Afscheidsbrieven van Bob vlak voor zijn dood
28 en 29 juli 1943
[Brief van Mimi aan Bob, gedateerd 25 juni ’43, ontvangen door Bob op 28 Juli; in de marges in potlood Bobs laatste antwoord van 28 juli dat hij stuurt naar mevr. Hertly; deze brief draagt het poststempel 7.8.43 en heeft 15 cent strafport]
Mijn Liefste,
Ik ben dankbaar dat jij nu eindelijk weet dat het ons goed gaat. Jonkie van me, niet zoo down zijn. Het is niet noodig, dat voel ik. Hoewel ik het mij volkomen kan indenken. Als je alles weet mijn jongen, zul je je zoover dat mogelijk is gelukkig voelen. Het is waar dat onze gedachten nu dikwijls langs elkaar gaan. Maar elkaar geestelijk verliezen liefste, dat is ten eenenmale onmogelijk. Onze aanknopingspunten liggen immers in ‘t verleden en in ons verlangen naar elkaar. Uit de toon van onze brieven vinden we elkaar immers terug. Of denk jij niet, als je m’n brief leest, ja dat is Miempsie, zoo is en was ze altijd. Ja toch hè Mopsie. Schrijf me dat alsjeblieft want dat is het belangrijkste nu, dat onze gedachten elkaar bevredigen. Je voelt m’n liefde toch uit m’n brieven. Jij bent immers alles voor me. Je denkt nog veel in ‘t reine te moeten brengen, maar dat is niet waar. De dingen die we niet van elkaar weten zijn bijkomstigheden.
Ik weet dat jij me nu liefhebt, zooals ik jou, zooals ik altijd gewenscht heb dat je me zou liefhebben en jij beseft dat nu eigenlijk pas zelf. Ik begin nu in jouw leven de rol te spelen, die jij in mijn leven speelde toen ik 17 jaar was en die je altijd zult blijven houden. Jij bent alles, alles voor me en ik voel dat ik dat nu ook voor jou geworden ben. Voor de rest ben ik in gedachten alles nagegaan. Het kon niet anders en ik weet dat. Je hebt je niets tegenover mij te verwijten of te vergoelijken Mopsie, hoor niets.
Als je dit leest, mijn liefste, hoor je me dan in gedachten betogen. Ik schrijf zoo vlug ik kan, om m’n gedachten bij te houden. Ik heb je zooveel te zeggen en ik wil je zoo graag geestelijk de steun geven die je nodig hebt. En als me dat lukt lieveling, als je ook maar iets in mijn brieven vindt, dat je troost, dan is het immers met ons geestelijk contact in orde? Trouwens, ik heb er geen oogenblik aan getwijfeld. Ik ben één met jou, meer dan ooit tevoren, meer nog dan in ons samenzijn. Vroeger konden we elkaar schriftelijk niet bereiken.
Toen was het geestelijk contact niet sterk maar nu we beiden willen liefste, nu het niet alleen van mijn kant komt, nu ben ik gerust en wees jij dat ook.
Wij zijn wel eens vlak bij elkaar, verder van elkaar af geweest dan nu, nu we elkaar al in elf maanden niet gezien hebben en zoo’n afgrijselijke tijd achter de rug hebben.
Heb moed, mijn eigen man, misschien heeft ons noodlot nog iets goeds voor ons bewaard.
Ik zal je spoedig weer schrijven hoor jonkie. O Mopsie weer eens werkelijk door je gekust te worden en je handen te voelen. Ik hou zooveel van je. Dag liefste het beste met je rug.
Toevallig ben ik ook met m’n rug bezig, ik lig al veertien dagen, maar ik denk dat ik volgende week weer op mag. Is het van jou niet weer Ischias? (Ichias zou jij zeggen). Van mij wel, maar gelukkig een klein begin.
Ons meiske groeit fijn en is schattig.
Nogmaals innig gekust door jouw eigen Mimpsie en ons kleine meisje.
Dag schat van me.
Bob mag ik ook even jou mijn groeten doen.
Mimie’s vriendin Elsje
Denk een klein beetje anders over mij of is het erg moeilijk
[Bob aan Mimi, bijgeschreven op vorige brief, 28 juli 1943]
M’n schattemeiske. Juist heden kreeg ik je laatste brief, op de dag dat ik het bericht krijg dat ik morgen (29 Juli) zal worden doodgeschoten.
