M. is ontploft. Gegil en gestamp in de gang en stukken M. vliegen alle kanten op. Geen wonder want het pakje waar het modem in zit, wat dat dan ook is, zou vandaag bezorgd worden. Dus wij met gespitste oren sluipen in huis om de bel of de klopper vooral maar niet te missen.
Als zij het hoogstnoodzakelijke brood gaat kopen zit ik alert op wacht. Komt ze terug, ligt er een briefje in de bus dat wij niet thuis zijn. En jawel: Knal.
Op het achtergelaten briefkaartje staat: Contact opnemen met Postnl via internet. En dat hebben we dus niet. Daar was dat vermaledijde pakje voor. Vanavond zou iemand komen om ons provisorisch internet te bezorgen.
Het in elkaar zetten van M. is ernstig nodig.
De duvel bestaat en was hier aan zijn valse werken bezig. Zoveel staat vast.
Ondertussen is het een paar dagen later. Onze verbinding is tot stand gebracht. Eén mailtje sturen gaat perfect. Maar 200 mailtjes, dat gaat niet. En dat is volgens de snoertjesmeneren omdat onze vorige provider dat wel goed vindt, maar dat deugt niet. O. Maar mijn columnvrienden zijn er 200 ongeveer, moet ik die dan in kleine hapjes hakken? O gutteguttegut. Gedoe.
M. staat links van me en vertelt me wat ik vooral niet moet doen. Ik probeer het toch en jawel het gaat een soort van, maar ondertussen ben ik zo zenuwachtig van ’t een en ander dat ik niet meer weet waar ik ook alweer gebleven was. Ik zit ook tergend dichtbij een ontploffing. Grrrr. En zelfs als het lukt, krijg ik toch zo’n duivelse notitie dat er weer iemand of zo niet bestaat. Wat? Hoezo? Bellen met onze computerheld. ‘Stuur dat daemonmailtje maar naar mij’, zegt hij.
En mijn telefoon? Nee, alleen M. heeft telefoon omdat zij de hoofdvrouw is. Dat kan niet tegelijkertijd. Wat? Waarom niet? Omdat het niet kan. Ik krijg mijn telefoon 5 februari. Zeggen ze. ‘Ze zeggen zoveel’, denk ik treurig.
Maar ik mag niet zeuren, ik heb toch een mobiel. Ja, maar die begint ook naar haar pensioen te verlangen. Die wordt moe van lange gesprekken. Huppetee accu leeg. Mijn zegslieden beweren dat een nieuwe accu net zo duur is als een nieuw telefoontje. Maar dit abonnement was juist zo goedkoop omdat ik geen nieuwe bliefde. Toen deed ie het nog heel goed. Nou ja, ik belde er bijna nooit mee. Uit zuinigheid. In het kader van zuinigheid en vlijt bouwt luizen als kamelen. Maar dit terzijde. De KPN besloot toen dat ik meer belminuten kreeg voor minder geld. Dus nu moet ik weer naar die belwinkel om een nieuw abonnement af te spreken en een andere, modernere telefoon te krijgen. En ik heb mijn columnvrienden nog niet in vieren gedeeld. En dan moet ik weer een nieuw systeem leren.
Wat ik nog zou willen: nieuwe columnklanten. Kunnen jullie niet werven? Als ik er vierhonderd heb dan…Ja wat dan? Berucht? Of M. hierna weer een boek krijgt is onzeker. Nou ja. Ik lijk wel helemaal geklutst door al die moderne hulp- en zorgmiddelen.