Het feest was prachtig. Geweldig zelfs. Lachen en een klein traantje toen M. haar speech hield en een gedicht van mij voorlas. Andere mensen die prachtverhalen over ons vertelden, waar we helemaal verlegen van werden. Zulke mooie dingen zeiden ze over ons.
Over onze zwaankleefaan-familie. Over aangekoekte en aangeplakte broers en zusjes en neven en nichten en goede vrienden wier kinderen we ons toegeëigend hadden… en heerlijk eten… verrukkelijk zelfs. Maar zaterdagochtend na het feest was het na-partijtje. Zes uur ’s morgens. Drie jongetjes, waarvan twee met blote billen, bij Omachawwa in bed.
Max: ‘Omachawwa, billen aaien.’ Hmmm, zijdezacht. Abel ligt ernaast met ook al blote billen, die aai ik ook. Ook al zo zacht. Boaz geheel in zijn degelijke pijamaatje geef ik een aai over zijn bollteje. ‘Blijf van me áf,’ zegt de schat.
Als een ongeluk in drieën komt blijkt dat dus ook te gelden voor geluk. Want Zaterdag komt Sinterklaas in Middelburg!
Na het grote-de-dag-erna-ontbijt met huisgenoten en aangewapperde familie, veertien mens sterk, de wereld aan kazen en twaalf eieren. En toe… De Taart van Adri. Een wonderbaarlijk kunstwerk, bijna te zonde om op eten. De kinderen vechten om de eetbare boekjes. Het stel kussende vrouwtjes op de derde laag, zit nu zoenend in de vensterbank in de keuken. De scootmobiel, blauw met alle details, rugzak, paraplu, roze toeter en al, is ook gespaard. En de vier katten, twee bruine en één rode en de zwarte, staan te kijk op een schoteltje. Drielaags en driedaags die maatwerktaart, en lekker zelfs voor M. die geen lactose mag.
Zelfs de kindjes eten van de taart en het is zo’n grote dat we er nog dagen van genieten bij de koffie of thee als ontbijt en het hoognodige tussendoortje. Feest feest feest. Adri Hulde!!!!
Maar na het langdurig feestelijk ontbijt ga ik gevloerd slapen. Ik geloof echt wel in de Sint maar ik moet nu naar bed. Ik heb de ochtenddienst gedaan. Ik hoor het wel.
Zaterdagavond mogen de jongetjes hun schoentjes zetten. Opwinding alom. De waterbak van de poezen doet dienst als drinkplaats voor het paard. De grote wortel moet in stukken want alle jongetjes willen wortel in hun schoentje. In de schoen van Boaz een tekening met tekst van Boaz door M. geschreven.
Hij zegt tegen M. over de Pieten: Jullie mogen de tekening voor Sinterklaas pakken. Ik meen het serieus. Van Boaz voor Sinterklaas.
Dus zondagochtend om vijf uur staan Boaz en Abel bij mij aan mijn bed. Geen genade. Met de beste wil van de wereld krijg ik ze niet meer in hun eigen bed. Max hebben ze gelukkig laten slapen. Om half zes houden we het niet meer en we sluipen naar beneden naar de schoentjes. Weg wortels, weg water voor het paard. Boaz blijkt cijfers te kunnen lezen. Op het cadeautje staat 3+. Zegt Boaz verontwaardigd: ‘Wat moet ik daar nu mee, ik ben toch geen drie?’ Hij zet het locomotiefje genaamd ‘Lady’, ondersteboven op tafel. Ik antwoord enigszins bedremmeld: ‘Dat getal betekent vanáf drie, je mag niet jónger zijn.’ En dan lacht hij weer gelukkig.
Max wordt ook wakker. Zes uur. Hoe hij het voor elkaar krijgt weet ik niet maar hij ziet kans het vergrendeld ingepakte treintje tevoorschijn te peuteren. De goudenmunt-chocolaatjes pakt hij uit, maar die liggen nu nog in de kast.
Max: ‘Omachawwa waar is mijn plekje?’ Ik wijs achteloos naar de stoel naast me. ‘Nee’, zegt max, ‘dat is mijn plekje niet. Ik wil de gggoote stoel.’
Of ik wil of niet, de grote stoel moet uit de kelder gedragen. Ik doe het in tweeën. Max zegt ongerust: ‘Dat ook nog.’ Het onderstel haal ik ook. En dan is het in razend tempo boterhammen smeren, voor de kleintjes in stukjes anders laten ze de korsten liggen.
Met Sinterklaas komen ze weer. Alweer feest. Heerlijk.