Veel m’n meiske heb ik je nog te zeggen, doch je zult wel weten wat dat is. Tot m’n laatste oogenblik zal ik aan jou en ons meiske denken. Liefste ik wil je danken voor alles, wat je voor mij bent geweest. Ik hoop dat ons kleine meiske zal worden zooals jij bent. Jouw foto’s en van ons kleintje houd ik bij me, want tot het laatste oogenblik wil ik je bij me hebben. Groet allen van mij.
Zeg ook aan Elsje dat ik reeds ànders over haar dacht, en ook haar dank voor alles wat zij voor ons gedaan heeft. Miempsie ik voel me rustig en zal trachten dat tot het laatste te blijven.
Vergeef mij dat ik mij in gevaar heb begeven en zoodoende dit jou moest aandoen.
M’n leven loopt ten einde m’n schat, het enige wat mij nog overblijft te wenschen is, dat het je wel mag gaan in je verdere leven en tracht ook aan anderen mee te deelen, van wat je mij nu niet meer kunt geven. Laat ons meiske in liefde opgroeien, dat is het mooiste wat je haar kunt meegeven. Dag meiske van me tot het laatste jouw Bob.
Mochten mijn Vader en Moeder dit nog overleven, geef hun de groeten en zeg aan Moeder dat haar brieven mij een geweldige steun zijn geweest, en ik ze wel 1000x heb overgelezen. Ook jouw brieven m’n schat waren voor mij héél veel. Ach meiske ik heb steeds zoo ontzettend naar je verlangd en zóó gehoopt je nog één maal te mogen zien. Elke vezel in me verlangt naar [je]. Vannacht de laatste neem ik je foto mee naar bed en hoop innig nog eens van je te droomen. Lieveling blijf bij me. Dag liefste.
29 Juli ’43
M’n liefste arme schattemeiske.
Gisteren ontving ik je heerlijke brief juist op de dag dat ik hoorde dat mijn gratieverzoek was afgewezen. Hedenmiddag om 2.30 uur zal het vonnis worden voltrokken. En dit dan, mijn schattekind is de laatste brief die ik je kan schrijven. Mijn arme meiske nu is de tijd aangebroken dat ik je met al je leed alleen moet laten. Mijn eigen meiske m’n hart breekt, als ik me realiseer hoe ik je moet achterlaten. O m’n liefste ik hoop dat ik je geestelijk voldoende heb kunnen achterlaten om een steun voor je verdere leven te kunnen zijn. Jij m’n liefste hebt mij alles kunnen geven, wat een vrouw een man kàn geven. Ook je brieven hebben mij een enorme steun gegeven, speciaal je laatste brief van 25 Juni heeft mij een enorme steun gegeven. O meiske van me, ik heb je zoo ontzettend veel te zeggen, elke vezel in mij schreeuwt om jou, en je niet meer te hebben kunnen zien en je lieve stem niet meer te hooren. Meiske vergeef me dat ik me in gevaar heb begeven, en jou en het kind in deze bodemloze ellende moet laten voortleven.
Thans nu de redding zoo nabij geleek, is het dubbel bitter dit lot nog te moeten ondergaan. Niet voor mij vind ik dit het ergste, doch voor jou mijn schat. O liefste nu terwijl ik schrijf en je foto uit het ziekenhuis naast mij ligt en geen terug meer bestaat, besef ik wat ik ga verliezen. Je glimlacht mij zoo vertrouwende toe, zoodat ik er moed en kracht uit kan putten. Je parfum uit je eerste brief stroomt mij tegemoet, en het is mij of je nu bij mij in de cel bent en ik je kan ruiken.
In deze laatste nacht m’n schat ben je haast geen oogenblik uit m’n gedachten geweest en wil ik ook mijn laatste gedachten aan jou wijden. Het moet je een troost zijn te weten, wat jij voor mij geweest bent. M’n liefste ik weet zeker, dat ook hierna ik bij je zal zijn, want mijn geest en mijn gedachten liggen in jouw hart begraven. Daarom mijn liefste is het ook niet belangrijk waar mijn lichaam zich bevindt, slechts waar mijn gedachten en geest zijn is van belang. Lieveling blijf niet enkel op de herinnering teren, ik weet toch dat wij door welke oorzaken ook niet van elkaar te scheiden zijn. Dit ook geeft mij zoo’n rust voor het heengaan. Miempsie blijf in het goede vertrouwen, het is er onuitroeibaar, wat er ook moge gebeuren, blijf hierin geloven en breng ook ons kindje in dit vertrouwen groot. Laat geen haat in haar opkomen. Dit is mijn innige overtuiging, dat je met alle kracht die in je is, alle haatgevoelens moet uitbannen, en moet probeeren om liefde en nog eens liefde. En zoo er een God bestaat, wat ik nu zeer zeker geloof, tracht ook hierin sterkte te vinden voor je leed. Wij waren niet door zuiver toeval bij elkaar gekomen m’n schat, en dat wat bij elkaar behoort, blijft ook bij elkaar.
