde wrsch in 1940 met Heyman Abraham de Roode)

Siny Cohen (Sientje Cohen, Dordrecht 20.8.1921-Sobibor 23.7.1943, kinderverzorgster, dochter van Hartog en Marianne Cohen de Heer, zij trouwde tijdens de oorlog met Elias van Beugen, zn van Hartog en Roosje van Beugen)

M. de Liver (Meijer, Nijkerk 12.6.1886-Auschwitz 26.2.1943, kleermaker, woonde Singel 110 rood, Dordrecht)

H. v. Vreeland onbekend

Joh. Smits onbekend, onduidelijke handtekening

W. Smit onbekend
J.M. Smit-Buien onbekend, onduidelijke handtekening

E. Hartog (wellicht Emanuel Hartog, sGravendeel 28.3.1874-Auschwitz 15.12.1942, bode Isr gemeente, woonde Steegoversloot 55, Dordrecht)

E. Smit onbekend

Jvanden Bergh (waarschijnlijk Louis vd Bergh, echtgenoot van Henriëtte Beerenborg)
H. v.d. Bergh-Beerenborg (Henriëtte, Zevenbergen 9.12.1883-?, getrouwd met Louis vd Bergh, Dordrecht 23.7.1883-?)

G. van den Bergh-Goldschmidt (Margaretha, Dortmund 8.9.1882-Auschwitz 7.12.1942, vrouw van Joseph vd Bergh (Dordrecht 23.5.1880-Auschwitz 7.12.1942, woonden Singel 135 Dordrecht)

E. Kleinkramer-Breemer (Eva Breemer, Dordrecht 8.11.1894-Sobibor 9.7.1943, getrouwd met Ruben Salomon Kleinkramer, sGravendeel 3.4.1893-Sobibor 9.7.1943, handelaar in manufacturen, woonden Voorstraat 281, Dordrecht)

H. Eliazar (Hartog, Rotterdam 29.10.1889-19.2.1943)
A. Eliazar-v Kam (Anna van Kam, Den Haag 27.12.1887-Auschwitz 19.2.1943, zij woonden Opwijckstraat 17 Voorburg)

A. v? Handen onbekend, onduidelijke handtekening

H. Spits (Herman, zwager van Bob en getuige bij huwelijk)

M. Keizer (Mozes/Mau, zwager van Bob en getuige bij huwelijk)

W of H. Breemer (wellicht Hester Breemer, Dordrecht 23.4.1891-Sobibor 9.7.1943, woonde Singel 229 Dordrecht)

R. Katan-Duizend (Rosa Duizend, Amsterdam 9.7.1906-Auschwitz 23.11.1942)
B-J. Katan (Barend Josua, Rotterdam 20.1.1905-Auschwitz 30.4.1943, rabbijn van Dordrecht)

R. Hartog- de Groot (Rozalina de Groot, Gestel 20.5.1880-Sobibor 5.3.1943, vrouw van Emanuel Hartog, zij had een zuivelwinkel Steegoversloor 55 Dordrecht)

S van Dijk-de Beer (Simona Selma de Beer, Sappemeer 4.4.1909-Auschwitz 11.2.1944, vrouw van Andries Levie van Dijk, Oostvoorne 14.2.1906- Midden-Europa 30.6.1944, zij woonden Burg de Raadtsingel 23a-rood Dordrecht)

Ina (Sara Ina van Dijk, dochter van Andries Levie en Simone Selma de Beer)

H. de Vries-v Rhijn (wellicht Henrietta van Rhijn, Rotterdam 11.8.1888-Auschwitz 19.10.1942, vrouw van Samson Hartog de Vries, zij woonden Emmalaan 9 Rotterdam)

Uit deze gastenlijst blijkt duidelijk dat Bob en Mimi’s naaste vrienden en bekenden hoofdzakelijk van Joodse origine waren.

]]>