Chaos. Zo is te lezen in de eerste regel. In den beginne was er chaos. Be reshiet haya tohoe wawohoe. De enige en prachtige regel van het oude testament die ik uit mijn hoofd ken. Chaos, het beheerst mijn leven. En hoe ga ik dat te lijf? Met . En met zelf geschreven regels. Zoals het heelal dijt uit, maar dat wil niet zeggen dat ik dat ook moet doen. Uitdijen. Niet dus.
Het begon toen ik, nog jong, een huishouden moest draaien. Ik maakte met wat er gedaan moest worden. En achteloos schreef ik: alle ramen zemen. Maar na het soppen van de grote glazen schuifdeur moest ik misselijk van vermoeidheid een half uur op de bank liggen om bij te komen. Of die keer dat ik besloten had de kast schoon te maken en op te ruimen. In mijn overmoed had ik de hele inhoud van de linnenkast en hangkast op het bed gestort. Dan moest ik het wel afmaken want anders kon ik niet meer naar bed.
Ik vond ook dat de hele was gestreken moest worden, dat had tot gevolg dat er grote stapels was waren die maar niet opgeruimd konden worden omdat ze nog niet gestreken waren. Tohoe wa wohoe. Daar moest dus een anti-chaos-regel voor komen. Vouw de was weg en kijk later of dat strijken werkelijk van levensbelang is. Ik had kleine kinderen en geloof me, een leven met ongestreken lakens en kinderkleertjes is mogelijk. Het voldeed alleen maar niet aan mijn ideaal van perfecte huisvrouw. Sneu.
Tot ik het boek las met handige tips over de huishouding. Better one wipe than no whipe at all. Beter één veeg dan niets schoonmaken. En zo poogde ik dat fornuis voor hevige vervetting te behoeden met telkens toch even een doekje erover en niet van mezelf eisen dat ik bleef doorpoetsen tot het fornuis er nieuwfonkelend uitzag. Tenslotte was het niet nieuw meer en ik fonkelde toch ook niet.
Lijstjes. Ik heb ze nog steeds, al dan niet op papier, maar in mijn ziel gegrift. Het operaverhaal, ik ben er geloof ik al tien jaar mee bezig en het moet en het zal geschreven worden. Wanneer? Ik weet het niet. Het is moeilijker dan de hele kast op het bed leeggooien en alle ramen zemen en tegelijkertijd het hele huis dweilen.
Ik krijg een vraag om een gedicht te schrijven, binnen veertien dagen. Een duurzaam gedicht. Over levenskunst. Hup, de geest heeft het op een lijstje met ‘moeten’en ‘binnenkort’ gezet. Wat is in godsnaam een duurzaam gedicht? Wat is levenskunst. Is daar een handleiding voor?
Ik heb ook met mensen die ik hoognodig moet bellen. Anders, ja wat anders? Vergeten ze me? Nou en? Is het dringend? Op mijn website staat een gedicht met een aantal extra regels van een ander gedicht. Daar moet ik iets aan doen. Wat eten we morgen. Lijstjes. Chaosbestrijding. Hoe doen anderen dat eigenlijk? Een vriend zei ooit: Vallen er doden? Nee, dan is het niet belangrijk. En God scheidde het land van de wateren, maar ben ik God? Nee dus. To hoe wa wohoe. Ach ja. Chaos.