Weet m’n schat het sterven zal mij niet moeilijk vallen, alleen het afscheid nemen van jou en ons kleine meiske zal mij moeilijk vallen. Ook de overtuiging dat jij zult voortleven en zoo zult voortleven, naar je beste weten en kunnen maakt mij het sterven makkelijker. M’n liefste dit is mijn nalatenschap aan jou. Je bent een deel van mij en zult dit blijven. M’n schat blijf moedig en sterk. Ik kijk je diep in je oogen, en leg mijn hand achter je hoofdje, en geheel mijn innerlijk wil ik zoo in jou overbrengen. Liefste in mijn laatste oogenblik zul je bij mij zijn en blijven. Vrouwke leef verder in het besef, veel neen alles voor mij te zijn geweest.
Ik sluit een haarlok van mij in dit is het laatste persoonlijke van mij. Ik wil nog even een paar zakelijke dingen vermelden die ik graag wil dat je die nakomt, n.l. al mijn kleeren, ondergoed enz. wat je zelf niet wilt houden, geef die aan Cor en Toon, de leren jas voor Toon de andere voor Cor. Mijn gouden horloge aan ons meiske als zij 18 jaar is.
Lieveling ik heb alles nog eens overdacht voor de ? maal, veel heb ik je tekort gedaan, vooral in geestelijk opzicht, ik weet dat je mij zult vergeven. Blijf trouw aan je principes, en tracht het goede te doen en te denken. Ook aan jou zal troost gegeven worden, alhoewel woorden te kort schieten. De gedachte aan onze verhouding zal je sterken zooals ze ook mij gesterkt heben.
Ik wensch je vrede van hart en ziel toe. Heb vrede met jezelf en tracht vrede te brengen en te geven. Er is nog een groote taak voor je weggelegd om ons meiske hierin groot te brengen. Tracht er een goed en gelukkig menschenkind van te maken, naar het evenbeeld van jou. Dit is mijn innigste wensch m’n meiske. Mimpsie veel leed is over jou gekomen, doch er zàl licht komen na deze duisternis. Ook voor mij is het niet meer zoo zwaar, vooral na je laatste brief. M’n Mimpsie ik kon je in deze brief tasten veel sterker dan in de andere. Hier m’n liefste moet ik eindigen op papier, niet in gedachten. Nog resten mij twee uren met jou in gedachten samen te zijn hier op aarde. Dag m’n meiske, leef en behoud het geloof in het goede.
Jouw Bob
29 Juli
M’n kleine Chawiwele. Dit is mijn eerste en laatste brief aan jou. Veel kan ik je niet achterlaten. Sinds je 3 weken oud was heb ik je niet meer gezien. M’n liefste kleine meiske, leef gelukkig en tracht geluk te brengen, zooals je Moeder het mij gebracht heeft. Dag m’n kleine Chawiwele (Dat is mijn troetelnaampje voor jou in m’n gedachten). Denk nog eens aan mij, alhoewel het je moeilijk zal vallen, omdat je mij nooit gekend hebt. Tracht in alles je Moeder na te streven, leef gelukkig en gezond naar lichaam en ziel.
Je Vader.
Mijn liefste kleine Chawwa, tracht te worden zoals je moeder is. Eens zul je dan dezelfde ideale vrouw zijn die je Moeder voor mij was. Je Vader.
