Goedemorgen. Ik ben uw nieuwe . Of pauzin, als u wilt. Of pauzette, hoewel ik dat een erg truttig woord vind. Zegt u maar gewoon . Eenvoudig, Eva Maria de eerste. En dat in de zogenaamd joods-christelijke traditie.
Nogmaals goedemorgen. Hoe vindt u mijn witte robe en mijn rode schoenen? Dank u voor het wuiven en het bidden. Ik zou nu de heren willen vragen om te knielen en zich te verdiepen in Nederigheid. Nee-de–rig-heid.
Zoals u weet heeft God de Moeder zelf mij deze goddelijke positie gegeven en mij ook allerlei veranderingen door middel van de heilige geest geopenbaard.
Wij, de kerk, moeten God dus gehoorzamen. Als Zij de schepping heeft ingericht met plusminus 10% homoseksuelen bij de mensen en de dieren, dienen wij dat te respecteren. Dan kunt u zeggen, ja, maar God de Heere heeft ook de pedoseksuele priester gemaakt. Nee, en nog eens nee. Zij, Mevrouw God de Moeder, dat is andere koek. Zij vindt van niet. Verkrachtende priesters zijn nooit zo bedoeld. Dat heeft het voormalig instituut van onze lieve moederkerk zo verwrongen. Daar dienen we voor te boeten. Blijft knielen, priesters. Deemoedig, en als u opstaat, gaat geld verdienen voor uw slachtoffers. Dus voortaan huwen we geslacht of ongeslacht met elkaar, zij het dames of heren en zelfs transgenders, want uw God laat wel eens een steek vallen.
Tot zover mijn pauzespeech. Nu ga ik verder met de kleinkinderen, of zoals Boaz zei op zijn verjaarsfeest, (op de tweede van de vier vieringen*): Nu wil ik gezang horen.
En zingen deden we. Spontaan en hardop. Waren onze verjaardagen vroeger ook zo luid? Hier spreekt niet de krasse knar, maar een door knakleed geplaagde bejaarde. Hoe komen die kardinalen zo fit op hun tachtigste, dat zou ik wel eens willen weten. Gevallen oude vrouwen, daar hoor je ze niet over in de kerk. Helpt het knielen? Helpt het om mensen dom te houden? Komt het door de hostie? De aanbidding van een door de Romeinen gemartelde jood?
Nu, ik zal niet verder klagen. Hoewel mijn telefoon niet meer zelf woorden verzint, blijk ik toch wel trillende vingers te hebben. Op die verjaardag maakte ik aantekeningen over de kinderpoppenkast in ‘Notities’, op het witte wonderding. Smart noemen ze zo’n foon. Er staat: ‘Nu gilt een witte Barbappa daarna keek jinhel belld.’ Helaas, het zal wel iets grappigs zijn geweest wat ik aan de vergetelheid wilde ontrukken, maar ik herken daar geen zinnig bericht in. Abel besluit de voorstelling met de mededeling: dit was de reclame. Dan zal ik toch niet zoveel gemist hebben.
En wat dat Paus zijn betreft, daar zie ik van af. Die ongemakkelijke witte lange robes kunnen alleen maar het struikelen verergeren. Die witte lappen op een te dikke buik, het is toch geen gezicht. En laten we wel wezen, ik hoef geen mobiel, ik heb een scootmobiel en dan hoef ik niet te wuiven. Veel beter.
* Op de tweede van de vier vieringen kom ik nog terug.