Witte-jassenhypertensie. Dat vind ik een mooi woord en ik heb het. De dag ervoor al, als ik naar de dokter moet, vliegt de bloeddruk vrolijk bergopwaarts. Hoe nutteloos ook, want die meneren en mevrouwen hebben het beste met me voor. Maar binnen in mij woont een kleutertje dat denkt, jaja, die Mengele, ik vertrouw het niets.
Omdat de lieve hartdokter met pensioen moest, mag ik een nieuwe dokter kiezen. Doe mij maar een mevrouw. Ik zal geen namen noemen. Tegen haar begon ik te klagen. Dat heb je ervan op mijn leeftijd. ‘Mijn hart bonst in mijn oren en daar hoort het niet, dokter.’ En nou niet allemaal schreeuwen, je rookt, dus eigen schuld dikke bult.
Zij zei: ‘Hartkatheterisatie.’ Wat weet ik? Dat doet me denken aan een hart dat een plasje moet, maar dat is niet zo. Op een maandag, vreselijk begin van de week, om half acht melden in Vlissingen. Jawel. Half acht, volgens mij dus midden in de nacht. Dapper als we zijn staan M. en ik in Vlissingen. ‘Goede morgen’, zeg ik achteloos, ‘soldaat Wijnberg voor de katheterisatie.’
Bons bons, doet het te behandelen ding.
Vlissingen: ‘Dat doen wij hier niet.’
Tableau. De uiterst charmante driftbui die op die mededeling volgt zal ik u besparen. We gaan dus naar huis. Vloekend. Kinderen bellen. Die spreken er ook schande van. Joris gaat er zo in op, dat hij de directie zo ver krijgt dat ze mij een wansmakelijk dure vissekom met verzonken bloemen sturen en een uitgebreid excuus, als ware ik een belangrijk persoon. Ik onderdruk de neiging naar Vlissingen te gaan en die pispot terug te gooien in de directie-kamer van die veelverdieners die daar zitten.
Er is een nieuwe afspraak gemaakt voor me in Goes. Daar hebben ze ook een ziekenhuis waar ze van de inspectie dat wel mogen doen, zo’n katheterisatie.
O ja? Goh. In Vlissingen had het de directie behaagd om met onmiddellijke ingang – als jullie vinden dat wij dat niet kunnen, nou dan doen we het toch niet – het programma te schrappen, jammer voor het personeel en ach die patiënten, die bellen we. Of zo.
Goed. Goes. Vrijdagmogen dus, ook om half acht. Dat is maar een half uur met de auto. Wat mensen zonder zo’n vierwieler moeten?
Ze zijn aardig hoor, in Goes. Echt aardig. Mijn hartspecialist kan er niet bij zijn want zij is zwanger. Dat heb je soms bij vrouwen.
Na de procedure met twee keer een vier uur durend waterinfuus, om de nieren te ontzien, komt na afloop mijn leuke nieuwe hartdokter naar me kijken. ‘En’, vraag ik, ‘wat is er gedaan?’ Er is gekeken. En ja, er moet gedotterd worden. ‘Pardon?’ Maar dat mogen ze niet in Goes. Daarvoor moet ik naar Terneuzen. Dat is drie kwartier en door die verdomde tunnel ook nog.
Wederom charmante driftbui tegen die arme dokter die ook nog zwanger is. Wanneer dan naar Terneuzen? Dat laten wij u weten.
Terneuzen
In Terneuzen besluiten ze in hun grote wijsheid dat ik tien uur aan het waterinfuus moet om de contrastvloeistof naar behoren uit te plassen. O. Tien uur? Ja, en na afloop weer tien uur en u moet een nachtje logeren.
En ik nog denken, zal je zien dat ik daarna naar Zierikzee moet, want het schijnt dat ze daar ook een ziekenhuis hebben. Koningin Chawwa doet een toer langs Zeeuwse instellingen. Maar dat hoeft dus niet.
Waar maak ik me druk over? Liesbeth in Israel woont dicht bij Gaza en ligt continu onder een rakettenregen. De telefoon maak nerveuze overuren. Heb ik nog levende familie? O god. Wat kan mij die hartdingen schelen. Mijn hart bonst alsof het er dik voor betaald word. Zet ‘m op hart. Rot Hamas. #$#%^(*&.
Na het eten ‘s avonds naar het Zorgsaam Ziekenhuis in Terneuzen. Lieve naam, he? Om er met een waterinfuus de hele nacht te slapen. Eerst links het infuus. Au, en dat blijft pijnlijk tot de nachtzuster het infuus handig en pijnloos in de rechterarm plaatst.
‘s Morgens vroeg naar de operatiekamer. M. moet wachten. Mij stoppen ze vol met een heerlijk kalmerend middel om die woeste bloeddruk er onder te houden.
‘Wie gaat mij eigenlijk opereren?’ vraag ik.
Antwoord: Dokter Sheik Joesoef.
Zijn we echt niet in Gaza? Iedereen begrijpt het. Jodin in de zenuwen. Aardige dokter, wordt me bezworen. Uit Suriname. Capabel. Vriendelijk. Door de kalmerende middelen vind ik hem klein en denk: ‘O, die kan ik aan.’ Na de ingreep val ik vredig in slaap. Arme schat M. wacht en wacht.
Alles is goed en er is één dure stent en een gewone stent geplaatst. M. en ik denken dat die niet-dure stent vast van de Action komt en van plastic is.
Als ik weken later op controle bij dokter K. Sheik Joesoef ga, neem ik een bundeltje mee. Wij moeten samen maar vrede hebben, die lieve moslim en deze gekke jodin. Bij hem mag ik blijven als patiënt. Over negen maanden controle, tot ziens.
Een illusie dan
Fit en sterk en honderd
lachen met eigen tanden
tegen de wind in fietsen
lief is dan negentig
dat is pas oud
ook zij piept niet
zijn er nog pensioenen
hebben we die nodig
met die drukke baan
en maar blij zijn en
gelukkig, wij
zijn reclamemateriaal