M’n liefste meiske van [me]. Als je deze foto terug krijgt zal ik reeds dood zijn. Je andere foto neem ik mee, zoodat je ook dán bij mij zult zijn, zooals je steeds in gedachten bij mij bent geweest, en tot het laatst bij mij zult blijven. Vergeef mij wat ik tegenover jou en onze kleine hummel heb misdaan. Wees moedig en sterk lieveling, je hebt mij veel geluk gegeven. De gedachte hieraan heeft mij veel kunnen vergelden. Jouw Bob
Vader en Moeder. Dat wat komen moest, is gekomen. Het heeft zoo moeten zijn. Veel heb ik niet voor jullie en speciaal voor jou Moeder niet kunnen zijn. Ik had gedacht nog iets aan jullie te kunnen goedmaken. Het eenige wat mij overblijft is het in gedachten te doen. Zeer veel m’n Moedertje heb ik aan je brieven gehad, en hebben zij mij de steun gegeven die ik zoo erg nodig had. Vader en Moeder had ik mij geen andere gewenscht dan jullie twee. Het portret van jullie gaat met mij mee. Ik zie er niet tegen op, ook omdat ik weet dat jij mij in alles hebt kunnen begrijpen. Moedertje ik kus je, en neem je gezicht tusschen mijn handen. Vader ik dank je voor alles, en in het bijzonder voor de steun die je aan Moeder hebt kunnen geven. Bram
M’n lieve tante Elsje. Vergeef mij mijn slechte gedachten. Ik wéét dat ze ongegrond waren. Ik wil je danken voor alles wat je voor ons geweest bent, en nóg zult zijn voor Mimi. De gedachte dat je haar verder zult steunen is mij een groote troost. Ik wensch je voor jou en je gezin het allerbeste. Voor je man een behouden vaart. Groet allen van mij ook de zuster. Bob
Beste Mart, Zus, Mau en Herman.
Tot mijn spijt heb ik niet veel contact meer met jullie gehad. Graag had ik nog brieven van jullie ontvangen. Ook over jullie heb ik veel nagedacht. Als zusters zijn jullie zùsters voor mij geweest, en als zwagers zijn jullie als broers voor mij geweest. Tracht het leven góed te leven, en vermijdt datgene waar je later spijt van zou kunnen hebben. Het leven is waard geleefd te worden, lééf het, en behoud het goede in het oog. Werkelijk berouw is héél erg. Weest goed voor elkaar èn anderen. Ook de kleine peuters had ik graag nog eens gezien, kus en knuffel ze van mij. Ook verlies Mimi niet uit het oog, weest voor haar broers en zusters, in de goede zin van het woord, en tracht haar te helpen zoover het in je vermogen ligt. Dag jongens een stevige poot van jullie broer en zwager
Bram
Vader en Moeder.
Ik dank jullie voor alles, en wees Mimi tot steun.
Jullie schoonzoon Bob
Nol, Gré en Daan ook voor jullie het allerbeste.
Bob
Lieveling ik stuur dit alles aan tante Toos , die het je wel zal doen toekomen. Ook heb ik aan mijn celgenoten in Haaren n.l. Tybo Bussche en Lex Putto een paar kleinigheden voor je achtergelaten, die je t.z.t. wel zult krijgen.
Gebruik ze verder en denk aan mij.
Ik heb de laatste week nog alleen gezeten en was veel met jou in gedachten samen. O Mimpsie ik heb je zoo ont[zettend] liefgehad. Meiske ik besef dat je dit weet. Juist nu ik met alles één met je was, en zou kunnen blijven komt het einde. M’n meiske kóp op en tanden op elkaar. Geestelijke bijstand heb ik gekregen van een Katholieke Duitsche priester die mij nog heeft kunnen steunen. M’n liefste Schalom, in hart en geest. Al m’n gedachten zijn bij jou. Niets kan ons scheiden
Jouw Bob
[op een stukje papier waarschijnlijk de persoonlijke bezittingen van Bob die zijn opgehaald]
- 1 karton met waschgerei
- 1 pulover
- 1 jas
- 2 onderbroeken
- 1 handoek
- 1 zak met inhoud
- 1 vulpen
- 1 armbandhorloge
- f 5,38
[Een haarlok van Bob.]
31 Juli ’43
Op kleine stukjes papier
Mijn eigen lieveling.
Het is precies een week geleden dat ik je een officiële brief stuurde en 20 Juli schreef ik een heele lange clandestiene. Ik wou maar dat ik wist of je ze ontving.
Jonkie de berichten zijn uitermate gunstig en ik zou dan ook in uitsluitende hoop en vertrouwen leven als niet juist gisteren weer een 20 vonnissen bekend waren gemaakt. Het gaat mij nu juist als jou liefste, ik denk er pas weer aan dat je in levensgevaar verkeert, als er weer nieuwe doodvonnissen bekend worden gemaakt. Een tijd geleden toen ik als het ware op het laatste bericht wachtte was ik er op ingesteld, dat ik misschien of liever bijna zeker alleen zou blijven. Maar nu lieveling kan ik me dat niet meer indenken en zoodoende is m’n angst en schrik bij het zien van de krant heviger.
