De ambtenaar van de burgerlijke stand schreef haar officieel in onder de namen Chawwa Hadassah Riwka, maar hij was blijkbaar ‘goed’, want er volgden geen represailles. Er waren toen ook in Dordrecht al allerlei maatregelen tegen Joden uitgevaardigd. Half juli begonnen daar de deportaties.Voor de veiligheid werd Chawwa in de geboorte-advertentie in de Dordrechtse Courant van 6 juli 1942 Eva genoemd.
Met de buren op de Vlietweg ontstond pas goed contact in het begin van de oorlog. Els van As , ‘tante Elsje’, was getrouwd met een zeeman. Zij stond er in de oorlog alleen voor. Ze had niet alleen de zorg voor haar drie kinderen, Els, Marinus en Janneke, maar werd ook actief in het verzet. Zij zorgde voor voedselbonnen en voor het contact tussen onderduikers. Ze beschikte ook over informatie die van levensbelang bleek voor Mimi.
Op 24 juli kwam Els bij Mimi met de mededeling dat ze onmiddellijk met het kind moest onderduiken. Later vertelde Mimi dat de kersenpitten nog op de bordjes lagen. Ze griste zes luiers mee en dat was, met de kleren die ze aanhadden, alles waarmee ze op de vlucht gingen.
Eva Veldman-Cohen beschrijft Mimi’s vlucht als volgt:
‘Op 24 juli moest zij met hun achttien dagen tellende baby de vlucht nemen […] Met een sleutel van de huisbaas heeft een buurman [lees: buurvrouw?] Mimi met haar baby weggehaald en naar Den Haag gebracht, waar zij gedurende zes weken op twee verschillende adressen zijn ondergebracht. Door dezelfde buren zijn zij daarna in Ilpendam ondergebracht, waar zij gedurende de hele bezetting bij dezelfde familie zijn gebleven.’
Na meer dan tien verschillende onderduikadressen in korte tijd kwamen Mimi en Chawwa in september 1942 terecht bij het straatarme boerengezin Tromp in Ilpendam. Hier waren ze tot het eind van de oorlog veilig. Chawwa heette al die tijd Humpie. Ze was ondervoed geraakt tijdens de twee maanden durende vlucht omdat, zo bleek, Mimi in die periode nauwelijks borstvoeding had.
Uit een reconstructie van de gegevens uit de overgeleverde verhalen en de archieven blijkt hoe de onderduik tot stand kwam. In de jaren twintig was naast het pand van de firma Leeuwin (de meubelzaak van Mimi’s ouders) de muziekwinkel van Johan Broekhuijsen gevestigd. De winkel verhuisde later naar Voorstraat 328. Johan Broekhuijsen was getrouwd met Maartje Huijsman, een zus van Geertje Tromp-Huijsman, Chawwa’s latere onderduik-oma. Via deze Maartje kwamen Mimi en Chawwa uiteindelijk bij ‘tante Geertje’ terecht.