Lekker niets doen. Dat was het eerste plan. Dat heb ik gedaan, helemaal niets. Nou ja, slapen, heel veel slapen. Maar lekker? Nou, niet echt. Na een doorsnurkte dag niets om op terug te kijken. Stapels half ongelezen kranten verfraaien het beeld van mijn rommelige kamer bepaald niet. Opruimen dan? Hm neu. Te moe. Geen zin. Daar ontbreekt het me dus aan. Zin in iets hebben.
Er ligt een onbetaalde rekening die moet nodig… Morgen dan maar.
Over over overmorgen wordt het, als ik zuchtend de computer aanzet om die twintig euro zoveel over te maken. Daar ben ik dan mooi een half uur mee zoet. Wat? Aan wie? Welk nummer? Huh? Ik vul alles in denk ik – en hup alles is weer fietsen in de digitale hemel. Grom. Uiteindelijk blijk ik het gewenste bedrag twee maal te willen storten. Dat is wat het rekeningoverzicht vals grijnzend aangeeft. Hoe wis ik een van die twee bedragen? Ben ik nu helemaal dement geworden?
Die rekening is van een podologie. Een wat? Waarom? Dat hoort bij de suikerstraat. Bij wat? Dat bedoel ik, allerlei speldeprikspecialismen hebben zich ontwikkeld die er in mijn jeugd niet waren. Soms denk ik, hoe leg ik dat mijn moeder uit. Maar dat hoeft niet meer. Zij is al echt dood. Ik, met dat geniks, ben alleen maar schijndood.
Na het bezoek bij mijn favoriete specialisten blijkt dat het heel goed met me gaat. Alles in orde. Prachtige plaatjes. Hoera. Waarom ben ik dan zo moe en lusteloos? Goede vraag, maar geen antwoord. Maar het gaat, leerde ik, om het stellen van vragen. Waarom, waarom.
Is het al weer tijd om in mijn bed te woelen? Nee, nog even. Zal ik dan nu de enorme papiersnijplank ergens uit het zicht zetten? Zucht.
Kinderbed verschuiven. Daarachter in de boekenkast twee redelijk lege planken. Zou het ding daar passen? Dat doet het dus niet. Als M. driftig de trap afrent om boodschappen te gaan doen, frustreer ik haar, om ‘even’ te helpen. “Dat past dus niet”, zegt ze humeurig en kijkt rond en regelt het in een vloek en een zucht. Nu zijn er nog maar duizend dingen die van de ene plaats naar een betere plaats moeten. Een duizendjarenplan.
Tijdens de koffie hebben we samen verzonnen om de prijzen van mijn, uhum, werk op de website kenbaar te maken. Je weet maar nooit, misschien verkoop ik iets. Nu M. nog steeds geen boek om te vertalen heeft zou dat enige lucht in ons krimpbudget kunnen betekenen. Maar wie wil er nu kunst? Ik niet. Kwilniks. Zeker geen uitverkoop-prijslijsten maken.
Dat moet ik aan mijn webmaster vragen dus. En zou zij ook mijn hele familiegeschiedenis eraan willen hangen? De brieven van mijn familie in de oorlog? Ja, welke oorlog? Voor de jonge lezertjes, de Tweede Wereldoorlog. Het stenen tijdperk dus. Is omkijken nu beter dan vooruitzien?
Het kinderbedje kan ook weg. Alle drie de jongetjes zijn er al uitgegroeid.
Het wordt dus tijd voor nieuwe . Veel . Zucht.