De oorlog gaat nu zooveel vlugger dan we verwacht hadden. Het Italiaansche volk is in opstand en wil onmiddellijke vrede. De Balkanlanden zijn daardoor ook niet rustig. In Rusland maakt de Rus vordering, n.b. in de zomer. Japan verliest ook steeds terrein. Hamburg is in 7 dagen tijd dag en nacht gebombardeerd. De stad brandt al 6 dagen lang 7.000 ton bommen waren er op gegooid.
In A’dam Noord werd Fokker, Schiphol en scheepswerven gebombardeerd.
Liefste heeft Nol de berichten nog goed weergegeven.
Ik wil je nu eens een reeks vragen stellen. Ik zal ze nummeren vergeet je er dan geen van te beantwoorden Mopsie van me?
A. Hoe zie je er uit. Erg mager? Wordt je geschoren en hoe dikwijls?
B. Heb je nu wat eigen kleeren ontvangen?
C. Je schrijft nooit over Floor, is hij niet bij jullie?
D. Krijgen jullie nieuwsberichten door of niet?
E. Vertel eens of m’n brieven je bevredigen en wat er aan veranderd kan worden. (Maar schrijf me niet in een slechte bui, want de downe verwijtende briefjes maken me zoo verdrietig, liefste daar kun je je geen denkbeeld van vormen.
F. Krijgen jullie boeken en wat doe je de heele dag.
Schrijf me eens uitvoerig terug. Ben je nog gezond lieveling, voel je je erg slap. Oh Jonkie als de tijd komt dat ik je weer verwennen kan, wat zul je gauw dik zijn en die tijd duurt niet lang meer.
Wil je me waarschuwen als jullie proces begint? Weet je nu voldoende van dien parachutist Hoe is het met de man van Tante Toos?
Zeg Bobbietje ons kind kan nog geen mama zeggen, maar wel “poes”. Dat zegt ze met een heel hoog geluidje.
Donderdag ben ik met Tante in het dorp op visite geweest. Zoolang ik hier ben de 2e keer. Op de terugweg ontmoetten we een klein zwart hondje, een leuk jong diertje, dat heb ik bij haar in de wagen gelegd. Ze vond het prachtig en huilde toen de kinderen waar het dier van was het weghaalden en ook het hondje wou er niet uit. Ze is toch zoo leuk met dieren. Ik hoop dat we “Lucky” later terugkrijgen hè?
Liefste ik vind het geweldig van je om je officiële brieven weg te geven. Maar kun je er zoo af en toe geen sturen, of nee, dat hoeft niet, want die gaan ook over Tante Toos, dus die heb ik toch niet vlugger. Ik zal er weer papier bij doen en ik heb ook een tube bewaard en ik heb een paar drukkers voor je overhemd gekocht, want ik heb gemerkt dat je andere, je weet wel die paarlmoeren die je van Zusje had, weg zijn. Schrijf me terug of je ze ontvangen hebt schat?
O ja. Hoe vaak krijg je een pakje en hoe vaak komen je clandestiene brieven. Want liefste aan die andere brieven heb je eigenlijk niet veel.
Hoe dikwijls mag ik eigenlijk officieel schrijven. Ik heb een boel gevraagd hè jongen, ik hoop dat je geen vragen overslaat, want ik moet toch al zoo lang wachten en dan krijg ik een paar brieven tegelijk.
Nu is het al weer 1 1/2 week geleden dat ik iets van je hoorde.
Nu liefste m’n papier is nog niet heelemaal op maar ik eindig en zal Elsje vragen of ze Nol de laatste berichten bij laat schrijven. Nol heeft het erg beroerd, een tijdlang zaten ze onder de vlooien en dat in deze warmte. Hij is in een vuil gezin. Is het bij jullie schoon of niet. Krijgen jullie waschwater? en wat voor soort eten. Schrijf over al deze dingen, maar in de eerste plaats hoe of je [er] uitziet, zoodat ik je in gedachten kan voorstellen.
Liefste schat van me, in gedachten neem ik je lieve hoofd in m’n handen en ik vreet je compleet op. Lieveling ik hou toch zoo van je.
Bij nader inzien zal ik voor Nol maar een ander velletje insluiten, want ik kon niet ophouden met praten.
Dag Jongen nog een innige kus van je eigen Mimpsie en ook een pakkertje voor ta-ta van kleine Chawwa.
groeten voor de celgenoten.
Op 29 juli 1943 werd Bob op de Leusderheide gefusilleerd met een nekschot, zoals uit het na-oorlogse autopsierapport bleek. Om het verzet te breken meldden de Duitsers in de krant wie er gefusilleerd waren. Dit bericht stond in vele kranten op 4 augustus 1943 met de mededeling dat zestien personen waren gefusilleerd, met naam en toenaam. Daardoor wist ook de ondergedoken familie vrijwel meteen van Bobs dood.
Na de oorlog werden de gefusilleerden opgegraven om geïdentificeerd te worden. De stoffelijke overschotten werden tweemaal herbegraven. De laatste keer kreeg Bob samen met de andere leden van zijn verzetsgroep een eregraf op de begraafplaats Rusthof in Amersfoort.
Verschillende mensen schreven Mimi om haar te condoleren.
[Rebecca Leeuwin en Sal Gobits aan Mimi, augustus 1943]
Lieve schat van ons.
Wat een groot leed is jou en ons overkomen. O lieverd kon ik nu maar bij jullie zijn, maar schat we staan overal machteloos tegenover. Miemsie lief weest sterk en flink zoo ben je altijd geweest. Wat een zegen dat je je kleine schat hebt. Ik weet in dat geval niet veel te schrijven lieverd je begrijpt me misschien wel. Weest sterk je bent weer heel gauw bij ons we zullen je steunen in alles. O schat ik weet niets meer te schrijven. Geef je schat een heeleboel zoenen van ons.
heel veel zoenen en pakkerts van je innig liefhebbende Moeder
Miemlief je kan trots op je man zijn laat je dat een steun zijn. O schat wat zou ik je niet allemaal willen zeggen maar leed laat zich niet op papier zetten Bob is voor heel veel verdriet gespaard wees daarvan verzekerd.
Lieve Miems.
Geheel onvoorbereid en tot heden onkundig van de verblijfplaats van Bob, kregen wij heden het bericht je kunt nagaan hoe wij ons gevoelen. Steeds hadden wij nog hoop, doch nu is alles voorbij. Lieveling hoe graag hadden wij jou bij ons gehad om je te troosten in jouw grote leed hoewel ik weet dat je de kracht hebt om het te dragen. Voor ons is dit het eerste grote leed na 30 Jaar van geluk en voorspoed. Voor jou mijn schat is het het grootste leed op de nog korte weg die jij gegaan bent, maar gelukkig heeft God je een schat gegeven die alles in je leven heeft te vergoeden. Wij blijven voor je zorgen onder welke omstandigheden ook.
Je kunt met Trots terugzien op zijn daden, want ook ik zou daar niet voor teruggeschrokken zijn trots alle gevaren die er aan verbonden waren. Lieveling wat kan ik je nog meer schrijven. Je weet hoeveel ik van Bob en hij van mij hield. Mannen uiten zich niet, althans niet uiterlijk, maar het leed is ons er niet minder om.
Nou schat wees sterk en flink, een stevige pakkert van
Je Vader
N.B. Hierbij f 250,= als je geld nodig hebt schrijf mij dan.
A.B.
[Gré aan Mimi, augustus 1943]
Lieve Mimi en hummel.
Ja kind wat moet ik je nu schrijven. Wat voel je nu nog voor onze brieven nu je zulk groot verdriet te dragen is gegeven. Daar kan niemand je in helpen denk ik, alleen je hummel. Wat een groot geluk dat je haar hebt Miemsie, ik hoop dat Daan en ik je een steun mogen zijn. We zullen proberen je als je ons nodig hebt met alles te helpen als het in onze macht ligt.
Allen hadden we gehoopt. Het mocht niet zoo zijn. Wie weet Miemsie wat hij nu ontloopt.
Probeer juist nu wat vertrouwen te krijgen. Misschien vind je het gek dat ik juist nu dit schrijf. Maar heusch dat is het eenigste wat je er doorheen kan helpen. Probeer voor je schat veel te zijn en doe en handel zooals Bob het graag zou hebben gehad. Ik heb zoo’n spijt Miem dat ik niet bij je ben. Misschien had ik je kunnen helpen. Nu meid wees flink een stevige pakkerd van
Gré
[Nol aan Mimi]
[Dordrecht] 4 Augustus ’43
Lieve Miem,
ik heb nooit tegen brieven schrijven opgezien, maar als het één keer moet gebeuren, dan is het nu wel het geval.
Ik hoop, dat je je even in mijn plaats kunt zetten, als je in staat bent om je even weg te rukken van je eigen gedachten. Je zult dan begrijpen, dat ik het gevoel krijg, dat mijn brief is, als een hand gelegd op de spreekwoordelijke open wonde.
Ondanks dat, voel ik mij verplicht je te schrijven, omdat ik weet, dat je daar steun aan hebt, hoewel die steun ook gering is.
Miem, ik heb weinig te zeggen, wat kan ik trouwens zeggen? Elk woord is te veel op het ogenblik!
Miem, je hebt veel verloren, heel veel! Maar je hebt één troost, je hebt een dochter! Jouw levenstaak is, die dochter groot te brengen. Ik hoop dat jouw lieve Chawwa kans ziet, veel van je verdriet weg te nemen.
Ik weet, dat ik iets vergeten ben te schrijven, maar ik kan het niet neergeschreven krijgen. Vergeef me dat!
Zoals altijd, en zeker nu sta ik niet achter maar naast je, als je mijn hulp mocht nodig hebben
jouw broer Nol
[Annie Warmenhoven aan Mimi]
Dordrecht 4 Aug. 1943
Beste Mevrouw W.
Met ontroering lazen we vanavond de voor U zoo ontzettende tijding.
Wat hebben we met U gehoopt dat dit niet gebeuren zou.
God heeft ‘t anders beschikt. Klemt U dan aan Hem vast. De Bijbel zegt ‘t zoo vast: “Werpt al Uw bekommernis op Mij en Ik zal u rust geven’, en “Weest sterk, Hij zal Uw hart versterken”.
Andere troost kan ik U niet brengen.
Weet, dat wij met U meeleven. Geen oogenblik bent U uit mijn gedachten.
Hoewel Uw huwelijksleven kort geweest is, ge hebt er toch een rijke herinnering aan.
En wat een schoon pand is U ter nagedachtenis aan Uw man toevertrouwd in dat lieve kind. Uw taak te dien opzichte zal moeilijk zijn. Ge zult èn Vader èn Moeder voor haar moeten zijn. Moge zij in staat zijn Uw verdriet te verzachten.
Ik ben zoo blij dat Mevr. v.As morgen naar U toe gaat. Zij is zoo van alles op de hoogte en dan kunt U Uw hart eens uitstorten.
Het is zoo jammer dat er niet eens persoonlijk contact mogelijk is, met allen die U lief zijn. Dat zou ‘t leed voor Uw ouders verdraaglijker maken.
Wij hebben zoo’n prettige herinnering aan Uw man. Hij heeft eens een heele avond met ons gepraat, ‘t is of ik hem nog voor me zie.
Lieve Mevrouw, van harte wenschen we U sterkte toe in deze moeilijke dagen. Ontvangt U onze hartelijke groeten
Uw Annie Warmerhoven
[Daan aan Mimi]
[Dordrecht?] Woensdag 4 Aug ’43
Lieve Miep en krummeltje.
Ik weet dat je flink bent en ‘t je nu zeker een troost moet zijn Chawwa te bezitten. Bedenk steeds dat ‘t een goede zaak was waar hij voor vocht. Meer woorden kan ik niet vinden om m’n gevoel uit te drukken. Meer zal ook zeker niet op z’n plaats zijn. Bedenk echter dat je zorg voor Chawwa ééns zooveel moet zijn.
Daan
[Jeanne Kühlman aan Mimi]
‘s Gravenhage, 5 Aug. 1943
Zeer geachte mevrouw Wijnberg,
Het is ons een behoefte u in deze moeilijke dagen een lettertje te schrijven. Zoo is dan het wreede einde gekomen, waarvoor we een jaar lang zoo angstig zijn geweest.
In gedachten zien wij hem weer voor ons als zoon des huizes want u kunt er zeker van zijn, dat hij in ons huis een prettigen tijd heeft doorgebracht. Hoewel woorden van troost hier niet kunnen baten, willen wij hier toch even getuigen hoe’n groote bewondering wij voor hem als Jood hadden. Hij kan een lichtend voorbeeld voor zijn ras genoemd worden, moedig en flink! Zijn daden hebben dit bewezen.
Hij en zijn medewerkers, die thans de dood zijn ingedreven, hebben evenzeer als de soldaten in onze vijf oorlogsdagen, den oorlog helpen winnen. Als dergelijke mannen er niet geweest waren en er gelukkig nog zijn, dan waren we ingeslapen en een volk dat er zoo aan toe zou zijn, zou ten ondergaan. Nu zult u wellicht op dit oogenblik denken: het kan me niets meer schelen, hoe alles zal gaan, maar Mevrouwtje, als we straks vrij zijn (want dat gebeurt vast), dan zult u in uw binnenste een gevoel van trots krijgen, dat uw man daaraan heeft meegeholpen. Ook onze gedachten zullen op dat groote oogenblik naar hem uitgaan, daar kunt u zeker van zijn.
Het is natuurlijk wel hard telkens opnieuw weer te moeten ervaren, dat de allerbeste Nederlanders heengaan, maar juist door hun mooie voorbeeld staan er steeds weer nieuwe op, die hun werk voortzetten. En dat is, als je er diep over nadenkt, toch wel een prachtig idee en moet, het kan niet anders, bijdragen tot de berusting, die ook eenmaal over u zal komen.
Van mijn zuster krijgen we eens per maand een briefje; altijd vraagt ze om op de hoogte te worden gehouden. Zij is nu ook haar tweede jaar reeds ingegaan, maar altijd nog moedig en opgewekt.
Nu mevrouwtje, weest u er van overtuigd, dat Bob als een prachtkerel in onze herinnering zal voortleven. Houd u flink; het hoofd op! terwille van uw kindje; dit zou toch zeker Bobs wensch zijn.
Heel veel sterkte wordt u toegewenscht door
Jeanne Kühlman.
adres: Petuniaplein 7
[Mevrouw Hertly aan Mimi]
den Haag, 16 Augustus 1943.
Lieve Mimi
Het is mij een behoefte om je even een paar woordjes te schrijven. Ja, kindlief, waar wij allen zoo bang voor waren is nu toch nog geschied. Ook mij heeft dit zware leed getroffen. Al onze smeekbeden hebben ons niet kunnen helpen, maar laten wij toch bedenken, dat wat God doet het beste voor ons is. Wij willen er niet aan, maar het is mijn vasten overtuiging dat Hij alleen weet wat het beste is.
Kindlief, wij kunnen hen nog zoo slecht missen, maar dan denk ik ook wel weer, wie weet waar zij voor gespaard zijn. Wij beide hebben toch nog zulke heerlijke herinneringen aan hen, ieder voor zich, en daar komt ook nog bij, dat wij trotsch op hen zijn.
Bedenk toch steeds, dat zij het uit een eerlijk oogpunt hebben gedaan, zonder ééne bijbedoeling. Kind, houd toch je hoofd opgeheven, en bedenk dat jij Bob en ik Wim daar het grootste genoegen mee zouden doen. Zij zijn als helden gestorven, laten wij ons dan toonen als vrouwen van helden. Ik hoop je toch ook zoo van harte nog eens te kunnen ontmoeten. Ik hoop maar dat dezen vreselijken tijd gauw ten einde zal zijn. Indien ik iets voor je kan doen zeg het dan maar. Kindlief zoek je troost in de liefde voor je kindje. Bedenk dat je dit van hem hebt en dan de prettige herinnering aan zijn liefde en dan moet je dit weer troost geven.
Wij allen mochten hem graag en wij zien in hem een held. Ook hij heeft een steentje bij gedragen voor de vrijheid van zijn Vaderland.
Wij als Nederlandsche vrouwen mogen dit nooit vergeten. Ik hoop dan ook dat je daar troost en kracht uit zult putten.
Vergeet nooit dat hij voor een eerlijke zaak heeft gestreden en daar zijn leven voor heeft gegeven. Kindje ik hoop toch zoo van harte dat je de kracht zult hebben om het grootste leed wat ons kon overkomen te dragen. Vertrouw op Hem, die nooit een ziel in nood zal loslaten. Want indien je op Hem vertrouwt en je hart voor Hem wil openstellen dan ben ik er van overtuigd, dat je dan ook gehoord zult worden, want wij allen krijgen Kracht naar Kruis. Ik ben ook blij dat ik wat voor jouw Bob heb kunnen doen, al is het maar weinig.
Geve God je kracht en sterkte, dat je de blijdschap in je kindje weer terug zal vinden. Ik kan je de origineele brief niet sturen, maar ik zal hem eerlijk voor je bewaren. Ik kan het niet doen omdat ik kans heb dat zij komen controleeren naar zijn goed. Ik heb niet veel van hem terug gekregen, maar zal alles eerlijk voor je bewaren.
Ik zal Mevr. v.As het lijstje laten zien van alles wat ik terug heb gekregen, maar de haarlok van hem heb ik er bij gedaan. Ik heb een paar afdrukken van de brief laten maken en dien stuur ik je, opdat je weten zult, dat hij tot het laatste aan je gedacht heeft in liefde.
Nu meisjelief, houd je flink en toon dat je de vrouw was van een held.
Ik wensch je alle sterkte en veel liefs ook aan je kleine schat
van je tante Toos.
P.S. Mej. Kühlman heeft gevraagd of ik je haar brief wil doen toekomen.
C.H.